Psalm 40 vers 2-11 -9-:   Over wonderen gesproken
30/11/2020

Psalm 40 vers 2-11 -9-: Over wonderen gesproken

Passage: Psalm 40

Vertrouwen op Gods genade

Een psalm van David, voor de koorleider.
Lang heb ik de HEERE verwacht,
en Hij boog Zich naar mij toe en hoorde mijn hulpgeroep.
Hij beurde mij op uit een kuil vol kolkend water,
uit modderig slijk;
Hij zette mijn voeten op een rots
en maakte mijn schreden vast.
Hij legde mij een nieuw lied in de mond,
een lofzang voor onze God.
Velen zullen het zien en vrezen,
en op de HEERE vertrouwen.
Welzalig de man
die op de HEERE zijn vertrouwen stelt,
en zich niet wendt tot wie hoogmoedig zijn
of afdwalen naar leugen.
HEERE, mijn God, veel zijn Uw wonderen, die Ú hebt gedaan,
en Uw gedachten, die U over ons hebt.
Men kan ze voor U niet uiteenzetten.
Zou ik ze verkondigen en uitspreken,
dan zijn ze zó machtig veel dat ik ze niet kan tellen.
U hebt geen vreugde gevonden in slachtoffer en graanoffer,
U hebt Mijn oren doorboord;
brandoffer en zondoffer
hebt U niet geëist.
Toen zei Ik: Zie, Ik kom,
in de boekrol is over Mij geschreven.
Ik vind er vreugde in, Mijn God, om Uw welbehagen te doen;
Uw wet draag Ik diep in Mijn binnenste.
Ik breng de blijde boodschap van de gerechtigheid
in de grote gemeente;
zie, mijn lippen belet ik niet.
Ú, HEERE, weet het!
Uw gerechtigheid verberg ik niet diep in mijn hart,
Uw waarheid en Uw heil verkondig ik.
Uw goedertierenheid en Uw trouw verzwijg ik niet
in de grote gemeente.

Psalm 40 vers 2-11 -9-

Over wonderen gesproken
Gisteren hebben we stilgestaan bij de woorden:

HEERE, mijn God, veel zijn Uw wonderen, die Ú hebt gedaan,
en Uw gedachten, die U over ons hebt.
Men kan ze voor U niet uiteenzetten.
Zou ik ze verkondigen en uitspreken,
dan zijn ze zó machtig veel dat ik ze niet kan tellen.

Aan het laatste gedeelte van deze tekst zijn we eigenlijk nog niet toegekomen. Want we hebben nagedacht over een van de wonderen uit het verleden, het gebeuren op de Karmel. Maar ook in deze tijd, in de tijd waarin wij leven, staat het bij wijze van spreken bol van de wonderen die de Heere, de God van Abraham, Izak en Jacob doet. Wil je voorbeelden?

Wie had er na 1940 – 1945 waarin de Joden bij wijze van spreken als varkens werden afgeslacht in de concentratiekampen ooit nog een cent gegeven voor het Joodse Volk. Maar het stond als het ware op uit de dood, werd door God tot leven geroepen en na twee jaar, in het derde jaar na de dood stond het op en was Israel als natie een feit.

En een paar dagen later was de eerste oorlog een feit en werd Israel van alle zijden aangevallen. Een staat die nog maar een paar dagen bestaat, wie had daar een cent voor willen geven? Maar volkeren hadden buiten de Waard, buiten de God van Israel gerekend en Hij streed voor hen en Israel kwam als overwinnaar uit de strijd.

Wil je een voor beeld dichter bij huis: Ik heb een neefje, Benjamin. Benjamin werd met een ernstige afwijking geboren en de artsen gaven aan dat vader en moeder zich maar voorbereiden op een vroege dood van hun baby. Vandaag de dag is Benjamin een heerlijke gezonde kerel van 13 jaar.

En dan moet ik denken aan een nichtje van me, Tikvah. Zij werd geboren met een zeer ernstige bloedziekte, en ook voor haar leven werd vanaf het prille begin zeer gevreesd. Maar de Heere God greep in, verhoorde gebeden en Tikvah is nu een jonge, welvarende en in blakende gezondheid verkerende jonge vrouw van in de 20 jaar.

En dan mijn vrouw Anja. Vijf en twintig jaar ziek geweest, aan de poorten van de dood gestaan. We vreesden om haar leven. En nu? We hebben op de toppen van de Oostenrijkse bergen gestaan en hebben op onze oude dag leren skiën. Met tranen in de ogen van dankbaarheid, dat wel.

En nog maar een paar maanden geleden word ik opgebeld door een oude vriend van mij die mij wilde spreken. Hij zegt: Cees, ik wil je wat vertellen. En een paar dagen later zitten we in een restaurant aan de lunch en vertelt hij mij, hij die nooit, maar dan ook niets van de Heere wilde weten dat de God van Abraham, Izak en Jacob in een nacht aan hem verschenen is. En weer een half jaar later krijgt mijn vriend te horen dat hij ongeneeslijk ziek is en nog maar een paar maanden te leven heeft. Cees, zegt hij, het is goed, ik heb er vrede mee.

