Psalm 8 -3-:  Over de toekomst gesproken
24/07/2020

Psalm 8 -3-: Over de toekomst gesproken

Passage: Psalm 8

De majesteit van de HEERE

Een psalm van David, voor de koorleider, op ‘De Gittith’.

HEERE, onze Heere, hoe machtig is Uw Naam op de hele aarde!
U Die Uw majesteit getoond hebt boven de hemel.

Uit de mond van kleine kinderen en zuigelingen
hebt U een sterk fundament gelegd, omwille van Uw tegenstanders,
om de vijand en wraakzuchtige te laten ophouden.

Als ik Uw hemel zie, het werk van Uw vingers,
de maan en de sterren, die U hun plaats gegeven hebt,

wat is dan de sterveling, dat U aan hem denkt,
en de mensenzoon, dat U naar hem omziet?

Toch hebt U hem weinig minder gemaakt dan de engelen
en hem met eer en glorie gekroond.

U doet hem heersen over de werken van Uw handen,
U hebt alles onder zijn voeten gelegd:

schapen en runderen, die allemaal,
en ook de dieren van het veld,

de vogels in de lucht en de vissen in de zee,
al wat over de paden van de zeeën gaat.

HEERE, onze Heere,
hoe machtig is Uw Naam op de hele aarde!

Psalm 8 -3-

Over de toekomst gesproken
De voorgaande keer hebben we stilgestaan bij de Mensenzoon, waarvan we zowel in deze psalm, maar ook in het tweede testament lezen.

We denken nog even terug aan de woorden van Genesis 1:26-28. Het was Gods verlangen om de mens te maken naar Zijn beeld en gelijkenis met de bedoeling om over de aarde te heersen. Daartoe schiep God de mens, namelijk: Adam. De eerste mens is echter een ‘voorbeeld (in het Grieks staat hier type, en van mij mag je ook zeggen het prototype) van de komende’ (lezen we in Romeinen. 5 vers 14), van de tweede Mens, namelijk: Christus.

In Hem en door Hem wordt Gods plan met deze wereld volledig vervuld! Daar kan en zal helemaal niets tussen kunnen komen. God gaat Zijn weg met deze wereld.

De eerste mens, Adam, kreeg drie opdrachten van God lezen we in Gen. 1 vers 28:
1. Weest vruchtbaar
2. Vervult de aarde
3. Onderwerpt haar en heerst over haar

In de praktijk is gebleken (en blijkt nog), dat de mens niet in staat is om deze opdracht volledig te vervullen!

Het is niet moeilijk in te zien, dat Adam, de eerste mens, een type (schaduwbeeld) was van Christus. Hij is de laatste Adam en de tweede mens. Vaders bedoeling met de mens, zoals aangegeven in Genesis 1:28-30, wordt in de Messias, de opgestane en verhoogde Zoon des mensen en Zoon van Vader, volkomen en volmaakt vervuld.

Laten we eens nadenken over de opdracht die Adam kreeg: Weest vruchtbaar…

Christus, de Gezalfde, de Messias is vruchtbaar! Weliswaar op een wat andere manier dan waaraan in Genesis 1 gedacht wordt, maar toch...! D man Psalm 1 is, in profetisch perspectief gezien, de Messias. Hij is de mens, die volkomen wandelde in overeenstemming met de wil van God.

Dat is ook wat Jesaja 11 in vers 1 zegt:

Want er zal een Twijgje opgroeien uit de afgehouwen stronk van Isaï, en een Loot uit zijn wortels zal vrucht voortbrengen.

Dit ‘Twijgje’, deze ‘Loot’, is niemand anders dan de Messias. Natuurlijk kun je zeggen: het is David. Maar wie is de Erfgenaam van David, oftewel: de Zoon van David? De Heere Jezus (Luk. 1:32,33). Bovendien blijkt uit de beschrijving die volgt in Jesaja 11, dat het wel degelijk een profetie is over de komst van de Messias-Koning.

De tweede opdracht die Adam ontving was: wordt talrijk...

Als van Adam gezegd wordt dat hij nakomelingen heeft gekregen, staat dat voor iedereen vast. Minder bekend is misschien, dat het van de Zoon van Adam eveneens gezegd wordt, alleen dan natuurlijk weer op een andere manier.

