Psalm 91 -14-: Over de Naam gesproken
30/04/2020

Psalm 91 -14-: Over de Naam gesproken

Passage: Psalm 91

Wie in de schuilplaats van de Allerhoogste is gezeten,
zal overnachten in de schaduw van de Almachtige.

Ik zeg tegen de HEERE: Mijn toevlucht en mijn burcht,
mijn God, op Wie ik vertrouw!

Want Híj zal u redden van de strik van de vogelvanger,
van de zeer verderfelijke pest.

Hij zal u beschutten met Zijn vlerken,
onder Zijn vleugels zult u de toevlucht nemen,
Zijn trouw is een schild en een pantser.

U zult niet vrezen voor het beangstigende van de nacht,
voor de pijl die overdag aan komt vliegen,

voor de pest, die in het donker rondgaat,
voor het verderf dat midden op de dag verwoest.

Al zullen er duizend vallen aan uw zijde
en tienduizend aan uw rechterhand –
bij u zal het onheil niet komen.

Slechts met uw ogen zult u het aanschouwen,
u zult de vergelding aan de goddelozen zien.

Want U, HEERE, bent mijn toevlucht.
De Allerhoogste hebt u tot uw woning gemaakt.

Geen onheil zal u overkomen,
geen plaag zal uw tent naderen.

Want Hij zal voor u Zijn engelen bevel geven
dat zij u bewaren op al uw wegen.

Zij zullen u op de handen dragen,
zodat u uw voet aan geen steen stoot.

Op de  felle leeuw en de adder zult u trappen,
u zult de jonge leeuw en de slang vertrappen.

Omdat hij liefde voor Mij opgevat heeft, zegt God, zal Ik hem bevrijden;
Ik zal hem in een veilige vesting zetten, want hij kent Mijn Naam.

Hij zal Mij aanroepen en Ik zal hem verhoren,
in de benauwdheid zal Ik bij hem zijn,
Ik zal hem eruit helpen en hem verheerlijken.

Ik zal hem met lengte van dagen verzadigen,
Ik zal hem Mijn heil doen zien.

Psalm 91

Over de Naam gesproken
De voorgaande keer wilde ik met je stilstaan bij eigenlijk een typische zin in de psalm, en wel deze:

Ik zal hem in een veilige vesting zetten, want hij kent Mijn Naam.

Ik denk dat velen van ons die gewend zijn aan de Bijbelse taal zomaar over deze woorden heen kunnen lezen. Maar voor wie deze woorden nieuw zijn kunnen de woorden toch vreemd over komen. Want, als we de zin eens omdraaien staat er: alleen om het feit dat iemand mijn Naam kent zal Ik hem in een veilige vesting zetten… Is het dan voldoende om alleen Gods Naam te kennen? Hoe velen kennen Zijn Naam wel en misbruiken zelf Zijn Naam en… Begrijp je?

Wanneer Mozes, wanneer hij 80 jaar is, geroepen wordt om bij wijze van spreken een nieuwe, loodzware baan te beginnen, door het volk Israel uit Egypte te leiden en naar het beloofde land te brengen, vraagt Hij naar de Naam van zijn Zender. We lezen daarvan in Exodus 3:

En Mozes zei tegen God: Zie, wanneer ik bij de Israëlieten kom en tegen hen zeg: De God van uw vaderen heeft mij naar u toe gezonden, en zij mij zeggen: Wat is Zijn Naam? Wat moet ik dan tegen hen zeggen?

En God zei tegen Mozes: IK BEN DIE IK BEN. Ook zei Hij: Dit moet u tegen de Israëlieten zeggen: IK BEN heeft mij naar u toe gezonden.

De naam JHWH komt ongeveer 7000 keer voor in het Oude Testament en is daarmee de meest gebruikte naam van God. Het wordt vertaald met Heere. Het is ook de naam waarmee God Zich aan Zijn volk Israël verbindt als Hij tegen Mozes zegt dat hij Hem met JHWH bekend moet maken aan de Israëlieten. Joden spreken de vierletterige naam van God niet uit, uit respect voor de heiligheid van God en om te voorkomen dat ze de naam van God verkeerd gebruiken.

  • JHWH Jireh – De HEERE zal voorzien (Genesis 22:14)
    God voorziet in alles wat we nodig hebben. In moeilijke tijden is dat niet altijd even makkelijk te geloven, maar Hij weet wat jij nodig hebt.
  • JHWH – Ik ben Die Ik ben (Exodus 3:14)
    We mogen vertrouwen dat God doet wat Hij belooft en altijd dezelfde is: gisteren, vandaag, morgen en tot in eeuwigheid.
  • JHWH Shalom – De Heere van Vrede (Rechters 6:24)
    Dit gaat over het verzoenende werk van Jezus. Hij brengt vrede en harmonie voor jou persoonlijk en voor de hele wereld.
  • JHWH Rohi – De Heere is mijn Herder (Psalm 23)
    Rohi betekent in het Hebreeuws niet alleen voeden, maar ook ‘een vriend’. Dat is wat een herder ook is voor zijn schapen. Je hoeft niet bang te zijn, want God wil jouw Herder zijn!
  • JHWH M’Kadesh – De Heere Die heilig maakt (Ezechiël 37:28)
    Heiligen betekent apart zetten. God zet jou apart om je leven te leven voor Hem.