Gaat dat dan altijd zo? Nee hoor helemaal niet. Ook bij ons niet. Onze zoon Benjamin moesten we 13 jaar geleden aan de Heere afstaan op 26 jarige leeftijd. Een plotselinge hartstand betekende een abrupt einde aan zijn leven.

Mijn bloeiende bedrijf met 15 personeelsleden ging tijdens de vorige bankencrises in 2008 binnen een half jaar totaal naar de knoppen en er bleef niets van over. De daarop volgende tien jaar heb ik bij wijze van spreken met bloed, zweet en tranen gewerkt, maar alles mislukten en uiteindelijk hebben we onze huizen moeten verkopen.

Toen, aan het einde en we niets meer hadden en min of meer aan het einde van ons latijn waren, opende de Heere God een deur en kunnen we nu zeggen dat we rijk en overvloedig gezegend zijn en worden.

Is dat allemaal vanzelf gegaan? Neem hoor, maar de Heere God moest bij wijze van spreken, alles, maar dan ook alles afbreken wat ik zo zorgvuldig had opgebouwd in de voorgaande dertig jaar. Mijn werk waar ik bij wijze van spreken dag en nacht aan werkte, mijn Baal moest er aan voordat er ruimte kwam voor hem. Weken en weken heb ik in de bossen rond Putten gedwaald met twee oortjes in mijn oren om te luisteren naar preken. Nee misschien moet ik het anders zeggen: Om door de woorden van de predikers heen te luisteren naar de stem van God.

En toen, op het diepte punt van mijn leven begreep ik pas dat God tegen mij zei: Cees, ik vraag niets van je, maar ik bied je wat aan.

Liep het vanaf dat moment op rolletjes. In tegendeel, via via kwam ik bij een christelijke organisatie te werken waar ik door de eigenaar zo verschrikkelijk werd gemanipuleerd waardoor ik in een geestelijke depressie terecht kwam. Zelden heb ik zoveel gehuild. Binnen een paar maanden totaal geestelijk kapot gemaakt.

Maar wat een wonder dat in Anco van Moolenbroek tegen kwam die letterlijk een poosje in mijn leven met me optrok en vertelde dat is daar weg moest en of Radio Israel niets voor mij was. Uiteindelijk kwam ik daar terecht. En vanaf dat moment alleen maar zegen?

Nee hoor, integendeel. Jack van der Tang vertelde mij na een paar weken dat er zonde in mijn leven was en dat ik dat zou moeten belijden alvorens de Heere zou kunnen zegenen. En ik ontkende. Niet omdat ik daarover hoefde te liegen, maar ik zag het werkelijk niet. Jack gaf me vervolgens het boek ‘Zegen en Vloek’. Dat moest ik maar eens lezen. Hrt geen in de daarop volgende weken mee in mijn tas en bleef dicht. Tot na verloop van tijd Jack bij mij informeerde of ik het boek al gelezen had. Nee dus en hij drukte mij op het hart het boek toch maar eens te lezen. Uiteindelijk ben ik begonnen en heeft de Heere God door het boek heen laten zien waar het fout gegaan was in mijn leven. Uiteindelijk leidde dat in een hele opsomming op een A4-tje van gebeurtenissen in mijn leven die om het zomaar eens te zeggen, niet kosher waren.

En op een woensdagochtend, en ik vergeet het nooit, maar dan ook nooit meer stonden we om het balkon waar Pillar of Fire is gehuisvest en hebben we het A4-tje letterlijk verbrand. Gewoon de fik er in. En er bleef niets, maar dan ook niets meer van over. En de volgende ochtend riep Jack mij bij zijn PC en wees me er op dat er een grote gift op de rekening van Radio Israel was gestort. God zegent met stromen van zegen.

In de weken daarop ben ik in de auto en op de fiets gestapt om de mensen die ik kwaad gedaan had, verdriet gedaan had, soms ook beschadigd had, vergeving te vragen. Mijn vrouw Anja wist niet mee wat er met me aan de hand was. En we hebben veel met elkaar moeten spreken in die periode om te voorkomen dat er iets tussen ons zou groeien wat verwijdering zou brengen. Mijn gedrag was totaal veranderd.

En nu, nu mag ik elke dag bij Radio Israel werken. Vertellen over Gods grote daden. Wat een zegen.

Waarom ik dit zo vertel? Niet om er zelf iets van te worden, of dat wij van die beste brave borsten zijn, maar om te laten zien dat we ook vandaag de dag met een wonderlijke God te maken hebben.

Zo wonderlijk zelfs dat David zegt:

HEERE, mijn God, veel zijn Uw wonderen, die Ú hebt gedaan,
en Uw gedachten, die U over ons hebt.
Men kan ze voor U niet uiteenzetten.
Zou ik ze verkondigen en uitspreken,
dan zijn ze zó machtig veel dat ik ze niet kan tellen.

Als dat geen zegen is.

Klik hier om naar de uitzending te luisteren


Reactie verzenden

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Reactie verzenden

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

EN / NL/ עב