Psalm 8 -8-:  Over het heelal gesproken
31/07/2020

Psalm 8 -8-: Over het heelal gesproken

De majesteit van de HEERE

Een psalm van David, voor de koorleider, op ‘De Gittith’.

HEERE, onze Heere, hoe machtig is Uw Naam op de hele aarde!
U Die Uw majesteit getoond hebt boven de hemel.

Uit de mond van kleine kinderen en zuigelingen
hebt U een sterk fundament gelegd, omwille van Uw tegenstanders,
om de vijand en wraakzuchtige te laten ophouden.

Als ik Uw hemel zie, het werk van Uw vingers,
de maan en de sterren, die U hun plaats gegeven hebt,

wat is dan de sterveling, dat U aan hem denkt,
en de mensenzoon, dat U naar hem omziet?

Toch hebt U hem weinig minder gemaakt dan de engelen
en hem met eer en glorie gekroond.

U doet hem heersen over de werken van Uw handen,
U hebt alles onder zijn voeten gelegd:

schapen en runderen, die allemaal,
en ook de dieren van het veld,

de vogels in de lucht en de vissen in de zee,
al wat over de paden van de zeeën gaat.

HEERE, onze Heere,
hoe machtig is Uw Naam op de hele aarde!
Psalm 8 -8-
Over het heelal gesproken
De voorgaande dagen hebben we stilgestaan bij de kleine kinderen en de zuigelingen waaruit God Zijn lof heeft bereid.

Nu wil ik met je nadenken over de woorden uit vers 4 en 5:

Als ik Uw hemel zie, het werk van Uw vingers,
de maan en de sterren, die U hun plaats gegeven hebt,

wat is dan de sterveling, dat U aan hem denkt,
en de mensenzoon, dat U naar hem omziet?

Een groter contrast is er bijna niet mogelijk. Van een zuigeling, zo klein, nietig en krachteloos naar het nagenoeg eindeloze heelal van maan en sterren. Zelfs de geleerden hebben geen enkel idee hoe groot het is. Inderdaad, als je daaraan denkt dan komen de gedachten van David als het ware vanzelf naar boven borrelen:

wat is dan de sterveling, dat U aan hem denkt,
en de mensenzoon, dat U naar hem omziet?

Het overweldigende heelal is met Gods vingers gemaakt. Aan de nachtelijke hemel zijn, naast de maan, ook de sterren te zien in een ontelbare menigte. Niet te tellen. In Genesis 15 zegt God in een gesprekje met Abraham:

Kijk toch naar de hemel en tel de sterren, als u ze kunt tellen.

Al die sterren, al die hemellichamen zijn door God gemaakt en op hun plaats gezet. Met zijn vingers zegt de tekst. Alsof het een heel precies werkte was. Alsof het een horloge betreft dat heel precies in elkaar is gezet en afgesteld. En dat is het ook.
Ze zijn daar door God bevestigd en Hij kent ze allemaal bij hun naam:

Hij geneest de gebrokenen van hart,
Hij verbindt hen in hun leed.

Hij telt het aantal sterren,
Hij noemt ze alle bij naam.

Onze Heere is groot en geweldig in kracht,
Zijn inzicht is onmetelijk.

Zie je ook hier in Psalm 147 weer het contrast: God ziet naar jou en mij om als je, zoals de tekst zegt, een gebroken hart hebt. Maar hij kent ook alle sterren bij hun naam.

En de Profeet Jesaja (40 vers 26 horen we zeggen:

Sla uw ogen op naar omhoog,
en zie Wie deze dingen geschapen heeft;

Hij is het Die hun leger voltallig tevoorschijn brengt,
ze alle bij name roept

door Zijn grote vermogen en Zijn sterke kracht;
er ontbreekt er niet één.

Wij in het westen hebben daar niet meer zo een beeld van, maar ik heb een keer in Jordanië in de woestijn in de open lucht een nacht doorgebracht en dan kom je diep en diep onder de indruk van de hoeveelheid sterren. Ik had bij wijze van spreken een duizend sterren hotel.

Wat kom je dan onder de indruk van Gods onvoorstelbare macht en wijsheid. Je eigen kleinheid en geringheid. En juist jij en ik zijn de kroon op Gods schepping. Hij kijkt dagelijks naar je om. Hij geneest gebrokenen van hart. Als je pijn en verdriet hebt. Als het leven je zwaar valt. In dagen van verdriet, van angst. Hij ziet je. Hij kent je. Door en door. Want Hij heeft jezelf gemaakt.

Weet je, David is diep onder de indruk wanneer hij daar aan denkt. Aan de grootsheid van de schepping en dat er niets, maar dan ook niets de Heere God ontgaat van wat er in jouw leven plaatsvind. Je bent nooit, maar dan ook nooit alleen. Als David Zich dat misschien net als jou zich realiseert, daar bij wijze van spreken bij stil gezet wordt, pakt hij pen en papier en we zien hem als het ware zijn gedachten regel voor regel op papier zetten. Zullen we eens over zijn schouder meelezen?

