Psalm 68 -2- Over een overwinningslied gesproken -2-
27/01/2021

Psalm 68 -2- Over een overwinningslied gesproken -2-

Passage: Psalm 68

Overwinningslied
Een psalm, een lied van David, voor de koorleider.
God staat op, Zijn vijanden worden overal verspreid;
wie Hem haten, vluchten voor Zijn aangezicht.

3U verdrijft hen, zoals rook verdreven wordt;
zoals was smelt voor vuur
komen de goddelozen om voor Gods aangezicht.

4Maar de rechtvaardigen verblijden zich,
zij springen op van vreugde voor Gods aangezicht
en zijn van blijdschap vrolijk.

5 Zing voor God, zing psalmen voor Zijn Naam;
baan de wegen voor Hem Die door de vlakten rijdt,
want HEERE is Zijn Naam;
spring op van vreugde voor Zijn aangezicht.

6 Vader van de wezen en Rechter van de weduwen:
dát is God in Zijn heilige woning;

7 een God Die eenzamen in een huisgezin plaatst,
Die gevangenen uitleidt in voorspoed;
maar de opstandigen wonen in een dor land.

8 O God, toen U voor Uw volk uittrok,
toen U voortschreed door de wildernis, Sela

9 beefde de aarde,
ook droop de hemel voor Gods aangezicht;
zelfs deze Sinaï beefde,
voor het aangezicht van God, de God van Israël.

10 U hebt zeer milde regen doen druipen, o God;
Ú hebt Uw eigendom versterkt,
toen het uitgeput raakte.

11 Uw kudde woonde daar;
U maakte Uw eigendom door Uw goedheid gereed
voor de ellendige, o God.

12 De Heere gaf stof tot spreken;
de boodschapsters van goede tijding vormden een groot leger.

13 De koningen van de legermachten vluchtten weg, zij vluchtten weg;
maar zij die thuis bleef, deelde de buit uit.

14 Al lag u tussen twee rijen ovenstenen,
toch zult u schitteren als vleugels van een duif, overtrokken met zilver
en zijn veren met bewerkt groenglanzend goud.

15 Toen de Almachtige de koningen in het land overal verspreidde,
sneeuwde het op de berg Zalmon.

16 De berg Basan is een machtige berg,68:16 machtige berg - Letterlijk: berg van God.
de berg Basan is een berg met vele toppen.

17 Waarom, gebergte met al uw toppen, kijkt u met afgunst
naar deze berg, die God als Zijn woning heeft begeerd?
Ja, de HEERE zal er voor altijd wonen.

18 De strijdwagens van God zijn tweemaal tienduizend, ontelbare duizenden.
De Heere is bij hen, een Sinaï in heiligheid.

19 U bent opgevaren naar omhoog, U hebt gevangenen weggevoerd,68:19 gevangenen weggevoerd - Letterlijk: gevangenen als gevangenen weggevoerd.
U hebt gaven genomen om uit te delen onder de mensen,
ja, ook aan opstandigen: om bij U te wonen, HEERE God!

20 Geloofd zij de Heere;
dag aan dag overlaadt Hij ons.
Die God is onze zaligheid. Sela

21 Die God is ons een God van volkomen zaligheid;
bij de HEERE, de Heere, zijn uitkomsten tegen de dood.

22 Ja, God zal de kop van Zijn vijanden verpletteren,
de harige schedel van wie met zijn schuldige wandel doorgaat.68:22 wie … doorgaat - Letterlijk: wie in zijn schulden wandelt.

23 De Heere heeft gezegd: Ik breng u terug uit Basan;
Ik breng u terug uit  de diepten van de zee,

24 opdat u uw voet kunt baden in bloed,
en de tong van uw honden zijn deel krijgt van de vijanden.

25 O God, zij hebben Uw intocht gezien,
de intocht van mijn God, mijn Koning, in het heiligdom.

26 De zangers gingen voorop, de snarenspelers daarachter,
in het midden de trommelende meisjes.

27 Loof God in de samenkomsten,
loof de Heere, u die voortkomt uit de bron van Israël.

28 Daar is Benjamin, de kleine, die over hen heerste,
daar zijn de vorsten van Juda, hun gezelschap,
de vorsten van Zebulon, de vorsten van Naftali.

29 Uw God heeft uw kracht aan u geboden;
versterk, o God, wat U aan ons gedaan hebt!

30 Omwille van Uw tempel in Jeruzalem
zullen koningen U geschenken brengen.

31 Bestraf de wilde dieren in het riet,
de horde stieren onder de kalveren van de volken,
hem die zich onderwerpt met stukken zilver.
Hij heeft de volken uitgestrooid die vreugde vinden in oorlog.

