Over Mozes gesproken -1-
Klik hieronder om naar de uitzending te luisteren:
De eeuwige G’d en de vergankelijke mens
1Een gebed van Mozes, de man G’ds.
Heere, Ú bent ons een toevlucht geweest
van generatie op generatie.
2Al vóór de bergen geboren waren
en U de aarde en de wereld voortgebracht had,
ja, van eeuwigheid tot eeuwigheid bent U G’d.
3U doet de sterveling terugkeren tot stof
en zegt: Keer terug, mensenkinderen.
4Want duizend jaren zijn in Uw ogen
als de dag van gisteren, wanneer die voorbijgegaan is,
of als een wake in de nacht.
5U spoelt hen weg, zij zijn als de slaap.
In de morgen zijn zij als het gras dat opkomt:
6in de morgen bloeit het en komt het op,
’s avonds wordt het afgesneden en het verdort.
7Want wij vergaan door Uw toorn,
door Uw grimmigheid worden wij door schrik overmand.
8U stelt onze ongerechtigheden voor Uw ogen,
onze verborgen zonden in het licht van Uw aangezicht.
9Want al onze dagen gaan voorbij door Uw verbolgenheid,
wij brengen onze jaren door als een gedachte.
10De dagen van onze jaren: daarin zijn zeventig jaren,
of, als wij zeer sterk (Letterlijk: bij krachten) zijn, tachtig jaren,
maar het beste daarvan is moeite en verdriet,
want het wordt snel afgesneden en wij vliegen heen.
11Wie kent de kracht van Uw toorn
en Uw verbolgenheid, wie weet hoezeer U te vrezen bent?
12Leer ons zó onze dagen tellen,
dat wij een wijs hart verkrijgen.
13Keer terug, HEERE, hoelang nog?
Laat het U berouwen over Uw dienaren.
14Verzadig ons in de morgen met Uw goedertierenheid,
dan zullen wij juichen en verblijd zijn, tijdens al onze dagen.
15Verblijd ons overeenkomstig de dagen waarin U ons verdrukt hebt,
overeenkomstig de jaren waarin wij het kwade gezien hebben.
16Laat Uw werk aan Uw dienaren gezien worden,
Uw glorie over hun kinderen.
17De lieflijkheid van de Heere, onze G’d, zij over ons;
bevestig het werk van onze handen over ons,
ja, het werk van onze handen, bevestig dat.
Over Mozes gesproken -1-
De voorgaande keer hebben we stilgestaan bij het algemene karakter van Psalm 90. Vandaag willen we een begin maken met de meer inhoudelijke kant van de Psalm waarin we een inkijkje krijgen in het gebedsleven van Mozes. De Psalm opent daar namelijk mee: Een gebed van Mozes, de man G’ds.
Hoe bijzonder is dat, dat we als het ware in deze Psalm mee mogen luisteren naar het gebed dat Mozes richt tot de G’d van Israel. Het woord dat hier gebruikt wordt in het Hebreeuws is ‘tapilla’, een smeekgebed of een voorbede, in dit geval een voorbede voor het volk Israel waarmee Mozes door de woestijn van het leven van de Israëlieten ging.
Eerder in d Thora leerden we Mozes al kennen als dichter of zanger in Exodus 15 waarin we uit het diepst van zijn ziel hem horen zingen hoe hij de ondergang van de Egyptenaren beleefde toen zij in de Schelfzee verdronken. Luister maar naar de woorden van Mozes hoe hij dat beleefde:
1Toen zongen Mozes en de Israëlieten dit lied voor de HEERE. Zij zeiden:
Ik zal zingen voor de HEERE,
want Hij is hoogverheven!
Het paard en zijn ruiter
heeft Hij in de zee geworpen.
2 De HEERE is mijn kracht en lied,
Hij is mij tot heil geweest.
Dit is mijn G’d, Hem verheerlijk ik;
de G’d van mijn vader, Hem roem ik.
3De HEERE is een Strijder,
HEERE is Zijn Naam.
4De wagens van de farao en zijn leger
heeft Hij in de zee geworpen.
De besten van zijn officieren
zijn verdronken in de Schelfzee.
5 De watervloeden hebben hen bedolven,
zij zijn als een steen in de diepten gezonken.
6 Uw rechterhand, HEERE,
was heerlijk in macht;
Uw rechterhand, HEERE,
verpletterde de vijand.
7 In Uw grote majesteit wierp U terneer wie tegen U opstonden.
U zond Uw brandende toorn,
die hen als stoppels verteerde.
8 Door de adem van Uw neus
is het water opgehoopt,
de stromen stonden als een dam,
de watervloeden zijn gestold in het hart van de zee.
9De vijand zei:
Ik achtervolg hen, haal hen in,
deel de buit.
Mijn verlangen wordt aan hen vervuld,
ik trek mijn zwaard,
mijn hand roeit hen uit.
10 Maar U hebt met Uw adem geblazen,
de zee heeft hen bedolven.
Zij zonken als lood
in machtige watermassa’s.
