Over redding gesproken
Klik hieronder om naar de uitzending te luisteren:
Psalm 98
Het heil van deĀ HEEREĀ komt
1 Een psalm.
Zing voor deĀ HEEREĀ een nieuw lied,
want Hij heeft wonderen gedaan;
Zijn rechterhand en Zijn heilige arm
hebben Hem heil gebracht.
2 DeĀ HEEREĀ heeft Zijn heil bekendgemaakt
en Zijn gerechtigheid geopenbaard voor de ogen van de heidenvolken.
3 Hij heeft gedacht aan Zijn goedertierenheid en trouw
voor het huis van Israƫl;
alle einden der aarde hebben gezien
het heil van onze God.
Over redding gesproken
We willen vandaag nadenken over het laatste vers dat we zojuist gelezen hebben en ik lees het vers nog eens:
Hij heeft gedacht aan Zijn goedertierenheid en trouw
voor het huis van Israƫl;
alle einden der aarde hebben gezien
het heil van onze God.
Het vers spreekt in de vertelen tijd. En de uitleggers vermoeden dat de Psalm spreekt naar aanleiding van de uittocht van Egypte. En dat zou inderdaad goed kunnen. De Bijbel spreekt inderdaad over het feit dat de toenmalige volken gehoord hadden over de uittocht. Mozes zingt er namelijk van in zijn loflang in Exodus 15. Zullen we eens meeluisteren?
De volken hebben het gehoord, zij sidderden,
angst heeft de inwoners van Filistea aangegrepen.
Toen werden door schrik overmand
de stamhoofden van Edom.
De machthebbers van Moab
greep huivering aan.
Al de inwoners van KanaƤn smolten weg van angst.
Op hen viel verschrikking en angst.
Door de grootheid van Uw arm
verstomden zij als een steen,
terwijl Uw volk, HEERE, erdoorheen trok,
terwijl dit volk, dat U verworven hebt, erdoorheen trok.
U zult hen brengen en hen planten
op de berg die Uw eigendom is,
Uw vaste woonplaats,
die U gemaakt hebt, HEERE,
het heiligdom, Heere,
dat Uw handen gesticht hebben.
De HEERE zal regeren
voor eeuwig en altijd!
Ziet u? Het is zoals David in de Psalm zegt:
Hij heeft gedacht aan Zijn goedertierenheid en trouw
voor het huis van Israƫl;
alle einden der aarde hebben gezien
het heil van onze God.
Is daarmee alles gezegd? Nee hoor, we weten allemaal hoe het gegaan is. In de afgelopen 2000 jaar heeft Israel geleefd onder de slavernij van de Egypte dat symbolisch staat voor de volkeren. Maar we zien een voorzichtige terugkeer van de Joden naar hun land. God is Zijn volk aan het thuishalen. En de geschiedenis waar Mozes over spreekt zal zich in de nabije toekomst herhalen. De plagen in deze wereld zijn velen. De weeen in deze wereld nemen hand over hand toe. De wereld is spreekwoordelijk in barensnood. We leven toe naar de geboorte, de wedergeboorte van het nieuwe leven van Israel.
Zoals Israel toen door het water van de Schelfzee werd gered, zozal ook de wedergeboorte van het volk binnenkort plaatsvinden. Door het water en door het bloed. Want zo vinden geboorten nu eenmaal plaats. Luister maar wat de HEERE van de legermachten er Zelf van zegt:
Het woord van deĀ HEEREĀ van de legermachten kwamĀ tot mij:
Zo zegt deĀ HEEREĀ van de legermachten:
Ik heb Mij met grote na-ijver voor Sion ingezet,
ja, met grote grimmigheid heb Ik Mij voor haar ingezet.
Zo zegt deĀ HEERE:
Ik ben naar Sion teruggekeerd
en Ik zal midden in Jeruzalem wonen.
Jeruzalem zal āstad van de waarheidā genoemd worden,
de berg van deĀ HEEREĀ van de legermachten āde heilige bergā.
Zo zegt deĀ HEEREĀ van de legermachten:
Er zullen weer oude mannen en oude vrouwen zitten
op de pleinen van Jeruzalem,
ieder met zijn stok in zijn hand vanwege de hoge leeftijd. Letterlijk: de veelheid van dagen.
De pleinen van de stad zullen vol worden
met jongens en meisjes
die spelen op haar pleinen.
Zo zegt deĀ HEEREĀ van de legermachten:
Al zou het in die dagen wonderlijk zijn
in de ogen van het overblijfsel van dit volk,
zou het ook in Mijn ogen wonderlijk zijn?
spreekt deĀ HEEREĀ van de legermachten.
Zo zegt deĀ HEEREĀ van de legermachten:
Zie, Ik ga Mijn volk verlossen uit het land waarĀ de zonĀ opkomt
en uit het land waar de zon ondergaat.
Ik zal henĀ hierheenĀ brengen,
zij zullen midden in Jeruzalem wonen.
Zij zullen Mij tot een volk zijn,
en Ćk zal hun tot een God zijn,
in waarheid en in gerechtigheid.
Zo zegt deĀ HEEREĀ van de legermachten: Grijp moed, Letterlijk: Laat uw handen sterk zijn; u die in deze dagen deze woorden gehoord hebt uit de mond van de profeten die er waren op de dag waarop het huis van deĀ HEEREĀ van de legermachten gegrondvest werd om de tempel te herbouwen.
VĆ³Ć³r die dagen
was er immers geen loon voor de mensen,
en was er geen loon voor het vee.