32 Vorstelijke gezanten zullen uit Egypte komen,
Cusj zal zich haasten zijn handen naar God uit te strekken.

33 Koninkrijken van de aarde, zing voor God;
zing psalmen voor de Heere, Sela

34 Die rijdt door de aloude hemel der hemelen;
zie, Hij laat Zijn stem klinken, een stem met macht.

35 Geef macht aan God;
Zijn majesteit is over Israël
en Zijn macht tot in de wolken.

36 O God, U bent ontzagwekkend vanuit Uw heiligdommen;
de God van Israël, Hij geeft het volk kracht en sterkte.

Geloofd zij God!

Psalm 68 -2-

Over een overwinningslied gesproken -2-

Ik wil vandaag nog een keer met u nadenken over het algemene karakter van deze prachtige psalm waarin we onder andere in de verzen 16 tot en met 19 gelezen hebben:

De berg Basan is een machtige berg,68:16 machtige berg - Letterlijk: berg van God.
de berg Basan is een berg met vele toppen.

Waarom, gebergte met al uw toppen, kijkt u met afgunst
naar deze berg, die God als Zijn woning heeft begeerd?
Ja, de HEERE zal er voor altijd wonen.

De strijdwagens van God zijn tweemaal tienduizend, ontelbare duizenden.
De Heere is bij hen, een Sinaï in heiligheid.

U bent opgevaren naar omhoog, U hebt gevangenen weggevoerd

We lezen in deze woorden dat de Messias zich als de Koning van zijn volk bekend maakt. Hij kiest de Sionsberg, Jeruzalem als zijn residentie. Weet je, je leest deze woorden, en ik weet niet of het mij alleen over komt, maar wat is het soms moeilijk om je werkelijk te realiseren dat de God van hemel en aarde, binnenkort zich aan Zijn volk zal bekend maken, zoals Jozef dat deed aan Zijn broers en zal zeggen: Ik ben Jozef en Hij dan werkelijk vanuit Jeruzalem zal regeren.

Laatst las ik een artikel op de website van Israel today met de kop: Wordt Israël nieuwe supermacht als VS vervalt?

Rabbi Shmuel Eliyahu, de hoofdrabbijn en lid van Israëls Rabbijnse Raad, zegt dat we getuige zijn van het begin van het einde van Amerika als supermacht. Dit plaveit de weg voor Israël om zijn plaats in de leiding van de beschaving in te nemen.

‘Met grote droefheid denken we terug deze gebeurtenis (de bestorming van het Amerikaanse Capitool) als onderdeel van de neergang van Amerika van het toneel van de historie. Het is een triest moment, maar het gebeurt’, schreef rabbi Eliyahu in een opinie-artikel voor Arutz Sheva.

De rabbi wijst erop dat, door de geschiedenis heen, veel rijken en supermachten zijn gevallen als gevolg van een crisis in morele waarden. Of het nu Rome, Egypte, Engeland of Rusland betrof, geen enkele beschaving kan standhouden als er eenmaal sprake is van een afbraak van ethische grondslagen.

De rabbi gelooft dat de tijd voor Israël is gekomen voor het opvullen van het gebrek aan leiderschap dat door het mislukte Amerikaanse experiment is overgebleven. ‘Wie herinnert zich vandaag de dag nog dat Engeland en Frankrijk, beide ingestort, ooit werden beschouwd als behorende tot de vier wereldmachten’, schrijft hij. ‘Ze stortten in op zichzelf, zoals alle landen van Europa waar morele waarden en gerechtigheid vervangen zijn door "politieke correctheid". De waarden van het gezin zijn vervangen door hedonisme'.

De rabbi er wijst terecht op, dat er in de huidige wereld een vacuüm in moreel leiderschap bestaat, en hij gelooft dat het Israëls bestemming is om deze rol op zich te nemen. ‘Israël is een wereldleider in het beschermen van de gezinswaarden.

Rabbi Eliyahu gelooft ook dat er nooit een militaire staatsgreep of volksopstand zal plaatsvinden om de regering van Israël omver te werpen, zoals in de loop van de geschiedenis in veel landen en rijken is gebeurd.