HEERE, U doorgrondt en kent mij.
Ú kent mijn zitten en mijn opstaan,

U begrijpt van verre mijn gedachten.
U onderzoekt mijn gaan en mijn liggen,

U bent met al mijn wegen vertrouwd.
Al is er nog geen woord op mijn tong,

zie, HEERE, U weet het alles.
U sluit mij in van achter en van voren,

U legt Uw hand op mij.
Dit kennen – het is mij te wonderlijk,
te hoog, ik kan er niet bij.

Waar kan ik Uw Geest ontgaan,
waar Uw aangezicht ontvluchten?
Al steeg ik op naar de hemel, U bent daar;
of legde ik mij neer in het dodenrijk, zie, U bent daar.

Nam ik vleugels van de dageraad,
woonde ik aan het einde van de zee,
ook daar zou Uw hand mij leiden
en Uw rechterhand mij vasthouden.

Zei ik: Ja, duisternis zal mij opslokken! –
dan is de nacht een licht om mij heen.
Zelfs de duisternis maakt het voor U niet duister,
maar de nacht licht op als de dag,
de duisternis is als het licht.

Want Ú hebt mijn nieren geschapen,
mij in de schoot van mijn moeder geweven.

Ik loof U omdat ik ontzagwekkend wonderlijk gemaakt ben
wonderlijk zijn Uw werken,
mijn ziel weet dat zeer goed.

Mijn beenderen waren voor U niet verborgen,
toen ik in het verborgene gemaakt ben
en geborduurd werd in de laagste plaatsen van de aarde.

Uw ogen hebben mijn ongevormd begin gezien
en zij alle werden in Uw boek beschreven,
de dagen dat zij gevormd werden,
toen er nog niet één van hen bestond.

Daarom, hoe kostbaar zijn mij Uw gedachten, o God,
hoe machtig groot is hun aantal.
Zou ik ze tellen? Zij zijn talrijker dan korrels zand;
ontwaak ik, dan ben ik nog bij U.

Lieve, lieve luisteraar. Ik ken je niet en weet niet wat er allemaal in je hoofd om gaat. Maar misschien heb je het moeilijk en doet het leven je pijn. En verdriet. Lijkt het wel of er geen einde schijnt te komen in de ellende van je leven. Misschien door ziekte in je lijf. Of misschien kan je het leven psychisch maar nauwelijks aan. Misschien door je wat je vroeger hebt meegemaakt en waarin je beschadigd ben. Op wat voor manier dan ook.

Maar weet je, we hebben net als het ware over de schouder van David meegekeken en woord voor woord vertrouwde hij zijn gedachten toe aan het papier. David wist van tegenspoed in zijn leven af. Anders kun je zo’n gedicht niet schrijven toch? Maar weet je wat er ook van David staat? Hij was een man naar Gods hart. Gods hart ging naar David uit. En niet alleen naar het hart van David. Maar ook naar jouw hart. Jij die nu zit te luisteren. En het misschien in omstandigheden zit die moeilijk zijn. Maar lees dan de psalm nog maar eens woord voor woord door en laat die tot in het diepst van je ziel doordringen. Je zult merken dat het als balsem is en de pijn zal verzachten.

Kom, doen hoor. Want als dat geen zegen is…

We gaan luisteren naar het lied ‘Wonderlijk’ van Sela.

U heeft mij al gezien, mijn vormeloos begin,
Toen ik in het geheim gemaakt werd.
U schreef het in uw boek;
U kent mij.

Wonderlijk, zoals U mij kent.
Zo volmaakt is uw liefde Heer.
Toets mijn hart: ik wil de weg gaan die U wijst.
Leven met U, altijd.

Is wonderlijk gemaakt, uit liefde.
Wordt door U gehoord.
U kent mij.

Wonderlijk, zoals U mij kent.
Zo volmaakt is uw liefde Heer.
Toets mijn hart: ik wil de weg gaan die U wijst.
Leven met U, altijd.

Wonderlijk, zoals U mij kent.
Zo volmaakt is uw liefde Heer.
Toets mijn hart: ik wil de weg gaan die U wijst.
Leven met U, altijd.
Leven met U, altijd.

Wie ben ik zonder U?
U bent om mij heen.
Waar ik ga houdt U mij vast.
Wie ben ik zonder U?
U bent om mij heen.
Waar ik ga houdt U mij vast.
Wie ben ik zonder U?
U bent om mij…

KLIK HIERONDER OM TE LUISTEREN

DELEN

[Sassy_Social_Share]

Reactie verzenden

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Reactie verzenden

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

EN / NL/ עב