Over vreemdelingen gesproken
25/04/2022

Over vreemdelingen gesproken

Klik hieronder om naar de uitzending te luisteren:


Psalm 105

1 Loof de HEERE, roep Zijn Naam aan,
maak Zijn daden bekend onder de volken.

2 Zing voor Hem, zing psalmen voor Hem,
spreek aandachtig van al Zijn wonderen.

3 Beroem u in Zijn heilige Naam,
laat het hart van wie de HEERE zoeken, zich verblijden.

4 Vraag naar de HEERE en Zijn kracht,
zoek Zijn aangezicht voortdurend.

5 Denk aan Zijn wonderen, die Hij gedaan heeft,
aan Zijn tekenen en de oordelen van Zijn mond,

6 nakomelingen van Abraham, Zijn dienaar,
kinderen van Jakob, Zijn uitverkorenen.

7 Hij is de HEERE, onze God,
Zijn oordelen gaan over heel de aarde.

8 Hij denkt aan Zijn verbond voor eeuwig,
aan de belofte die Hij gedaan heeft,105:8 de belofte … heeft - Letterlijk: het woord dat Hij geboden heeft.
tot in duizend generaties,

9 aan het verbond dat Hij met Abraham gesloten heeft,
en Zijn eed aan Izak.

10 Voor Jakob heeft Hij het vastgesteld als een verordening,
voor Israël als een eeuwig verbond,

11 door te zeggen: Ik zal u het land Kanaän geven,
het gebied dat uw erfelijk bezit is.

12 Toen zij met weinig mensen waren,
ja, met weinigen, en vreemdelingen daarin,

13 en zij van volk naar volk zwierven,
van het ene koninkrijk naar het andere volk,

14 liet Hij geen mens toe hen te onderdrukken.
Ook bestrafte Hij koningen omwille van hen en zei:

15 Raak Mijn gezalfden niet aan,
doe Mijn profeten geen kwaad.

Over vreemdelingen gesproken

Vandaag gaan we weer verder met vers 12 waar gesproken wordt dat de nakomelingen van Abraham, Izak en Jacob met weinigen in in het land Kanaan kwamen en daar als vreemdeling verkeerden. en zij van volk naar volk zwierven, van het ene koninkrijk naar het andere volk.

Vreemdelingen, dat waren de, zoals we ze noemen, de aartsvaders in het land Kanaän.
Ze gingen van het ene land naar het andere -Zowel in Kanaän, waar zeven volken waren, als in Egypte.

En juist dat woordje blijft als het ware ‘haken’ bij mij: Vreemdeling.

Inderdaad, Abraham, Izak, Jacob waren vreemdeling in Kanaan, maar ook in Egypte. Ze hoorden daar oorspronkelijk niet thuis. Het was niet hun vaderland. Maar wat was hun vaderland dan wel?

De schrijver van de Hebreeenbrief zegt er het volgende over, en ik wil u vragen om eens op de name te letten die voorbij komen:

4 Door het geloof heeft Abel God een beter offer gebracht dan Kaïn. Daardoor kreeg hij getuigenis dat hij rechtvaardig was; dit heeft God met het oog op zijn gaven getuigd. En door dit geloof spreekt hij nog, nadat hij gestorven is.

5 Door het geloof werd Henoch weggenomen, opdat hij de dood niet zou zien. En hij werd niet gevonden, omdat God hem weggenomen had. Vóór zijn wegneming kreeg hij namelijk het getuigenis dat hij God behaagde.

6 Zonder geloof is het echter onmogelijk God te behagen. Want wie tot God komt, moet geloven dat Hij is, en dat Hij beloont wie Hem zoeken.

7 Door het geloof heeft Noach, toen hij een aanwijzing van God ontvangen had van de dingen die nog niet te zien waren, uit ontzag voor God de ark gebouwd, tot redding van zijn gezin. Daardoor heeft hij de wereld veroordeeld en is hij een erfgenaam geworden van de rechtvaardigheid die overeenkomstig het geloof is.

8 Door het geloof is Abraham, toen hij geroepen werd, gehoorzaam geweest om weg te gaan naar de plaats die hij tot een erfdeel ontvangen zou. En hij is weggegaan zonder te weten waar hij komen zou.

9 Door het geloof is hij een inwoner geweest in het land van de belofte als in een vreemd land en heeft hij in tenten gewoond, met Izak en Jakob, die mede-erfgenamen waren van dezelfde belofte.

10 Want hij verwachtte de stad die fundamenten heeft, waarvan God de Ontwerper en Bouwer is.

11 Door het geloof heeft ook Sara zelf kracht ontvangen om zwanger te worden om zwanger te worden en een kind te baren, ondanks haar hoge ouderdom, omdat zij Hem getrouw heeft geacht Die het beloofd had.

12 Daarom zijn er zelfs uit één man en dat uit iemand wiens kracht al gestorven was, zovelen geboren als de sterren van de hemel in menigte en als het zand op het strand van de zee, dat niet te tellen is.

13 Deze allen zijn in het geloof gestorven. Zij hebben de vervulling van de beloften niet verkregen, maar hebben die vanuit de verte gezien en geloofd en begroet, en zij hebben beleden dat zij vreemdelingen en bijwoners op de aarde waren.

14 Want wie zulke dingen zeggen, laten duidelijk blijken dat zij een vaderland zoeken.

15 En als zij aan het vaderland gedacht hadden vanwaaruit zij weggegaan waren, zouden zij gelegenheid gehad hebben om terug te keren.

16 Maar nu verlangen zij naar een beter, dat is naar een hemels vaderland. Daarom schaamt God Zich niet voor hen om hun God genoemd te worden. Want Hij had voor hen een stad gereedgemaakt.

Tsja, Abel, Henoch, Noach, Abraham, Izak, Jaco, Sara, en er volgen in Hebreen 13 nog veel en veel meer namen, hadden als puntje bij paaltje komt niet een aards vaderland. Hoe mooi en geweldig ook, maar een hemels vaderland.

De wereld was “een vreemde plek” voor hen, het was geen plek om zo te zeggen wortel te schieten. Het waren mensen die in tenten woonden en van de ene naar de andere plaats trokken. Wij zouden zeggen: Niet te veel aardden…

Het hemelse vaderland waar Abraham en al die anderen naar verlangden was en is misschien wel helemaal geen letterlijke plaats, maar een gelegenheid om thuis kunnen zijn en thuis te kunnen komen met en bij Vader. Ziet u, het Griekse woord voor “vaderland” is Patrida en we vinden dar het woord ‘pater’, dus ‘vader’ in. Dus het hemelse land waar Abraham en al die anderen naar zochten was en is een plek, dicht bij Vader.

Als dat geen zegen is.

https://youtu.be/Ia1Ia9q4Wm4

DELEN
[Sassy_Social_Share]

Reactie verzenden

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Reactie verzenden

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

EN / NL/ עב