Over genade gesproken
19/07/2021

Over genade gesproken

Psalm 95

Heden, indien u Zijn stem hoort,
verhard uw hart niet, zoals te Meriba,
zoals in de dagen van Massa in de woestijn:

daar stelden uw vaderen Mij op de proef,
daar  beproefden zij Mij, hoewel zij Mijn werk zagen.

Veertig jaar heb Ik gewalgd van dit geslacht;
Ik heb gezegd: Zij zijn een volk met een dwalend hart,
en zíj kennen Mijn wegen niet.

Daarom heb Ik in Mijn toorn gezworen:
Mijn rust zullen zij nooit binnengaan!

Over genade gesproken

We maken weer een vervolg met Psalm 95 waarde Heere G’d, tegen Zijn volk, de schapen van Zijn kudde spreekt, Hij hem bij wijze van spreken uitnodigt om naar Hem toe te komen, Naar Hem, de goede Herder en horen we Hem ook vandaag Zijn volk uitnodigen: Heden, indien u Zijn stem hoort. Een dringende oproep. Het door JHWH geschapen volk onder Zijn hoede, dat voor Hem geknield is.

Het urgente ‘vandaag’ in de oproep om te gehoorzamen, dient om te zeggen ‘die het nu’ en dit is ook vaak in de tijd van Mozes gebruikt in relatie tot het verbond tussen G’d en zijn volk. Een voorbeeld daarvan vinden we bijvoorbeeld in Deuteronomium 4 vers 40:

‘En u moet Zijn verordeningen en Zijn geboden, die ik u heden gebied, alle dagen in acht nemen, opdat het u en uw kinderen na u goed gaat en opdat u uw dagen verlengt in het land dat de HEERE, uw God, u geeft, alle dagen.’

Het ‘heden’, het ‘hier en nu’ verbindt het verleden aan het heden en tekent de continuïteit van Israël in relatie tot het voorgeslacht. In Deuteronomium 5 vers 1-3 wordt het volk er aan herinnerd dat God Zijn verbond gesloten heeft. We lezen daar:

Mozes riep heel Israël bijeen en zei tegen hen: Luister, Israël, naar de verordeningen en bepalingen die ik heden ten aanhoren van u spreek. U moet ze leren en nauwlettend in acht nemen.
De HEERE, onze God, heeft een Ex. 19:5verbond met ons gesloten bij de Horeb.

Niet met onze vaderen heeft de HEERE dit verbond gesloten, maar met ons, wij die hier heden allen in leven zijn.

Dit gold niet alleen de voorouders van het volk, maar ook het volk van dat moment, maar ook het volk van dit moment, in de dagen die wij nu beleven.

De schrijver van de Psalm herinnert de toehoordersop indringende manier aan de harde levenslessen , met name aan de lessen die zij moesten leren uit Meriba en Massa. We lezen daarvan in Exodus 17 vers 1 tot en met 7

Daarna brak heel de gemeenschap van de Israëlieten uit de woestijn Sin op en trok van rustplaats tot rustplaats, (Letterlijk: naar hun rustplaatsen) op bevel van de HEERE, en zij sloegen hun kamp op in Rafidim. Daar was echter geen water voor het volk om te drinken.

En het volk kreeg onenigheid met Mozes en zei: Geeft u ons water, zodat wij kunnen drinken. Mozes zei tegen hen: Waarom hebt u onenigheid met mij? Waarom stelt u de HEERE op de proef?

Het volk smachtte daar naar water en het volk morde tegen Mozes en het zei: Waarom hebt u ons toch uit Egypte laten vertrekken? Om mij, mijn kinderen en mijn vee van dorst te laten omkomen?

Toen riep Mozes tot de HEERE: Wat moet ik met dit volk doen? Het scheelt niet veel of zij zullen mij stenigen.

De HEERE zei tegen Mozes: Trek vóór het volk uit, en neem enkelen van de oudsten van Israël met u mee. Neem uw staf, waarmee u de Nijl sloeg, in uw hand en ga op weg.

Zie, Ik zal daar vóór u op de rots bij de Horeb staan. Dan moet u op de rots slaan, en er zal water uitkomen, zodat het volk kan drinken. En Mozes deed dit voor de ogen van de oudsten van Israël.

Hij gaf die plaats de naam Massa en Meriba, (Massa betekent: verzoeking; Meriba betekent: onenigheid) vanwege de onenigheid van de Israëlieten en omdat zij de HEERE op de proef gesteld hadden door te zeggen: Is de HEERE nu in ons midden of niet?

De dichter van Psalm 95 herinnert het volk er aan dat de Israëlieten destijds hun hart verhardden. Zij klaagden Hem aan, betwijfelden Zijn aanwezigheid en vormden een ware beproeving voor Hem, hoewel zij Hem duidelijk aan het werk hadden gezien.

Ik weet natuurlijk niet hoe het met uw geestelijk leven is. Maar mij herinnert het er aan dat, wanneer ik eerlijk ben, ook nogal eens twijfel aan Zijn aanwezigheid in mijn leven. Dat er dingen plaatsvinden in mijn leven die me aan het twijfelen brengen en ik mijzelf afvraag: Waar bent U Heere, bent U er wel? Laten we maar niet te snel over het volk Israël oordelen over hun ongeloof, maar eerst maar eens bij onszelf naar binnen kijken. Hoe vaak heb ik Hem in mijn leven al niet op de proef gesteld? En telkens is Hij daar weer. Op het aller onverwachtst, laat Hij weten dat Hij er bij is. Wat een geweldig genadige God is Hij.