‘We herinneren ons allemaal de zware tol die de vernietiging van de Tweede Tempel van ons heeft geëist, en dat laten we niet weer gebeuren', schrijft hij, verwijzend naar het feit, dat veel Israëli’s geloven dat Jeruzalem geplunderd werd vanwege de verdeeldheid en onenigheid tussen de Joden.

Voor sommige mensen klinkt het misschien aanma­tigend om te denken dat Israël de wereld moreel of anderzijds zou kunnen leiden Hoe kan van zo'n klein land, dat zelf zoveel problemen kent, verwacht worden dat het zo'n enorme verantwoordelijkheid kan dragen?

De moderne Joodse Staat zelf was gebaseerd op de principes en waarden die Mozes, de profeten en de Joodse tradities hebben doorgegeven, die het Joodse volk duizenden jaren in ballingschap bijeen hebben gehouden, onder de duim gehouden door onder­drukkende rijken. Zelfs een Holocaust kon de Jood niet losmaken van de God van Israël, de Torah en de Hoop (ons volkslied Hatikwah, dat op Ezechiël 37 is gebaseerd).

God belooft dat alle gezinnen op aarde gezegend zullen worden door de kinderen van Abraham. De enigen die nu overtuigd moeten worden, schrijft de rabbi, zijn de Joden zelf. ‘Het is tijd om te denken aan onze bestemming.

Tot zover het citaat van rabbi Shmuel Eliyahu.

En we zien het in onze dagen bijna voor onze ogen gebeuren. Nog even en dan is het zover. Toen een neef van mij dit artikel las schreef hij mij in een appje: Deze gedachte is al geweldig! En zo is het Jedid-Jah! Alleen de gedachte is inderdaad al geweldig!

We gaan luisteren naar het Israelische volkslied Hatikwah, gebaseerd op Ezechiel 37 waarin we lezen over het visioen van de dorre doods beenderen en ik heb er behoefte aan om deze woorden met elkaar te lezen en mag ik je vragen om deze woorden woord voor woord diep in je te laten doordringen:

1De hand van de HEERE was op mij, en de HEERE bracht mij in de geest naar buiten en zette mij neer, midden in een vallei. Die lag vol beenderen.

2Hij deed mij er aan alle kanten omheen gaan.37:2 er aan alle kanten omheen gaan - Letterlijk: rondom rondom langs hen gaan. En zie, er lagen er zeer veel op de grond van de vallei, en zie, ze waren zeer dor.

3Hij zei tegen mij: Mensenkind, zullen deze beenderen tot leven komen? En ik zei: Heere HEERE, Ú weet het!

4Toen zei Hij tegen mij: Profeteer tegen deze beenderen en zeg tegen hen: Dorre beenderen, hoor het woord van de HEERE.

5Zo zegt de Heere HEERE tegen deze beenderen: Zie, Ik ga geest in u brengen en u zult tot leven komen.

6Ik zal pezen op u leggen, vlees op u doen komen, een huid over u heen trekken, en geest in u geven, zodat u tot leven komt. Dan zult u weten dat Ik de HEERE ben.

7Toen profeteerde ik zoals mij geboden was, en er ontstond een geluid zodra ik profeteerde, en zie, een gedruis! De beenderen kwamen bij elkaar, elk been bij het bijbehorende been.

8En ik zag, en zie, er kwamen pezen op, er kwam vlees op en Hij trok er een huid overheen, maar er was geen geest in hen.

9Hij zei tegen mij: Profeteer tegen de geest, profeteer, mensenkind! Zeg tegen de geest: Zo zegt de Heere HEERE: Geest, kom uit de vier windstreken en blaas in deze gedoden, zodat zij tot leven komen.

10Ik profeteerde zoals Hij mij geboden had. Toen kwam de geest in hen en zij kwamen tot leven. Zij gingen op hun voeten staan, een zeer, zeer groot leger.

11Toen zei Hij tegen mij: Mensenkind, deze beenderen zijn heel het huis van Israël. Zie, ze zeggen: Onze beenderen zijn verdord en onze hoop is vergaan, wij zijn afgesneden!

12Profeteer daarom, en zeg tegen hen: Zo zegt de Heere HEERE: Zie, Ik zal uw graven openen en Ik zal u uit uw graven doen oprijzen, Mijn volk, en Ik zal u brengen in het land van Israël.

13Dan zult u weten dat Ik de HEERE ben, als Ik uw graven open en als Ik u uit uw graven doe oprijzen, Mijn volk.

14Ik zal Mijn Geest in u geven, u zult tot leven komen en Ik zal u in uw land zetten. Dan zult u weten dat Ík, de HEERE, dit gesproken en gedaan heb, spreekt de HEERE.

