Psalm 16 -2-: Over je Eigenaar gesproken
05/08/2020

Psalm 16 -2-: Over je Eigenaar gesproken

Passage: Psalm 16

Het hoogste goed

Een gouden kleinood van David.
Bewaar mij, o God,

want ik heb tot U de toevlucht genomen.
Mijn ziel, u hebt tegen de HEERE gezegd: U bent de Heere;
mijn goedheid is niet voor U,

maar voor de heiligen die op de aarde zijn,
en de machtigen, in wie ik al mijn vreugde vind.

Groot wordt het leed van hen die andere goden geschenken geven;
ik echter giet geen plengoffers van bloed voor ze uit

en neem de namen ervan niet op mijn lippen.
U onderhoudt wat het lot mij toewees.

De meetsnoeren zijn voor mij in lieflijke plaatsen gevallen,
ja, een prachtig erfelijk bezit heb ik gekregen.

Ik loof de HEERE, Die mij raad heeft gegeven;
zelfs ’s nachts onderwijzen mij mijn nieren.

Ik stel mij de HEERE voortdurend voor ogen;
omdat Hij aan mijn rechterhand is, wankel ik niet.

Daarom is mijn hart verblijd en mijn eer verheugt zich,
ook zal mijn lichaam veilig wonen.

Want U zult mijn ziel in het graf niet verlaten,
U laat niet toe dat Uw Heilige ontbinding ziet.

U maakt mij het pad ten leven bekend;
overvloed van blijdschap is bij Uw aangezicht,
lieflijkheden zijn in Uw rechterhand, voor altijd.

Psalm 16 -2-

Over je Eigenaar gesproken
In vers 2 lezen we

Mijn ziel, u hebt tegen de HEERE gezegd: U bent de Heere; mijn goedheid is niet voor U.
maar voor de heiligen die op de aarde zijn,
en de machtigen, in wie ik al mijn vreugde vind.

Groot wordt het leed van hen die andere goden geschenken geven;
ik echter giet geen plengoffers van bloed voor ze uit
en neem de namen ervan niet op mijn lippen.

De Hebreeuwse tekst hier aan het begin van deze Psalm is moeilijk. De tekst lijkt te willen zeggen dat menselijke goedheid alleen van nut is voor andere gelovigen, en niet voor God Zelf. Zijn goedheid is volmaakt en onze goedheid kan daar niets aan bijdragen.

De Heere is Davids Heer en Meester. Niets en niemand gaat of staat boven Hem. In het Hebreeuws staat hier letterlijk vertaald: Mijn goed bent u mijn Heer.
Voor het woord ‘Heer’ wordt in het Hebreeuws de naam ‘Adonai’ genoemd. De naam Adonai wijst op God als de eigenaar van deze aarde, met Adonai erkennen wij Zijn rechten over deze aarde.

Eigenlijk zegt David hier dus: U bent mijn Heere, U bent mijn Eigenaar. Ik ben van U. Da’s een mooie gedachte, zo aan het begin van deze dag, vind je ook niet? Gisteren hebben we stilgestaan bij de woorden ‘bewaar mij’, en nu staan we stil bij het feit dat wij zijn eigendom zijn. En nu dan de vraag: Zou God niet waken over zijn eigendom. Zou God niet waken over jou en mij?

Mooi he, als je de oorspronkelijke tekst in het Hebreeuws er eens bij neemt, dan blijkt zo’n tekst ineens veel rijker en met een grotere inhoud te zijn dan je in eerste instantie denkt.

De Heere is zo gezien niet alleen Davids Heer en Meester, maar ook nog eens zijn Bezitter. Hij weet zich het bezit van de Heere, van Adonai. Niets en niemand gaat of staat boven Hem.

Tsja, dat is misschien makkelijk en vlug gezegd. Maar het moet er maar eens op aan komen in je leven, zeiden de ouden vroeger. Is God, is de Heere werkelijk alles en de Enige in je leven Die er toe doet? Zeg niet te snel ‘ja’ op deze vraag, want stel dat alles eens werkelijk van je afgenomen wordt? En wees eerlijk, waar kunnen wij ons soms vreselijk druk over maken in het leven van alle dag? Waar besteden wij onze tijd en energie aan. Kunnen we het werkelijk volhouden om te zeggen dat Hij ons alles en de Enige in ons leven is die belangrijk is en dat we tegelijkertijd bij wijze van spreken nog geen half uur per dag de tijd nemen om in de Bijbel te lezen of te bidden?