11Wie is als U
onder de G’den, HEERE?
Wie is als U,
verheerlijkt in heiligheid, ontzagwekkend in lofzangen,
12U strekte Uw rechterhand uit,
en de aarde verzwolg hen.
13U leidde in Uw goedertierenheid
dit volk, dat U verlost hebt.
U leidde hen zachtjes door Uw kracht
naar Uw heilige woning.
14 De volken hebben het gehoord, zij sidderden,
angst heeft de inwoners van Filistea aangegrepen.
15Toen werden door schrik overmand
de stamhoofden van Edom.
De machthebbers van Moab
greep huivering aan.
Al de inwoners van Kanaän smolten weg van angst.
16 Op hen viel
verschrikking en angst.
Door de grootheid van Uw arm
verstomden zij als een steen,
terwijl Uw volk, HEERE, erdoorheen trok,
terwijl dit volk, dat U verworven hebt, erdoorheen trok.
17U zult hen brengen en hen planten
op de berg die Uw eigendom is,
Uw vaste woonplaats,
die U gemaakt hebt, HEERE,
het heiligdom, Heere,
dat Uw handen gesticht hebben.
18De HEERE zal regeren
voor eeuwig en altijd!
19Want het paard van de farao, met zijn strijdwagen en zijn ruiters, waren in de zee gekomen, en de HEERE had het water van de zee over hen terug doen vloeien. Maar de Israëlieten gingen op het droge, midden in de zee.
Tsja, als je zo deze verzen leest, dan kan je een soort onbehaaglijk gevoel overvallen, mede in het licht van de boodschap van het Tweede Testament, waarin we lezen dat we onze vijand lief moeten hebben. Heeft Mozes zich staan verkneukelen bij wijze van spreken samen met het volk over de ondergang van Farao en al zijn leger? Is dat het nu het beeld van een liefhebbende G’d die wil dat alle mensen toe behoudenis komen?
Lieve mensen, ook ik heb de antwoorden niet allemaal klaar liggen. Maar in wezen was het de Farao niet die het volk knechtte, maar was het Farao die niet gehoorzaam was aan de G’d van het volk. Niet gehoorzaamde aan de woorden: Laat Mijn volk gaan. Tot tien keer toe zelfs. Farao als beeld van de Tegenstander van G’d kidnapte G’ds volk, verdrukte het en moordde de kinderen van het volk uit. Hij had niets anders op het oog dan de ondergang van het volk, nota bene de bruid van de Bruidegom. Mag ik je vragen: Wat zou jouw reactie zijn wanneer je 400 jaar verdrukt geweest zou zijn, wanneer jij je vrouw zo geknecht zou gezien hebben?
Maar er ligt ook nog een heel ander perspectief in deze Psalm waarin we Mozes als de Middelaar van het Oude Verbond, zoals we dat wel eens zeggen, zien. Mozes, als type van de Messias in het Nieuwe Verbond. Kun je dan iets begrijpen van de blijdschap van Christus wanneer Hij binnenkort, hoor je het goed, binnenkort, de overwinning op Zijn tegenstander, en niet te vergeten onze Tegenstander zal behalen?
Want tenslotte kunnen we de geschiedenis uit Exodus lezen als een verhaal uit de oudheid en als een geschiedenis toen met zijn volk Israel, maar dan missen we toch een groot deel van de profetische boodschap die hierin verborgen ligt. Want deze gebeurtenissen hebben niets, maar dan ook niets aan actualiteit ingeboet.
En persoonlijk denk ik dat we aan de vooravond staan van een herhaling van deze geschiedenis waarbij de G’d van Israel opnieuw op een verschrikkelijke manier zal recht doen. Het volk dat nu al meer dan 2000 jaar op een verschrikkelijke manier is geknecht, verdrukt en niet te vergeten uitgemoord, geminimaliseerd, letterlijk…
En toch, en toch… opnieuw tot leven is gekomen. We zien daarvan de tekenen in hen die dagelijks aan de overkant verschijnen door Alijah te maken naar het beloofde land.
Zullen we Exodus 15 eens profetisch lezen, met het oog op de nabije toekomst?
Ik zal zingen voor de HEERE,
want Hij is hoogverheven!
Het paard en zijn ruiter
zal Hij in de zee werpen.
2 De HEERE is mijn kracht en lied,
Hij is mij tot heil
Dit is mijn G’d, Hem verheerlijk ik;
de G’d van mijn vader, Hem roem ik.
3De HEERE is een Strijder,
HEERE is Zijn Naam.
4De wagens van de vorsten van deze wereld en hun leger
zal Hij in de zee werpen.
De besten van hun officieren
zijn verdronken in de in de poel van vuur, van zwavel brandt.
5 De watervloeden zullen hen bedelven,
zij zullen als een steen in de diepten zinken.
6 Uw rechterhand, HEERE,
is heerlijk in macht;
Uw rechterhand, HEERE,
verpletterd de valse profeet
7 In Uw grote majesteit werpt U terneer wie tegen U opstaat.
U zendt Uw brandende toorn,
die hen als stoppels verteerd.