God zal Juda en Israël herenigen

15Het woord van de HEERE kwam tot mij:

16En u, mensenkind, neem een stuk hout voor uzelf en schrijf daarop: Voor Juda, en voor de Israëlieten, zijn metgezellen. Neem dan een ander stuk hout en schrijf daarop: Voor Jozef, het stuk hout van Efraïm, en van heel het huis van Israël, zijn metgezellen.

17Breng ze dan bij elkaar, het ene bij het andere, tot één stuk hout, zodat ze in uw hand één worden.

18Als dan uw volksgenoten tegen u zeggen: Wilt u ons niet vertellen wat deze dingen voor u betekenen?

19Spreek dan tot hen: Zo zegt de Heere HEERE: Zie, Ik zal het stuk hout van Jozef nemen, dat zich in de hand van Efraïm bevindt, en van de stammen van Israël, zijn metgezellen, en Ik zal het bij het stuk hout van Juda voegen, en Ik zal ze tot één stuk hout maken. Ze zullen in Mijn hand één worden.

20Die stukken hout, die u beschreven hebt, moeten voor hun ogen in uw hand zijn.

21En spreek tot hen: Zo zegt de Heere HEERE: Zie, Ik ga de Israëlieten nemen uit de heidenvolken waarheen zij gegaan zijn. Ik zal hen van rondom bijeenbrengen en hen naar hun land brengen.

22Ik zal hen tot één volk maken in het land, op de bergen van Israël. Zij zullen allen één Koning als koning hebben. Zij zullen niet langer als twee volken zijn, en niet langer nog in twee koninkrijken verdeeld zijn.

23Dan zullen zij zich niet meer verontreinigen met hun stinkgoden en met hun afschuwelijke afgoden en met al hun overtredingen. Ik zal hen verlossen in al hun woongebieden, waar zij gezondigd hebben, en Ik zal hen reinigen. Dan zullen zij een volk voor Mij zijn en Ík zal een God voor hen zijn.

24En  Mijn Knecht David zal Koning over hen zijn. Voor hen allen zal er één Herder zijn. Zij zullen in Mijn bepalingen wandelen en Mijn verordeningen in acht nemen en die houden.

25Zij zullen wonen in het land dat Ik aan Mijn knecht, aan Jakob, gegeven heb, waarin uw vaderen gewoond hebben. Zij zullen daarin wonen, zij met hun kinderen en hun kleinkinderen, tot in eeuwigheid, en Mijn Knecht David zal tot in eeuwigheid hun Vorst zijn.

26Ik zal met hen een verbond van vrede sluiten. Het zal een eeuwig verbond met hen zijn, Ik zal hun een plaats geven en hen talrijk maken, en Ik zal Mijn heiligdom in hun midden zetten tot in eeuwigheid.

27Mijn tabernakel zal bij hen zijn, Ik zal een God voor hen zijn en zíj zullen een volk voor Mij zijn.

28Dan zullen de heidenvolken weten dat Ik de HEERE ben, Die Israël heiligt, wanneer Mijn heiligdom voor eeuwig in hun midden zal zijn.

Als dat geen zegen is!

We gaan luisteren naar het van hoop, het lied van tikvah wat hoop betekent, gezongen door Israelische kinderen, waaruit op zich al hoop spreekt.

Hatikwa, wat in het Hebreeuws (הַתִּקְוָה) 'de hoop' betekent, is het officiële volkslied van Israël.

Hatikwa gaat over de hoop van het Joodse volk terug te keren naar het land van zijn voorvaderen vanuit de diaspora. De verwoesting van de tweede Tempel door het Romeinse leger onder leiding van Titus in het jaar 70 AD wordt vaak beschouwd als het startpunt van de diaspora, waardoor men in Hatikwa spreekt van de hoop die al tweeduizend jaren leeft.

De test luid, vertaald naar het Nederlands als volgt:

Zolang in het hart, vanbinnen,
Een joodse ziel levendig is
En naar het oosten, vooruit,
Het oog naar Zion kijkt
Is onze hoop nog niet verloren
De hoop die al tweeduizend jaren leeft
Een vrij volk te zijn in ons land
Het land van Zion en Jeruzalem

https://www.youtube.com/watch?v=Ysg4R_LMzeI

Klik hieronder om naar de uitzending te luisteren:


 

Reactie verzenden

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Reactie verzenden

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

EN / NL/ עב