Over domheid gesproken
Klik hieronder om naar de uitzending te luisteren:
De weduwe en de vreemdeling doden zij;
zij vermoorden de wezen
en zeggen: De HEERE ziet het niet,
de God van Jakob merkt het niet.
Let op, onverstandigen onder het volk;
dwazen, wanneer zult u verstandig worden?
Zou Hij Die het oor plant, niet horen?
Zou Hij Die het oog vormt, niet zien?
Zou Hij Die de heidenvolken bestraft, niet straffen,
Hij Die de mens kennis bijbrengt?
De HEERE kent de gedachten van de mens:
vluchtig zijn ze.
Over domheid gesproken
Mag ik vanmorgen bij wijze van spreken eens met de deur ins huis vallen? Wat een lopheid is nodig om zoiets te denken dat G’d het niet ziet en hoort? Het Hebreeuwse woord dat hier gebruikt wordt voor de ‘onverstandigen’ is een meervoudsvorm voor het Hebreeuwse woord ‘ba-ar’. Omdat het in het meervoud hier geschreven wordt wordt extra benadrukt hoe dom deze mensen eigenlijk zijn. Maar het kan ook met ‘bruut’ worden vertaald, wat hier eigenlijk beter in de context past. Het zijn brute mensen die de weduwe, de wezen en de vreemdeling doden. Ja toch? Het woord drukt dus eigenlijk de bruutheid en de lompheid uit .
We worden door de schrijver van de psalm dus opgeroepen, en zeker zij die de weduwen, wezen en vreemdelingen kwaad doen, opgeroepen om beter na te denken. Daarom zegt de schrijver:
Let op, onverstandigen onder het volk;
dwazen, wanneer zult u verstandig worden?
Zou Hij Die het oor plant, niet horen?
Zou Hij Die het oog vormt, niet zien?
Hij vermaant de mensen, maar ook de volkeren. Want ook Israel en Juda worden in de Schrift als weduwe omschreven. We lezen in Jeremia 51over de eeuwige ondergang van Babel
Zo zegt de HEERE:
Zie, Ik ga een stormwind opwekken die te gronde richt,
tegen Babel en tegen de inwoners van Leb-Kamai.51:1 Leb-Kamai betekent: hart van Mijn tegenstanders.
Ik zal op Babel wanners afsturen, zodat zij het zullen wannen
en zijn land leeghalen,
want zij zullen er van alle kanten vijandig tegenover staan
op de dag van het onheil.
Laat de boogschutter zijn boog spannen tegen wie de boog spant,
en tegen wie zich in zijn pantser verheft.
Spaar zijn jongemannen niet,
sla heel zijn leger met de ban.
De gesneuvelden liggen in het land van de Chaldeeën,
wie doorstoken zijn in zijn straten.
Want Israël noch Juda wordt als weduwe achtergelaten
door zijn God, door de HEERE van de legermachten,
al is hun land vol van schuld
tegenover de Heilige van Israël.
Inderdaad, je moet wel heel dom zijn om te veronderstellen dat de grote Leermeester van de hele wereld niets zou weten van de meest bizarre, verschrikkelijke en brute mishandelingen die ook in de dagen waarin wij leven worden uitgevoerd op de meest zwakke mensen, de weduwen, de wezen en de vreemdelingen. Altijd en altijd zijn de weduwen en de wezen in oorlogsgebieden de meest zwakke partijen en worden zij gedood, verkracht en misbruikt. En we zien vaak dagelijks de beelden van vluchtelingen en vreemden in de media langs komen. En Hij, de G’d van hemel en aarde zal het niet zien? Alleen deze gedachte is ‘habel’, zegt het Hebreeuws, ‘ijdel’. Inderdaad het is een ijdele gedachte.
Zou Hij Die het oor plant, niet horen?
Zou Hij Die het oog vormt, niet zien?
Zou Hij Die de heidenvolken bestraft, niet straffen,
Hij Die de mens kennis bijbrengt?
De HEERE kent de gedachten van de mens:
vluchtig zijn ze.
Hij kent inderdaad de gedachten van de mensen en de volkeren die zo denken maar al te goed. En Hij weet welke ijdele gedachten en hoop zij hebben. Maar Hij zal het rechtspreken. Hij zal de weduwe, de wees, de vreemdeling, het zwakke en Israel, zijn Bruid, die nu zo verdrukt wordt recht doen.
Als dat geen zegen is.
Vandaag heb ik gekozen voor een versie van Psalm 94, geschreven en gezongen in de serie van ‘Psalmen voor nu’ omdat er sprake is van een hedendaagse taal die de geest vn de psalm weerspiegelt.
DELEN
[Sassy_Social_Share]