En het beest zal gegrepen worden, en met hem de valse profeet, die in zijn tegenwoordigheid de tekenen gedaan zal hebben, waardoor hij hen misleid had die het merkteken van het beest ontvangen hebben en die zijn beeld aanbidden. Deze twee werden levend geworpen in de zee van vuur, die van zwavel brandt. En de overigen worden gedood met het zwaard van Hem Die op het paard zit, namelijk het zwaard dat uit Zijn mond kwam.
9De valse profeet zegt:
Ik achtervolg hen, haal hen in,
deel de buit.
Mijn verlangen wordt aan hen vervuld,
ik trek mijn zwaard,
mijn hand roeit hen uit.
10 Maar U zal met Uw adem geblazen,
het vuur zal hen bedelven.
Zij zinken als lood
in machtige zee van vuur, die van zwavel brand
11Wie is als U
onder de G’den, HEERE?
Wie is als U,
verheerlijkt in heiligheid, ontzagwekkend in lofzangen,
12U zal Uw rechterhand uitstrekken
en de aarde zal hen verzwelgen
13U leid in Uw goedertierenheid
dit volk, dat U verlost en verlossen zal
U leid hen zachtjes door Uw kracht
naar Uw heilige woning.
14 De volken zullen het horen en sidderen,
angst zal de Filistijnen, de gezworen vijanden van Israel aangrijpen
15Zij zullen van schrik overmand worden
de stamhoofden van Edom.
De machthebbers van Moab
huivering zal hen aangrijpen
Al de inwoners van rondom Israel zullen wegsmelten.
16 Zij zullen overvallen worden door
verschrikking en angst.
Door de grootheid van Uw arm
zullen zij als een steen verstommen
terwijl Uw volk, HEERE, er naar toe trekt trekt,
terwijl dit volk, dat U verworven hebt, er naar toe trekt.
17U brengt en zult hen brengen en hen planten
op de berg die Uw eigendom is,
Uw vaste woonplaats,
die U gemaakt hebt, HEERE,
het heiligdom, Heere,
dat Uw handen gesticht hebben.
18De HEERE zal regeren
voor eeuwig en altijd!
Tja, zo kun je deze geschiedenis en de gebeurtenis die aanstaande zijn op verschillende manieren lezen. Als geschiedenis, maar ook als toekomstperspectieg zoals we dat ij ongeveer vergelijkbare woorden kunnen lezen in Openbaring 19. Maar we kunnen het ook lezen als een verschrikkelijke catastrofe waarin G’d zal afrekenen met al Zijn tegenstanders, maar we kunnen het ook lezen als een geweldig toekomstperspectief.
17U brengt en zult hen brengen en hen planten
op de berg die Uw eigendom is,
Uw vaste woonplaats,
die U gemaakt hebt, HEERE,
het heiligdom, Heere,
dat Uw handen gesticht hebben.
18De HEERE zal regeren
voor eeuwig en altijd!
Als dat geen zegen is.
Het lied dat ik vanmorgen hierbij gezocht heb is Bring us back, gezongen door Joshua Aaron. Ik heb het lied al meerdere keren, ook in dit programma gedraaid, maar vergeef me dat maar.
Het is een opname live gezongen in Jeruzalem, bij de muren terwijl er 45 holocoust overlevenden uitgenodigd en aanwezig zijn. Het levende bewijs dat Exodus 15 een levende profetie is, maar ook een gebed: Bring us back, breng ons terug. Een gebed dat bijna dagelijks, ook in de tijd waarin wij leven, in een tijd van Corona waarin er bijna niet gereisd mag worden. Maar G’d is groter dan Corona.
Bring us back, is een lied dat gedicht is aan de hand van psalm 137 vers 1 tot en met 4 en er is niet veel geestelijk onderscheidingsvermogen nodig om deze woorden over te zetten naar de dagen waarin wij leven:
Aan de rivieren van Babel, daar zaten wij,
ook weenden wij als wij aan Sion dachten.
2Wij hadden onze harpen gehangen
aan de wilgen die daarbinnen zijn.
3Toen zij die ons gevangenhielden, daar woorden van een lied van ons verlangden,
en wie ons omvergeworpen hadden, blijdschap:
Zing voor ons een van de liederen van Sion!
4zeiden wij: Hoe zouden wij een lied van de HEERE zingen
in een vreemd land?
Maar voor deze keer wil ik daar een tweede lied aan koppelen; There is none like You. Er is niemand zoals U:
Degene die de woedende storm kalmeert
Degene die over de zee loopt
De aarde en de hemel zijn van jou
Toch waakt U over mij
Hoe majestueus is uw naam
Er is niemand zoals U
Samen verkondigen we
De kracht van uw naam
Er is niemand zoals jU
Wie kan er voor Uw troon staan?
Uw koninkrijk zal voor altijd regeren
Dus we zullen een lofzang opheffen
Aan de Oude van Dagen
Hoe majestueus is uw naam
Op de hele aarde
DELEN
[Sassy_Social_Share]