Psalm 116 vers 3 – 9 Over redding gesproken
23/01/2020

Psalm 116 vers 3 – 9 Over redding gesproken

Passage: Psalm 116: 3-9

Psalm 116 vers 3 - 9

Banden van de dood hadden mij omvangen,

angsten van het graf hadden mij getroffen,
ik ondervond benauwdheid en verdriet.

Maar ik riep de Naam van de HEERE aan:
Och HEERE, bevrijd mijn ziel!

De HEERE is genadig en rechtvaardig,
onze God is een Ontfermer.

De HEERE bewaart de eenvoudigen;
ik was uitgeteerd, maar Hij heeft mij verlost.

Mijn ziel, keer terug tot uw rust,
want de HEERE is goed voor u geweest.

Ja, U, HEERE, hebt mijn ziel immers gered van de dood,
mijn ogen van tranen, mijn voet van struikelen.

Ik zal wandelen voor het aangezicht van de HEERE
in de landen der levenden.

Over redding gesproken
De schrijver van de Psalm geeft vanmorgen een inkijkje in zijn zieleleven. Hij beschrijft de manier waarop de HEERE, JHWH, hem gered heeft.

Hij begint met een beschrijving van de ellendige situatie waarin hij zich bevind voor de HEERE hem red. Hij spreekt over dood(sbanden) en angsten van het graf, sjeool die hem omvatten in vers 3.

Wanneer wij leren zien dat de Heere Jezus onze strijd kent door Zijn eigen ervaringen, kunnen we in Hem een schuilplaats vinden in onze spanningen. Door Hem zullen wij dan ook ervaren dat er uitkomst is.

Toch is er een diepte in het lijden waarin de Heere Jezus alleen staat. De Heere Jezus kwam na Zijn sterven in het dodenrijk (vs. 3). De smart en benauwdheid die Hij daar ervaren heeft, zal nooit de onze zijn.

Daar heeft Hij het uitgeschreeuwd. Hij riep de enige naam aan die Hij kon aanroepen; de naam van Zijn Vader, de HEERE. Hoor de woorden van de Heere Jezus uit Psalm 16 zoals het ook in Handelingen 2:25-27 staat:

“Want David zegt over Hem: Ik zag de Heere altijd voor mij, want Hij is aan mijn rechterhand, opdat ik niet zou wankelen. Daarom is mijn hart verblijd en mijn tong verheugt zich; ja, ook zal mijn vlees rusten in hoop, want U zult mijn ziel in het graf niet verlaten en Uw Heilige niet overgeven om ontbinding te zien.”

De reden dat in het graf of het dodenrijk Zijn lichaam niet is gaan ontbinden is dat hij door God werd bewaard. In Psalm 116:6 staat: De HEERE bewaart de eenvoudigen. Letterlijk staat hier: De HEERE bewaart zij die recht staan (t.o.v. Hem), in de zin van: geen zonde hebben.

Daardoor werd Zijn leven van de dood gered (vs. 8). Daardoor kon Hij weer gaan wandelen voor het aangezicht van JaHWeH in het land der levenden (vs. 9).

Jezus wist dat Hij uit de doden zou opstaan. Dat kenmerkte ook Zijn geloof. In Zijn verdrukking wist Hij hoe het zou aflopen. Dit neemt op zichzelf de doodstrijd niet weg, maar het schenkt vertrouwen in de goede afloop.

Voel je je wel eens moedeloos? Ervaar je soms aan den lijve de beperkingen van dit aardse bestaan? Paulus zegt in 2 Korintiërs 4:1 “Daarom verliezen wij de moed niet.”

Als wij net zo recht staan voor God als Christus (en dat kan, want God heeft ons in Christus Zijn rechtvaardigheid geschonken) dan hebben wij moed! Dan ervaren wij kracht in onze zwakheid. Wij ervaren dan de woorden uit 2 Korintiërs 4:16

 “…al vervalt ook onze uiterlijke mens, wij verliezen de moed niet…”

Er is een vernieuwingsproces in ons aan de gang. Dan wordt ons geloof zoals verwoord in 2 Korintiërs 5:6-8:

“Wij hebben dus altijd goede moed en weten dat wij, zolang wij in het lichaam inwonen, uitwonend zijn van de Heere, want wij wandelen door geloof, niet door aanschouwing. Maar wij hebben goede moed en wij hebben er meer behagen in om uit het lichaam uit te wonen en bij de Heere in te wonen.”


Onderwerpen:

Reactie verzenden

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Reactie verzenden

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

EN / NL/ עב