Psalm 34: God beschermt wie op Hem vertrouwt (1)
24/09/2019

Psalm 34: God beschermt wie op Hem vertrouwt (1)

Passage: Psalm 34


Psalm 34

1   Een psalm van David toen hij zijn gezicht had vertrokken bij Abimelech, die hem verdreef, zodat hij ervandoor ging.
2   Ik zal de HEERE te allen tijde loven,                                               
     Zijn lof zal voortdurend in mijn mond zijn.
3   Mijn ziel zal zich beroemen in de HEERE;                                       
     de zachtmoedigen zullen het horen en verblijd zijn.
4   Maak de HEERE met mij groot,                                                       
     laten wij tezamen Zijn Naam roemen.
5   Ik heb de HEERE gezocht en Hij heeft mij geantwoord,                   
     en mij gered uit al wat ik vrees.
6   Zij zagen naar Hem uit, ja, stroomden op Hem aan;                         
     en hun gezicht werd niet rood van schaamte.
7   Deze ellendige riep en de HEERE hoorde;                                       
     Hij verloste hem uit al zijn benauwdheden.
8   De engel van de HEERE legert zich                                                 
     rondom hen die Hem vrezen, en redt hen.
9   Proef en zie dat de HEERE goed is;                                                 
     welzalig de man die tot Hem de toevlucht neemt.
10 Vrees de HEERE, u, Zijn heiligen,                                                   
     want wie Hem vrezen, hebben geen gebrek.
11 Jonge leeuwen lijden armoede en honger,                                     
     maar wie de HEERE zoeken, hebben geen gebrek aan enig goed.
12 Kom, kinderen, luister naar mij,                                                       
     ik zal jullie de vreze des HEEREN leren.
13 Wie is de man die vreugde vindt in het leven,                                 
     die dagen liefheeft om het goede te zien?
14 Behoed je tong voor het kwaad                                                       
     en je lippen voor het spreken van bedrog.
15 Keer je af van het kwaad en doe het goede;                                   
     zoek de vrede en jaag die na.
16 De ogen van de HEERE rusten op de rechtvaardigen,                   
     Zijn oren zijn gericht op hun hulpgeroep.
17 Het aangezicht van de HEERE is tegen hen die kwaad doen:       
     Hij zal hun nagedachtenis van de aarde uitroeien.
18 Zij roepen en de HEERE hoort,                                                       
     Hij redt hen uit al hun benauwdheden.
19 De HEERE is nabij de gebrokenen van hart,                                 
     Hij verlost de verbrijzelden van geest.
20 De rechtvaardige heeft veel ellende,                                               
     maar uit dat alles redt de HEERE hem.
21 Hij bewaart al zijn beenderen,                                                         
     niet één daarvan wordt gebroken.
22 Het kwaad brengt de goddeloze de dood;                                       
     wie de rechtvaardige haten, worden schuldig verklaard.
23 De HEERE verlost de ziel van Zijn dienaren;
     allen die tot Hem de toevlucht nemen, worden niet schuldig verklaard.


Overdenking

In sommige psalmen wordt ons precies verteld op welke situatie ze betrekking hebben. Andere zijn algemener, zoals bijv. een gebed in doodsgevaar. In beide soorten vinden we soms een vers dat in het Nieuwe Testament wordt aangehaald als iets dat vervuld moest worden in Jezus. De koppeling met Hem is daarmee wel duidelijk, maar het verband met de oorspronkelijke psalm lijkt soms volledig zoek. Het lijkt dan alsof de schrijvers van het Nieuwe Testament het vers volledig uit zijn verband citeren, alleen om de indruk te wekken dat iets voorzegd is.