Adam en Eva kenden de naam JHWH al. In Genesis 4 vers 1 lezen we:

En Adam bekende Heva, zijn huisvrouw, en zij werd zwanger, en baarde, Kain, en zeide: Ik heb een man van JHWH verkregen!

God had Zichzelf, vóór Mozes, al bij meerder gelegenheden als JWHW voorgesteld. Zo lezen we bijvoorbeeld in Genesis 15 vers 7:

Voorts zeide Hij tot hem: Ik [ben] de HEERE, Die u uitgeleid heb uit Ur der Chaldeen, om u dit land te geven, om dat erfelijk te bezitten.

Adam, Eva, Mozes en Abraham kenden dus de naam JHWH al. Maar ‘kennen’ in het ‘oude of eerste Testament’ betekent echter niet alleen ‘kennen’ in de zin van ‘weet hebben van’, maar het betekent ook ‘door en door kennen,’ dat wil zeggen behalve het weten van de naam, ook het doorgronden van de betekenis daarvan, het kennen van de God achter de naam. Het kennen van de betekenis van de naam JHWH gebeurde later zoals w gelezen hebben in Exodus 3:

En God zei tegen Mozes: IK BEN DIE IK BEN. Ook zei Hij: Dit moet u tegen de Israëlieten zeggen: IK BEN heeft mij naar u toe gezonden.

Vóór Mozes kende het volk de naam JHWH, maar wat de naam inhoudt, dat wisten ze nog niet. Maar nu zal God hen bekend maken wat de naam JHWH inhoudt. Ze kenden God als de Almachtige, die voor hen zorgde. De naam JHWH, Hij Die is (en Die zal zijn of Die zal blijken te zijn) wordt in Ex. 6 verbonden met de vervulling van Gods beloften. Hij is de onveranderlijke en eeuwige God die trouw is aan Zijn beloften. Hij is de Vervuller van de beloften van Zijn verbond met Abram, Izak en Jacob. Hij zal zijn volk verlossen en naar het beloofde land brengen en zij zullen dit als erfdeel ontvangen en zij zullen Hem tot een volk zijn en Hij zal hen tot een God zijn. In Exodus 6 lezen we:

En Ik zal u tot Mijn volk aannemen, en Ik zal u tot een God zijn; en u zult bekennen, dat Ik JHWH uw God ben, Die u uitleid van onder de lasten der Egyptenaren.

In Johannes 8:58 zegt de Heer Jezus van Zichzelf: ‘Eer Abraham werd, ben ik.’ Er staat niet: ‘voor Abraham werd, was ik’ maar ‘ben ik. Jezus stelt zijn bestaan niet enkel in de tijd vóór Abraham, maar kent Zichzelf een onbegonnen en oneindig Zijn toe. Tegenover het geworden-zijn van Abraham stelt Hij zijn eeuwige Zijn. Alle dingen en mensen zijn door Hem geworden (Joh 1), maar Hijzelf is niet geworden. Zijn woord "ik ben" is tevens een zinspeling op de Godsnaam JHWH, Hij Die is. [7]

In Johannes wordt de Heere Jezus voorgesteld als de eeuwige Zoon van God. We vinden er wonderlijke uitspraken die heenwijzen naar het goddelijke 'Ik zal zijn die Ik zijn al':

  • Ik ben het brood des levens
  • Ik ben het licht der wereld
  • Ik ben de deur der schapen
  • Ik ben de goede herder
  • Ik ben de opstanding en het leven
  • Ik ben de weg en de waarheid en het leven
  • Ik ben de ware wijnstok

En in 1 Korinthe 1 vers 30 lezen we:

Uit Hem toch bent u in Christus Jezus, die ons geworden is: wijsheid van God, gerechtigheid, heiliging, en verlossing

De HEERE God zei: Ik zal zijn die Ik zijn zal of Ik ben die Ik ben. (Ex. 3:14).

Maar het loopt er op uit dat uiteindelijk God zal zijn alles en in allen.

Want we lezen in 1 Korinthe 15 vers 28:

Maar wanneer Hem alles onderworpen is, dan zal ook de Zoon Zelf onderworpen zijn aan Hem die Hem alles onderworpen heeft, opdat God alles in allen zal zijn.

KLIK HIERONDER OM TE LUISTEREN


DELEN
[Sassy_Social_Share]

Onderwerpen:

Reactie verzenden

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Reactie verzenden

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

EN / NL/ עב