Hoeveel tijd besteden wij aan ons werk, ons eten en drinken, aan het onderhoud van ons huis? Staat dat in verhouding tot dat wat het aller, maar ook aller belangrijkste in dit leven is? Staat in de praktijk van het leven niet (te) vaak iets anders dat vreselijk belangrijk is op de eerste plaats in ons leven dan een levende relatie een levende dagelijkse omgang met de Heere? Moet Hij het niet vaak doen met de restjes van onze tijd en energie?

Ik moet denken aan Job. We lezen daar over hem:

De HEERE zei tegen de satan: Hebt u ook acht geslagen op acht geslagen op Mijn dienaar Job? Want er is niemand op de aarde zoals hij, een vroom en oprecht man, hij is godvrezend en keert zich af van het kwaad.
Toen antwoordde de satan de HEERE en zei: Is het zonder reden dat Job God vreest?
Hebt Ú niet voor hem en voor zijn huis en alles wat hij heeft, een beschutting gemaakt? Het werk van zijn handen hebt U gezegend en zijn vee breidt zich steeds verder uit in het land Maar steek toch Uw hand uit en tref alles wat hij heeft. Voorwaar, hij zal U in Uw aangezicht vaarwel zeggen.
De HEERE zei tegen de satan: Zie, alles wat hij heeft, is in uw hand; alleen naar hemzelf mag u uw hand niet uitsteken. En de satan ging weg van het aangezicht van de HEERE.

En als Job dan alles afgenomen is, zijn kinderen, al zijn bezit, dan lezen we:

Toen stond Job op en scheurde zijn bovenkleed, schoor zijn hoofd, viel op de aarde en boog zich neer.
En hij zei: Naakt ben ik uit de buik van mijn moeder gekomen en naakt zal ik daarheen terugkeren. De HEERE heeft gegeven en de HEERE heeft genomen;
de Naam van de HEERE zij geloofd!
In dit alles zondigde Job niet en schreef hij God niets ongerijmds toe.

Diep van binnen wist Job dat alles wat hij bezat niet van hemzelf was. Zijn kinderen, zijn huis, zijn veestapel… Maar ook zijn leven. Job wist zichzelf het bezit van de HEERE. Hij was niet van zichzelf. Hoor maar:

De HEERE zei tegen de satan: Hebt u ook acht geslagen op acht geslagen op Mijn dienaar Job?

Zie je? De HEERE had Job in het oog. Hij wist van hem af. Hij kende hem. En zo is het ook met jou en mij.

Terug naar psalm 16: De dichter van de Psalm, David, maar we weten dat de Psalm ook spreekt over de meerdere David, ziet de trouwe volgelingen van de HEERE in het land en verheugt zich in hen. Psalm 101 zegt het zo:

Mijn ogen zijn gericht op de trouwe mensen in het land,
opdat zij bij mij zullen zitten.
Wie op de volmaakte weg gaat,
die zal mij dienen.

Tsja, het zijn de woorden van David, maar tegelijkertijd de woorden van de meerdere David, van JHWH.

Mijn ogen zijn gericht op de trouwe mensen in het land,
opdat zij bij Mij zullen zitten.
Wie op de volmaakte weg gaat,
die zal Mij dienen.

Als dat geen zegen is.

We gaan het lied ‘Abba Vader, U alleen’, uitgezocht door Fred en Corine Middelkoop uit Alphen aan den Rijn.

Abba, Vader, U alleen,
U behoor ik toe,
U alleen doorgrondt mijn hart,
U behoort het toe.
Laat mijn hart steeds vurig zijn,
U laat nooit alleen,
Abba, Vader, U alleen,
U behoor ik toe.

Abba, Vader, laat mij zijn,
slechts van U alleen,
dat mijn wil voor eeuwig zij,
d’Uwe en anders geen.
Laat mijn hart nooit koud zijn, Heer,
laat mij nimmer gaan,
Abba, Vader, laat mij zijn,
slechts van U alleen.

We gaan luisteren naar en uitvoering van Kees Kraayenoord, Ralph van Manen en Joke Buis.

KLIK HIERONDER OM TE LUISTEREN

DELEN
[Sassy_Social_Share]

Reactie verzenden

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Reactie verzenden

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

EN / NL/ עב