Jesaja, de profeet zegt bijvoorbeeld in hoofdstuk 53:

Als Zijn ziel Zich tot een schuldoffer gesteld zal hebben, zal Hij nageslacht zien, Hij zal de dagen verlengen; het welbehagen van de HEERE zal door Zijn hand voorspoedig zijn

Wie dit nageslacht is, wordt verklaard in vers 11. Het gaat om hen, die Hij ‘rechtvaardig maken’ zal. Het zijn dus gelovigen, met name uit Israël. In Psalm 22 spreekt de Messias door de mond van David en zegt:

Ik zal Uw naam aan mijn broeders verkondigen, in het midden der gemeente zal ik U lofzingen

En in Habakuk 2 lezen we de indrukwekkende woorden:

Want de aarde zal vol worden met de kennis van de heerlijkheid van de HEERE, zoals het water de bodem van de zee bedekt.

En wat ligt er nog een geweldige belofte voor Zijn Volk Israel gereed wanneer we de Profeet Jesaja horen zeggen:

Wat Mij betreft, dit is Mijn verbond met hen, zegt de HEERE: Mijn Geest, Die op U is, en Mijn woorden die Ik U in de mond gelegd heb, zullen uit Uw mond niet wijken, ook niet uit de mond van Uw nakomelingen, evenmin uit de mond van de nakomelingen van Uw nakomelingen, zegt de HEERE, van nu aan tot in eeuwigheid.

Kijk, over vruchtbaarheid, de opdracht die Adam ontving gesproken…

Terwijl ik zo deze dingen las en met mijn voorbereiding bezig was werd mijn aandacht getrokken door de voorgaande verzen uit Jesaja 59. En ik werd onrustig bij het lezen van deze woorden. En ik denk dat God van mij vraagt een uitstapje uit Psalm 8 te maken en naar de woorden uit Jesaja te luisteren.

Ik weet niet hoe u tijd waarin we de laatste maanden leven ervaart. We leven de laatste maanden in een bijzondere tijd. Een tijd waarin we teruggedrongen zijn in onze huizen. En op Social Media, in de krant en op het journaal horen we zo verschrikkelijk veel tegenstrijdige berichten dat we niet meer weten wie of wat we moeten geloven. Talloze theorieën doen de ronde. En ook de christenen van vandaag de dag doen hun uiterste best om hun stem te laten horen. Wel of geen vaccinatie. Weel of niet zingen tijdens de diensten. Is dit een teken van de eindtijd of niet. Komt Jezus nu terug of nog niet. Vaccineren met een chip. Is dat nou een teken van het beest of niet. Zoveel geluiden, zoveel verwarring.

Maar lieve, lieve mensen, wat er ook in de dagen die wij beleven, die veelal worden vergeleken met de dagen van Noach aan de hand is, God heeft maar een oplossing: Verlossing door bekering.

We kunnen persoonlijk, maar ook als land als volk van Nederland, maar ook Israel ontkomen aan de oordelen die aan deze wereld voorbijgaan ontkomen: Verlossing door bekering.

We wereld houd in deze dagen protestmarsen, we uiten onze onvrede met spandoeken, leuzen, vechtpartijen. In ons kikkerlandje, in Israel maar waar op deze aardbol niet. Ik denk dat we in een cruciale tijd leven. Een tijd om kleur te bekennen. Een tijd waarin maar één mogelijkheid om te ontkomen aan de oordelen die God over deze wereld aangekondigd heeft voorhanden heeft: Verlossing tot bekering.

Persoonlijk, als gemeente, als land en als volk van Nederland, maar ook voor deze wereld. Door de Heere God werd ik bepaald bij Jesaja 59, die hoogst actueel blijkt te zijn. Het lijkt te spreken over de dagen waarin wij leven.

Zullen we Jesaja 59 eens lezen?

Zie, de hand van de HEERE is niet te kort dat ze niet zou kunnen verlossen,
en Zijn oor is niet toegestopt dat het niet zou kunnen horen.

Maar uw ongerechtigheden maken scheiding
tussen u en uw God,
uw zonden doen Zijn aangezicht voor u verborgen zijn,
zodat Hij u niet hoort.

Want uw handen zijn met bloed besmet,
en uw vingers met ongerechtigheid.
Uw lippen spreken leugen,
uw tong brengt onrecht tot uiting.

Er is niemand die bijeenroept in gerechtigheid
er is niemand die in trouw een rechtszaak voert.
Zij vertrouwen op holle woorden en spreken valse dingen.
Zij zijn zwanger van onheil, zij baren ongerechtigheid.

Zij broeden eieren van een gifslang uit
en zij weven spinnenwebben.
Wie van hun eieren eet, sterft;
is er een kapotgedrukt, dan perst er zich een adder uit.