De schrijver van de psalm herinnert er aan dat de HEERE een afkeer had aan de woestijngeneratie die een periode van veertig jaar, nota bene een hele generatie, een leven lang, geen vertrouwen had in Zijn bevrijdende tussenkomst en Hem niet diende.

Laat het alsjeblieft een les voor ons zijn, en er altijd op blijven vertrouwen, dat Hij in mijn en jouw leven er altijd, maar dan ook altijd bij betrokken is bij jou en mijn wel en wee. Er vanaf weet, en dat Hij altijd uitkomst zal geven. Echt Hij laat ons niet in de steek en in de kou staan. Bij sommige gelovigen denk ik wel eens dat het hoogste soort van geloof is dat zij twijfelen aan zijn aanwezigheid in hun leven, of nog anders, of zij werkelijk wel een kind van God zijn. Maar heeft u er dan wel eens over nagedacht wat dat voor Vader betekend wanneer een kind zich hardop telkens maar weer afvraagt of zijn of haar vader wel echt zijn of haar vader is? Wat een verdriet moet dat wel niet zijn voor de natuurlijke vader, maar zeker ook voor Vader in de hemel, die je nota bene gemaakt heeft!

Het gevolg voor het volk in de woestijn was desastreus, want het gevolg was dat Hij toen zwoor dat zij nooit in zijn rustplaats zouden binnengaan. Met als gevolg dat de hele generatie voor hun leven afgesloten van het beloofde land moesten leven.

En met deze verschrikkelijke herinnering eindigt de psalm. De psalmist wil de genoemde gebeurtenissen actueel maken en omzetten in zijn tijd: Het volk kan opnieuw het hart verharden en G’d hiermee beproeven. De actieve betrokkenheid van JHWH staat vast en toch bestaat het dat sommigen Hem in twijfel gaan trekken, of twijfelen over Zijn aanwezigheid. Laten ze dat niet doen, maar ‘heden’, naar Zijn stem luisteren.

En zo herhaalt de geschiedenis zich. Misschien denken ook wij wel ten opzichte van Israël wel eens dat de actieve betrokkenheid van G’d bij Zijn volk Israël er een was van vroeger tijden. Maar niets is minder waar. Hij gaat door met Zijn volk, van dag tot dag, ook in de tijd waarin wij leven. Het Israël van deze tijd is een wonder uit G’ds hand. Een volk geboren uit de dood van de nazikampen. Tijdelijk terzijde gesteld, maar er is een heilig maar:

Want ik wil niet, , dat u geen weet hebt van dit geheimenis (opdat u niet wijs zou zijn in eigen oog), dat er voor een deel verharding over Israël is gekomen, totdat de volheid van de heidenen is binnengegaan.

26En zo zal heel Israël zalig worden,  zoals geschreven staat: De Verlosser zal uit Sion komen en zal de goddeloosheden afwenden van Jakob.

27En dit is het verbond van Mij met hen, wanneer Ik hun zonden zal wegnemen.
28Zij zijn weliswaar wat het Evangelie betreft vijanden vanwege u, maar wat de verkiezing betreft geliefden vanwege de vaderen.

29Want de genadegaven en de roeping van God zijn onberouwelijk.

30Zoals ook u immers voorheen God ongehoorzaam was, maar nu ontferming verkregen hebt door hun ongehoorzaamheid,

31zo zijn ook zij nu ongehoorzaam geworden, opdat ook zij door de ontferming die u bewezen is, ontferming zouden verkrijgen.

32Want God heeft hen allen in hun ongehoorzaamheid opgesloten om Zich over allen te ontfermen.

33O, diepte van rijkdom, zowel van wijsheid als van kennis van God,  hoe ondoorgrondelijk zijn Zijn oordelen en onnaspeurlijk Zijn wegen!

34 Want wie heeft de gedachten van de Heere gekend? Of wie is Zijn raadsman geweest?

35Of wie heeft Hem eerst iets gegeven en het zal hem vergolden worden?

36c Want uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen. Hem zij de heerlijkheid, tot in eeuwigheid. Amen.

Ik moet denken aan het lied:

Genade, zo oneindig groot.
Dat ik, die ’t niet verdien
Het leven vond, want ik was dood
En blind, maar nu kan ‘k zien.

Genade die mij heeft geleerd
Te vrezen voor het kwaad.
Maar ook – als ik mij tot Hem keer
Dat God mij nooit verlaat.

Want Jezus droeg mijn zondelast
En tranen aan het kruis.
Hij houdt mij door genade vast
En brengt mij veilig thuis.

Als ik daar in zijn heerlijkheid
Mag stralen als de zon,
Dan prijs ik Hem in eeuwigheid
Dat ik genade vond.
Dan prijs ik Hem in eeuwigheid
Dat ik genade vond.

Delen
[Sassy_Social_Share]#

Onderwerpen:

Reactie verzenden

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Reactie verzenden

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

EN / NL/ עב