David bij de Filistijnen
Psalm 34 is zo’n psalm waarvan ons de achtergrond wordt verteld, en waarin we één vers vinden dat letterlijk aangehaald wordt in het Nieuwe Testament. Maar ook een paar andere verzen hebben een mogelijk verband met Jezus. De psalm gaat over de gebeurtenis dat David, op de vlucht voor koning Saul, onderdak zoekt bij de Filistijnen, de aartsvijanden van Israël, om rust te vinden. Hij moet gedacht hebben dat hij hier, bij de vijanden van Saul, veilig zou zijn. Hij merkt echter dat de Filistijnen hem herkennen als degene die hen grote schade heeft berokkend, ondermeer door de Filistijn Goliath te doden. Zijn oplossing was om zich als een krankzinnige te gedragen waardoor hij weggejaagd werd. David beseft echter terdege dat hij niet gered is door zijn eigen slimheid, maar dat hij zijn redding in werkelijkheid aan God te danken heeft. Davids dankbaarheid voor deze verlossing blijkt duidelijk uit deze psalm. ‘In mijn verdrukking riep ik tot de HEER, hij heeft geluisterd en mij uit de nood gered. De engel van de HEERE waakt over wie hem vrezen, en bevrijdt hen’

God blijkt betrouwbaar
Hierna volgt een heel bijzondere uitdrukking. David zegt: ‘Proef en zie dat de HEERE goed is, de goedheid van de HEER, welzalig de man die tot Hem de toevlucht neemt. Het Hebreeuwse woord dat hier vertaald is als ‘proeven’ betekent, net als in het Nederlands, meestal het beoordelen van voedsel; maar het wordt hier gebruikt in de zin van een proef nemen, om jezelf ergens van te vergewissen. David had Gods hulp gevraagd, en God had hem verhoord. Zo wist hij zeker dat God naar zijn dienaren omziet. Hij had het uitgeprobeerd. Daarom wist hij zeker dat hij in alles op God kon vertrouwen. Zo wordt dit vers overigens ook door Petrus geciteerd. Als wij onszelf overtuigd hebben dat God betrouwbaar is, moeten wij daar ook naar leven. Dat vertrouwen draagt David uit aan allen: ‘Vromen, heb ontzag voor de HEER: wie hem vreest lijdt geen gebrek’. En hij roept mensen op om van zijn ervaringen te leren: ‘Kom, kinderen, luister naar mij, ik leer je ontzag voor de HEERE’, zo lezen we in Psalm 34:10 vers 10 tot 12.

In dit gedeelte roept David, en daarmee de meerdere David, de Geliefde, jou en mij op , om de HEERE altijd te loven, te roemen, Hem groot te maken. Soms zijn de omstandigheden daar helemaal niet naar. David wist daar alles van. Lees het eerste vers nog maar eens. Maar toch, dwars door alles heen horen we Hem zingen:

Ik zal de HEERE te altijd loven,
Zijn lof zal voortdurend in mijn mond zijn.
Mijn ziel zal zich beroemen in de HEERE;
de zachtmoedigen zullen het horen en verblijd zijn.

Maak de HEERE met mij groot,
laten wij samen Zijn Naam roemen.

Wanneer we dat doen, in welke omstandigheden we ons ook bevinden dan zal Hij je niet met elge handen laten staan. Is dat makkelijk? Helemaal niet. Daarom geeft David ook de raad: Laten we samen Zijn naam roemen, want:

Ik heb de HEERE gezocht en Hij heeft mij geantwoord,
en mij gered uit al wat ik vrees.

Dan vervolgt David met de woorden: Deze ellendige riep en de HEERE hoorde;
Hij verloste hem uit al zijn benauwdheden.

Weet je, misschien voel je jezelf ook wel ellendig of zijn de omstandigheden waarin je je bevind ellendig, maar weet, samen met David:

De engel van de HEERE legert zich, of met een ander woord ‘woont’
rondom hen die Hem vrezen, en redt hen.

Misschien geloof je hier helemaal niets van. David bedacht dat ook en heeft een goeie raad voor je: Proef en zie dat de HEERE goed is. Met andere woorden Probeer het maar en je zult zien dat de HEERE goed is.

Een volgende keer hopen we weer verder na te denken over deze Psalm.

Muziek

The Brooklyn Tabernacle Choir - Psalm 34 (Live)

Onderwerpen:

Reactie verzenden

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Reactie verzenden

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

EN / NL/ עב