Over koningschap gesproken
Klik hieronder om naar de uitzending te luisteren:
Psalm 103
14Want Híj weet wat voor maaksel wij zijn
en blijft bedenken dat wij stof zijn.
15 De sterveling – zijn dagen zijn als het gras,
als een bloem op het veld, zo bloeit hij.
16Wanneer de wind erover is gegaan, is hij er niet meer
en zijn plaats kent hem niet meer.
17Maar de goedertierenheid van de HEERE
is van eeuwigheid en tot eeuwigheid over wie Hem vrezen.
Zijn gerechtigheid is voor de kinderen van hun kinderen,
18voor wie Zijn verbond in acht nemen
en aan Zijn bevelen denken om ze te doen.
19De HEERE heeft Zijn troon in de hemel gevestigd,
Zijn Koninkrijk heerst over alles.
20 Loof de HEERE, [u], Zijn engelen,
sterke helden, die Zijn woord uitvoeren,
gehoorzaam aan het woord dat Hij spreekt.
21 Loof de HEERE, al Zijn legermachten,
dienaren van Hem, die Zijn welbehagen doen.
22 Loof de HEERE, al Zijn werken,
op alle plaatsen van Zijn heerschappij.
Loof de HEERE, mijn ziel!
Over koningschap gesproken
Vanmorgen willen we een begin maken om met elkaar stil te staan bij bij het laatst gelezen gedeelte van de psalm.
Vers 19 begint met “de HEERE” , JHWH, waardoor de nadruk op Zijn Persoon ligt. In de daarop volgende verzen wordt Zijn Naam, JHWH, de aanwezige steeds opnieuw weer genoemd. Hij is zo geweldig, dat het voor de dichter van de Psalm, David, aanleiding is tot een viervoudige lofprijzing. Dat is niet meer om wat Hij deed en zal doen zoals we in alle voorgaande verzen lazen en maar nu, net als in vers 1, om wie Hij is.
Het gedeelte van de verzen 19-22 begint en eindigt met Zijn heerschappij. Dat de goedertieren God ook de heersende God is, wordt benadrukt door de opmerking dat Hij “Zijn troon in de hemel gevestigd” heeft (vers 19).
Dat is nu, in deze tijd, het geval en zal ook in de zeer nabije toekomst ook zo zijn. Een gevestigde troon is een vaste, onwankelbare troon. Hij verandert niet in Zijn regering. En ik geloof met heel mijn hart dat zal Zijn troon binnen niet al te lange tijd ook op aarde zal staan. In die tijd heerst “Zijn Koninkrijk … over alles” zoals we lezen in de Psalm. In de hemel en op de aarde.
Wanneer de tijd is aangebroken dat het koninkrijk van de HEERE over alles heerst, volgt er een oproep aan allen en alles om de HEERE te loven. De eersten die worden opgeroepen om Hem te loven zijn “Zijn engelen, sterke helden, die Zijn woord uitvoeren, gehoorzaam aan het woord dat Hij spreekt” (vers 20). Zij staan dicht bij Hem. Ze zijn ‘sterke helden’, die zonder enige tegenwerping in gehoorzaamheid het woord uitvoeren dat Hij spreekt. Zij worden uitgezonden tot dienst van hen die de behoudenis verwachten.
In Hebreen 1 vers 14 lezen we over deze engelen:
En tegen wie van de engelen heeft Hij ooit gezegd: Zit aan Mijn rechterhand, totdat Ik Uw vijanden neergelegd heb als een voetbank voor Uw voeten? Zijn zij niet allen dienende geesten, die uitgezonden worden ten dienste van hen die de zaligheid zullen beërven?
Na de oproep tot de engelen die uitvoerders zijn van Zijn woord, wordt de kring van hen die worden opgeroepen de HEERE te loven uitgebreid tot “al Zijn legermachten” (vers 21). Zijn legermachten zijn alle hemelse legermachten. Behalve uitvoerders van Zijn woord zijn er ook engelen die speciale zorg voor de handhaving van Gods heiligheid hebben, zoals cherubs. Er is ook sprake van serafs (Js 6:2). Alle engelen zijn sterke helden. Wat moet een legermacht van engelen dan wel voor enorme kracht bezitten. Maar zij staan allemaal onder het opperbevel van de HEERE en slechts “dienaren van Hem, die Zijn welbehagen doen”.
Ten slotte worden “al Zijn werken, op alle plaatsen van Zijn heerschappij” opgeroepen Hem te loven (vers 22). Hier is de kring van Godlovers uitgebreid tot het hele universum. Er is dan geen gebied in het hele universum, in zijn hele schepping meer, dat niet onder Zijn heerschappij valt.
We vinden hiervan ook iets terug in Openbaring 5: En elk schepsel dat in de hemel, op de aarde, onder de aarde en op de zee is, en alles wat daarin is, hoorde ik zeggen: Aan Hem Die op de troon zit, en aan het Lam zij de dankzegging, de eer, de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid. En de vier dieren zeiden: Amen. En de vierentwintig ouderlingen wierpen zich neer en aanbaden Hem Die leeft in alle eeuwigheid.
De laatste regel van vers 22 maakt het weer heel persoonlijk: Loof de HEERE, mijn ziel!
Alles en iedereen zal Hem loven. Maar weet u, we hoeven echt niet te wachten tot deze tijd aanbreekt. We mogen daar vandaag, vanmorgen al mee beginnen of doorgaan hoor. Doet u mee? De schrijver van de Psalm besluit waarmee hij deze psalm in vers 1 is begonnen: de oproep aan zijn ziel om de HEERE te loven.
De zon komt op, maakt de morgen wakker
Mijn dag begint met een lied voor U.
Heer, wat er ook gebeurt en wat mij mag overkomen,
Laat mij nog zingen als de avond valt.
Loof de Heer, o mijn ziel.
O mijn ziel, prijs nu Zijn heilige Naam.
Met meer passie dan ooit,
O mijn ziel, verheerlijk Zijn heilige Naam.
Als dat geen zegen is.
DELEN:
[Sassy_Social_Share]