Voor wie uittrok en wie binnenkwam, was er geen vrede, vanwege de tegenstander,
want Ik zette alle mensen tegen elkaar op.
Maar nu zal Ik voor het overblijfsel van dit volk
niet meer zijn zoals in de vorige dagen,
spreekt deĀ HEEREĀ van de legermachten.
Want het zaad zal voorspoedig zijn, Letterlijk: zaad van de vrede.
de wijnstok zal zijn vrucht geven,
het land zal zijn opbrengst geven,
de hemel zal zijn dauw geven.
Ik zal het overblijfsel van dit volk
dit alles in erfelijk bezit doen nemen.
Het zal gebeuren, zoals u, huis van Juda en huis van Israƫl,
een vloek onder de heidenvolken geweest bent,
zo zal Ik u verlossen
en zult u een zegen worden.
Wees niet bevreesd, grijp moed.
Want zo zegt deĀ HEEREĀ van de legermachten:
Zoals Ik Mij had voorgenomen u kwaad te doen, toen uw vaderen Mij zeer toornig maakten, zegt deĀ HEEREĀ van de legermachten, en Ik er geen berouw over gekregen heb,
zo heb Ik Mij in deze dagen opnieuw voorgenomen goed te doen aan Jeruzalem en aan het huis van Juda. Tussen haakjes, het huis van Juda, dat zijn de Joden. Wees niet bevreesd!
Dit zijn de dingen die u doen moet: spreekĀ deĀ waarheid tegen elkaar, oordeelĀ naarĀ waarheid in uw poorten met een oordeelĀ datĀ de vredeĀ dient. Of: een vreedzaam oordeel.
bedenk in uw hart geen kwaad tegen elkaar en heb een valse eed niet lief, want dit alles isĀ ietsĀ wat Ik haat, spreekt deĀ HEERE.
Het woord van deĀ HEEREĀ van de legermachten kwam tot mij:
Zo zegt deĀ HEEREĀ van de legermachten: Het vasten in de vierde, het vasten in de vijfde, het vasten in de zevende en het vasten in de tiendeĀ maand, zal voor het huis van Juda worden tot vreugde, tot blijdschap en tot vreugdevolleLetterlijk: goede.Ā feestdagen. Heb dan de waarheid en de vrede lief!
Zo zegt deĀ HEEREĀ van de legermachten: Er zullen weer volken komen en inwoners van veel steden.
De inwoners van de eneĀ stadĀ zullen gaan naarĀ die van deĀ andereĀ enĀ zeggen: Laten we meteen gaan om het aangezicht van deĀ HEEREĀ gunstig te stemmen, om deĀ HEEREĀ van de legermachten te zoeken; Ćk zal ook gaan.
Dan zullen veel volken komen en machtige heidenvolken, om deĀ HEEREĀ van de legermachten in Jeruzalem te zoeken en om het aangezicht van deĀ HEEREĀ gunstig te stemmen.
Zo zegt deĀ HEEREĀ van de legermachten: In die dagenĀ zal het gebeurenĀ dat tien mannen uit alle talen van de heidenvolken, vastgrijpen, ja, de puntĀ van de mantelĀ van een Joodse man zullen zij vastgrijpen,Ā enĀ zeggen: Wij gaan met u mee, want wij hebben gehoordĀ datĀ God met u is.
Ziet u wel datg het voluit waarheid is wat we lazen in Psalm 98?
Hij heeft gedacht aan Zijn goedertierenheid en trouw
voor het huis van Israƫl;
alle einden der aarde hebben gezien
het heil van onze God.
In de rest van het Bijbelboek lezen we dat de profeet namens God geweldige beloften mag doorgeven met betrekking tot het herstel van IsraĆ«l, het volk, het land, de stad en de tempel. Grootse dingen staan er nog te gebeuren in en om IsraĆ«l! En wat ook mooi is: de profetie van EzechiĆ«l eindigt in hoofdstuk 48:35 met: āEn de naam van de stad zal vanaf die dag zijn: (Jahweh Sjamma) De HEERE is daarā. De Ik-ben zal er zijn en dan gaan ook de woorden van Zacharia 14:9 in vervulling: āDe HEERE zal Koning worden over heel de aarde. Op die dag zal de HEERE de enige zijn en Zijn Naam de enigeā. Wat een Dag zal dat zijn!
Als dat geen zegen is.
We gaan luisteren naar het lied HaTikvah.
Hatikwa, wat in het Hebreeuws (×Ö·×Ŗּ֓קְ×Öø×) ‘de hoop’ betekent, is het officiĆ«le volkslied van IsraĆ«l. Hatikwa gaat over de hoop van het Joodse volk terug te keren naar het land van zijn voorvaderen vanuit de diaspora. De verwoesting van de tweede Tempel door het Romeinse leger onder leiding van Titus in het jaar 70 AD wordt vaak beschouwd als het startpunt van de diaspora, waardoor men in Hatikwa spreekt van de hoop die al tweeduizend jaren leeft en en onze dagen steeds meer vorm krijgt.
Zolang in het hart, van binnen,
Een joodse ziel levendig is
En naar het oosten, vooruit,
Het oog naar Zion kijkt
Is onze hoop nog niet verloren
De hoop die al tweeduizend jaren leeft
Een vrij volk te zijn in ons land
Het land van Zion en Jeruzalem
Ik heb gekozen voor een opname waarin de hoop van de Joodse kinderen in doorklinkt.
DELEN
[Sassy_Social_Share]