Hun webben zijn niet geschikt voor kleding,
en zij zullen zich niet kunnen bedekken met hun maaksels.
Hun maaksels zijn maaksels van ongerechtigheid;
gewelddadig werk is in hun handen.

Hun voeten snellen naar het kwaad,
zij haasten zich om onschuldig bloed te vergieten.
Hun gedachten zijn zondige gedachten,
verwoesting en ondergang zijn op hun gebaande wegen.

De weg van de vrede kennen zij niet,
er is geen recht in hun sporen.
Zij gaan kromme paden; Letterlijk: Hun paden maken zij krom voor zichzelf.
ieder die ze betreedt, kent de vrede niet.

Daarom is het recht ver van ons
en bereikt de gerechtigheid ons niet.
Wij zien uit naar licht, maar zie, er is duisternis;
naar stralend licht, maar wij wandelen in donkerheid.

Wij tasten als blinden langs de wand,
ja, wij tasten als mensen zonder ogen,
wij struikelen midden op de dag, als in de schemering,
wij verkeren, zoals de doden, in woeste plaatsen.

Wij grommen allen als beren,
en wij kirren voortdurend als duiven.
Wij zien uit naar recht, maar het is er niet;
naar heil, maar dat is ver van ons.

Want onze overtredingen zijn talrijk voor U
en onze zonden getuigen tegen ons.
Want onze overtredingen zijn bij ons,
onze ongerechtigheden, wij kennen ze:

het overtreden en het liegen tegen de HEERE
en het zich afkeren bij onze God vandaan,
het spreken van onderdrukking en afvalligheid,
het zwanger zijn en melding maken van leugenachtige woorden vanuit het hart.

Daarom is het recht teruggeweken,
en de gerechtigheid blijft van verre staan.
Want de waarheid struikelt op de straat,
en wat recht is, kan niet binnenkomen.

Ja, de waarheid ontbreekt,
en wie zich afkeert van het kwade, wordt beroofd.
En de HEERE zag het, en het was kwalijk in Zijn ogen
dat er geen recht was.

Omdat Hij zag dat er niemand was,
ontzette Hij Zich, want er was geen voorbidder.
Daarom bracht Zijn arm Hem heil,
en Zijn gerechtigheid, die ondersteunde Hem.

Want Hij trok de gerechtigheid aan als een harnas
en zette de helm van het heil op Zijn hoofd.
Het gewaad van de wraak trok Hij aan als kleding
en Hij hulde zich in de na-ijver als mantel.

Naar de daden, daarnaar zal Hij vergelden,
grimmigheid aan Zijn tegenstanders,
vergelding aan Zijn vijanden.
Aan de kustlanden zal Hij vergelden wat zij verdienen.

Dan zullen zij de Naam van de HEERE vrezen vanwaar de zon ondergaat,
en Zijn heerlijkheid van waar de zon opkomt.
Als de vijand zal komen als een rivier,
zal de Geest van de HEERE de banier tegen hem oprichten.

En naar Sion zal een Verlosser komen
wie zich in Jakob van overtreding bekeren,

spreekt de HEERE.

Wat Mij betreft, dit is Mijn verbond met hen, zegt de HEERE: Mijn Geest, Die op U is, en Mijn woorden die Ik U in de mond gelegd heb, zullen uit Uw mond niet wijken, ook niet uit de mond van Uw nakomelingen, evenmin uit de mond van de nakomelingen van Uw nakomelingen, zegt de HEERE, van nu aan tot in eeuwigheid.

Lieve, lieve mensen, ik denk dat God voor jou en mij vanmorgen een boodschap heeft: Verlossing door bekering. We staan er als Nederland slecht op. Al het onrecht waarover Jesaja spreekt kan 1 op 1 betrokken worden op ons eens zo christelijke Nederland. En er is maar 1 oplossing: Verlossing door bekering. Persoonlijk en als land en als wereld.

Maar dan de diep tragische constatering in vers 16:

Omdat Hij zag dat er niemand was,
ontzette Hij Zich, want er was geen voorbidder.

Zullen we het eens in de tegenwoordige tijd zetten:

Omdat Hij ziet dat er niemand is,
ontzet Hij Zich, want er is geen voorbidder.

Lieve, lieve mensen, laten we de handen vouwen en de knieën buigen en hem bidden en smeken, ons om te keren, te bekeren zodat wij, Nederland, Israel en alle volken van deze wereld verlost worden. Nu is het de tijd.

