Over de vijgenboom gesproken (1)
Klik hieronder om naar de uitzending te luisteren:
Loflied op Gods genade
1 Een psalm van David.
Loof de HEERE, mijn ziel,
en al wat in mij is, Zijn heilige Naam.
2 Loof de HEERE, mijn ziel,
en vergeet niet een van Zijn weldaden.
3 Die al uw ongerechtigheid vergeeft,
Die al uw ziekten geneest,
4 Die uw leven verlost van het verderf,
Die u kroont met goedertierenheid en barmhartigheid,
5 Die uw mond Letterlijk: uw sieraad. verzadigt met het goede,
uw jeugd vernieuwt als die van een arend.
6 De HEERE doet rechtvaardige daden
en recht aan alle onderdrukten.
7Hij heeft aan Mozes Zijn wegen bekendgemaakt,
aan de nakomelingen van Israël Zijn daden.
8 Barmhartig en genadig is de HEERE,
geduldig en rijk aan goedertierenheid.
9 Hij zal niet voor altijd ter verantwoording roepen,
niet voor eeuwig handhaaft Hij Zijn toorn.
10 Hij doet ons niet naar onze zonden
en vergeldt ons niet naar onze ongerechtigheden.
11 Want zo hoog de hemel is boven de aarde,
zo is Zijn goedertierenheid machtig over wie Hem vrezen.
12 Zo ver het oosten is van het westen,
zo ver heeft Hij onze overtredingen van ons gedaan.
13 Zoals een vader zich ontfermt over zijn kinderen,
zo ontfermt de HEERE Zich over wie Hem vrezen.
14 Want Híj weet wat voor maaksel wij zijn
en blijft bedenken dat wij stof zijn.
Over de vijgeboom gesproken (1)
De voorgaande keer hebben we met elkaar nagedacht over de ontferming van Vader over Zijn kinderen. En wat sprak en spreekt daar een ongelofelijke liefde uit voor Zijn kinderen.
En weet u waarom? Niet omdat die kinderen van die geweldig brave borsten zijn bij wijze van spreken hoor. Maar Zijn ontferming, zijn liefde, vindt een oorsprong in JHWH Zelf, want, zegt de tekst: Hij weet wat maaksel wij zijn en blijft bedenken dat wij stof zijn.
Zullen we de tekst nog eens lezen om hem goed tot ons door te laten dringen?
Zoals een vader zich ontfermt over zijn kinderen,
zo ontfermt de HEERE Zich over wie Hem vrezen.
Want Híj weet wat voor maaksel wij zijn
en blijft bedenken dat wij stof zijn.
Inderdaad, het is zoals Jezus zegt en zoals we het lezen in Johannes: Die van boven komt, is boven allen. Die uit de aarde is voortgekomen, die is uit de aarde en spreekt uit de aarde. Die uit den hemel komt, is boven allen.
We hoeven ons niet groter voor te doen dan we in werkelijkheid zijn. We hebben het gezien en we zien het in de geschiedenis met het volk van Israel. Steeds opnieuw verviel het volk in zonde. Steeds opnieuw kozen zij andere goden en steeds opnieuw ontfermde JHWH, de Aanwezige over Zijn volk.
En laten wij ons maakt niks verbeelden. Wij zijn geen haar beter dan het volk. Paulus, toch niet de eerste, de beste spreekt er over in Romeinen:
Want ik weet dat in mij, dat is in mijn vlees, niets goeds woont. Immers, het willen is er bij mij wel, maar het goede teweegbrengen, dat vind ik niet. Want het goede dat ik wil, doe ik niet, maar het kwade, dat ik niet wil, dat doe ik.
Zij die behoren tot het volk van Israel en de gelovigen uit de heidenen blijven afhankelijk van zijn onferming, zijn liefde. God verwacht niets meer van ons, want Híj weet wat voor maaksel wij zijn en blijft bedenken dat wij stof zijn.
Die onafgebroken afhankelijkheid van Gods ontferming in ons leven brengt mij in gedachte bij de woorden van Jezus: ‘uit u geen vrucht meer in der eeuwigheid’.
Hij zijn de woorden die Jezus/Jeshua want dat is Zijn Hebreeuwe naam, richtte tegen de vijgeboom toen Hij op weg was naar Jeruzalem. Markus beschrijft hoe Jezus, op weg naar de tempel, honger heeft en uit de verte een vijgenboom ziet die vol in het blad staat. Hoewel de tijd van de vijgenoogst er nog niet is, ziet de boom er veelbelovend uit. Maar als Jezus bij de vijgenboom is aangekomen, blijkt de boom alleen maar bladeren te hebben en geen vruchten.
Daar staat de Schepper van hemel en aarde, hongerig en begerig naar de vruchten van de veelbelovende boom. Dan klinkt Zijn vervloeking: ‘Uit u worde geen vrucht meer in der eeuwigheid.’
Markus beschrijft hoe Jezus de tot een rovershol geworden tempel reinigt van ongerechtigheid en hoe Hij samen met Zijn discipelen de volgende dag langs de vervloekte vijgenboom komt. Zij zien hoe de hele boom vanaf zijn wortel is verdord. Petrus zegt: ‘Rabbi, zie, de vijgenboom, dien Gij vervloekt hebt, is verdord.’
Waarop Jezus antwoord: En Jezus antwoordde en zei tegen hen: Heb geloof in God. Want, voorwaar, Ik zeg u: wie tegen deze berg zal zeggen: Word opgeheven en in de zee geworpen, en niet zal twijfelen in zijn hart, maar zal geloven dat wat hij zegt, gebeuren zal, het zal hem gebeuren wat hij zegt. Daarom zeg Ik u: alles wat u biddend begeert, geloof dat u het ontvangen zult, en het zal u ten deel vallen. En wanneer u staat te bidden, vergeef als u tegen iemand iets hebt, opdat ook uw Vader, Die in de hemelen is, u uw overtredingen vergeeft.
Weet u, op het eerste gezicht lijkt dit misschien een vreemde gebeurtenis. Jezus loopt langs een vijgeboom terwijl het niet de tijd van de vrucht is en vervloekt de vijgeboom. Is dat niet onrechtvaardig? Heeft u nooit met deze vraag gelopen? Maar er blijkt in deze geschiedenis een geweldig evangelie schuil te gaan en daar wil ik met u de volgende afleveringen bij stil te staan.
DELEN:
[Sassy_Social_Share]
#0148 Psalm 103 -13- 2022-01-04