Psalm 48 vers 1 – 3: Over Jeruzalem gesproken
Psalm 48 vers 1 – 3: Over Jeruzalem gesproken
Vandaag maken we een begin met Psalm 48. Voor het verband lezen we de hele psalm.
Een lied, een psalm, van de zonen van Korach.
De HEERE is groot en zeer te prijzen,
in de stad van onze God, op Zijn heilige berg.
Mooi van ligging,
een vreugde voor heel de aarde,
is de berg Sion aan de noordzijde,
de stad van de grote Koning!
God is in haar paleizen;
Hij is er bekend als een veilige vesting.
Want zie, koningen hadden zich verzameld,
zij waren samen opgetrokken.
Zodra zij de stad zagen, waren zij verbijsterd,
zij werden door schrik overmand, zij haastten zich weg.
Huiver greep hen daar aan,
smart als van een barende vrouw.
Met een oostenwind breekt U
de schepen van Tarsis stuk.
Zoals wij het gehoord hadden,
zo hebben wij het gezien
in de stad van de HEERE van de legermachten,
in de stad van onze God:
God zal haar stand doen houden tot in eeuwigheid. Sela
O God, wij gedenken Uw goedertierenheid
in het midden van Uw tempel.
Zoals Uw Naam is, o God,
zo is Uw roem,
tot aan de einden der aarde;
Uw rechterhand is vol gerechtigheid.
Laat de berg Sion zich verblijden;
laat de dochters van Juda zich verheugen omwille van Uw oordelen.
Ga rondom Sion en loop eromheen,
tel haar torens,
richt uw hart op haar vestingwal,
kijk nauwkeurig naar haar paleizen
om het aan de volgende generatie te vertellen.
Want deze God is onze God,
eeuwig en altijd;
Híj zal ons leiden tot de dood toe.
Over Jeruzalem gesproken
Zoals je misschien weer zorgen de nakomelingen van Korach, de Korachieten of de Levieten die voor de muziek bij de tempeldiensten.
Zij waren het die verantwoordelijk waren als poortwachters van de stad Jeruzalem. En zoals je weet was dat niet overbodig. Vele malen werd Jeruzalem bedreigt door de landen die Israel omringden. Wat dat betreft is er helaas nog niet veel veranderd.
Ook vandaag wordt Israel en daarmee Jeruzalem bedreigt door de omringende landen, maar claimen onder andere ook de moslims Jeruzalem als hun heilige stad. Dat is natuurlijk mooi bedacht, maar wanneer je weet dat Jeruzalem geen enkele keer in de Koran wordt genoemd doet dat toch minimaal vreemd aan… Maar we gaan terug naar de tekst.
Wanneer we weten dat de Korachieten, niet alleen zangers waren maar eveneens poortwachters van de stad Jeruzalem, zal het niet verbazen, dat in deze psalm uit volle borst bezongen wordt.
Jeruzalem is gelegen op een bergrug, 750 m boven de zeespiegel. Van alle kanten klim je bergopwaarts om in de stad te komen. De tempel van Salomo stond op de berg Sion (een noordelijke heuvel van Jeruzalem, vgl. vers 3), en iedere Jood, die de hoofdstad naderde, kwam onder de indruk van zijn schoonheid: “Schoon door zijn verhevenheid, een vreugde voor de ganse aarde is de berg Sion … de stad van de grote Koning”, zo lezen we in vers 3.
In Psalm 48 wordt de heerlijkheid Jeruzalem bezongen. Want in Jeruzalem staat de tempel en de tempel was de woning waar God in verbleef. De nabijheid van God werd daar als op geen andere plaats ervaren. Daar, in de tempel, mochten Israelieten ervaren dat God in Sion woont.
Alleen van deze stad had de Heere gezegd: Hier zal Ik wonen, want Ik heb ze begeerd lezen we in Psalm 132:14. Alles in die stad getuigt van Gods liefde. Alles in die stad getuigt van Gods onveranderlijke trouw en van Zijn bewarende en vergevende genade.
Het is helemaal niet vanzelfsprekend dat Jeruzalem nog steeds bestaat. Want het is heel wat keren gebeurd dat die stad verwoest werd. Zo vaak zelfs dat het huidige straatniveau maar liefst 15 meter hoger ligt dan in de tijd van Jezus’ omwandeling.
Inderdaad:
De HEERE is groot en zeer te prijzen,
in de stad van onze God, op Zijn heilige berg
Jeruzalem is Zijn stad! En ligt op Zijn Heilige berg!
De HEERE is groot en zeer te prijzen. Punt uit zou ik zeggen!
Muziek
Lichtstad met uw paar’len poorten
Tekst
Lichtstad met uw paarlen poorten,
Wond’re stad zo hoog gebouwd
Nimmer heeft men op deez’ aarde,
Ooit uw heerlijkheid aanschouwd.
Heilig oord vol licht en glorie
Waar de boom des levens bloeit
En de stroom van levend water
Door de gouden godsstad vloeit.
Schoon tehuis voor moede pelgrims
Komend uit de zand-woestijn,
Waar zij rusten van hun werken
Bij de springende fontein.
Wat een vreugde zal dat wezen
Straks vereend te zijn met Hem
In die stad met paarlen poorten
In het nieuw Jeruzalem.
Koor: Daar zal ik mijn Heer ontmoeten,
Luist’ren naar zijn liefdestem.
Daar geen rouw meer en geen tranen
In het nieuw Jeruzalem.
(Bron: Glorieklokken.)
Ontstaan
De schrijver is de Zweed Fredrick Arvid Blom (1867-1927). Hij emigreerde in 1890 vanuit Zweden naar Amerika en diende daar onder andere als voorganger. Nadat hij tijdens een moeilijke periode in zijn (geloofs)leven verbitterd in de gevangenis was beland, kwam hij tot bezinning en schreef dit lied van geloof en vertrouwen in zijn Heer en Heiland.
Inhoud
Toen (in 1917) kon hij niet weten hoe lang en hoe veelvuldig dit nadien nog gezongen zou worden. Blom werd na zijn gevangenisperiode voorganger van de Swedish Congregational Church in Pennsylvania. In 1921 keerde hij terug naar Zweden.
Met de wetenschap dat hij dit lied onder wellicht zware omstandigheden heeft geschreven is het interessant om eens naar de liedtekst in het Engels te kijken. Dan krijgt het lied nog meer kracht. Dat geldt ook voor de letterlijke vertaling in het Nederlands van de Zweedse liedtekst onder de officiële titel “Som en herlig gudomskälla”, o.a. gezongen door Kjell Samuelson. Het staat in Zweden ook bekend als “Pärleporten“. (Bron: Vlichthus)