De Amerikaanse voorganger Jonathan Cahn heeft recent een oproep doen uitgaan tot wereldwijde verootmoediging en terugkeer naar God. De dag is gepland op zaterdag 26 september 2020. Ik citeer Jonathan Cahn:

We staan op een cruciaal moment in de wereldgeschiedenis. Een tweesprong die permanent de koers aan de wereld ten goede of ten kwade kan bepalen, naar rampspoed of verlossing.

We zien nu wat de Bijbel voorspelt. De grote afval, de grote afvalligheid, het wegkeren van God. God buiten alles plaatsen. Het promoten van seksuele immoraliteit. Het doden van miljoenen ongeboren baby’s. Een opkomende cultuur van duisternis en goddeloosheid. We zien naties die God kenden, maar zich nu tegen Hem en Zijn wegen keren. – We weten dat er een afval komt, maar de Bijbel voorzegt ook dat God Zijn Geest zal uitstorten op alle vlees. Opwekking is mogelijk. Maar opwekking kan alleen maar komen door verootmoediging. – God zegt:

Als Mijn volk dat Mij toebehoort, het hoofd buigt, al biddend Mijn aanwezigheid zoekt, en terugkeert van zijn dwaalwegen, dan zal Ik het aanhoren vanuit de hemel, zijn zonden vergeven, Ik zal hun gebeden verhoren en hun land genezen.” (2 Kronieken 7:14)

In het kader van dit programma moet ik het helaas hier bij houden. Het is voor mij een bijzondere uitzending geworden, waarbij ik denk dat God in de voorbereiding ingegrepen heeft door deze boodschap u en mij indringend onder de aandacht te brengen. Daaraan voorbij gaan is geen optie. Als God spreekt, zwijgt de mens.

Mocht u meer willen weten van de boodschap van Jonathan Kahn en hoe dit in Nederland wordt opgepakt, dan verwijs ik u naar onze website, www.radioisrael.nl.
Naar aanleiding van de boodschap van de Heere God deze ochtend hebben we onder het kopje ‘Meer’ een nieuwe pagina gemaakt met de titel ‘Dag van omkeer’. Daar hebben we inmiddels informatie op geplaatst. En ik denk dat God van ons als Radio Israel vraagt om daar in de komende tijd meer aandacht aan te schenken.

Dan als laatste nog dit.

Dan wil ik met je delen wat God mij kort na de voorgaande inleiding liet zien. Mijn vrouw Anja en ik lezen elke ochtend uit een dagboekje van Corrie ten Boom. Aan de beurt was een stukje naar aanleiding van Lukas 18. Ik wil dat graag met je delen voor we verder gaan met Psalm 8:

En Hij sprak ook een gelijkenis tot hen met het oog daarop dat men altijd moet bidden en niet de moed verliezen.
Hij zei: Er was in een zekere stad een rechter die God niet vreesde en geen mens ontzag.
En er was een weduwe in dezelfde stad en zij kwam voortdurend naar hem toe en zei: Doe mij recht tegenover mijn tegenpartij.
En hij wilde een tijd lang niet. Daarna echter zei hij bij zichzelf: Hoewel ik God niet vrees en geen mens ontzie,
toch zal ik, omdat deze weduwe mij lastigvalt, haar recht doen, opdat zij uiteindelijk niet komt en mij in het gezicht slaat.

En de Heere zei: Hoor, wat de onrechtvaardige rechter zegt.

Zal God dan geen recht doen aan Zijn uitverkorenen, die dag en nacht tot Hem roepen, ook wanneer Hij lang wacht om hen te hulp te komen?
Ik zeg u dat Hij hun met spoed recht zal doen. Maar zal de Zoon des mensen, als Hij komt, wel het geloof op de aarde vinden?

Nog een keer:

En de Heere zei: Hoor, wat de onrechtvaardige rechter zegt.
Zal God dan geen recht doen aan Zijn uitverkorenen, die dag en nacht tot Hem roepen, ook wanneer Hij lang wacht om hen te hulp te komen? Ik zeg u dat Hij hun
met spoed recht zal doen.

Geloof je dat? Of zal het zo zijn zoals het vervolg van dit gedeelte luidt:

Maar zal de Zoon des mensen, als Hij komt, wel het geloof op de aarde vinden?

Kom laten we onze handen vouwen.

We eindigen met een lied en wensen u Gods zegen.

KLIK HIERONDER OM TE LUISTEREN


DELEN
[Sassy_Social_Share]

Reactie verzenden

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Reactie verzenden

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

EN / NL/ עב