Over de plagen in Egypte gesproken (1)
11/05/2022

Over de plagen in Egypte gesproken (1)

Klik hieronder om naar de uitzending te luisteren:


Psalm 105

30 Hun land wemelde van kikkers,
tot in de kamers van hun koningen.

31 Hij sprak, en er kwamen steekvliegen
en muggen in hun hele gebied.

32 Hij maakte hun regen tot hagel,
bracht vlammend vuur in hun land.

33 Hij trof hun wijnstok en hun vijgenboom,
Hij brak de bomen in hun gebied in stukken.

34 Hij sprak, en er kwamen veldsprinkhanen,
treksprinkhanen, niet te tellen,

35 die al het gewas in hun land opaten,
ja, zij aten de vrucht van hun akker op.

36 Hij trof alle eerstgeborenen in hun land,
de eerste vruchten van al hun mannelijke kracht.

Over de plagen in Egypte gesproken (1)
Voor we met de verdere bespreking van de plagen verder gaan, wil ik graag nog wat algemeenheden met u doornemen, want deze tien plagen die de Eeuwige over de Farao en zijn hele volk liet neerkomen, gebruikte de HEERE niet alleen als middel om druk op de Farao uit te oefenen om daarmee de vrijlating van Zijn volk uit de slavernij af te dwingen, maar ook om aan het hele Egyptische volk te laten zien wie Hij is en om aan hen de omvang van Zijn macht over de hele schepping te tonen.

Verder hadden de tien plagen tot doel, dat de de Heere, zoals we lezen in Exodus 12:12 nadrukkelijk aan Moshe bekend heeft gemaakt: “Ik zal alle Egyptische goden van hun voetstuk stoten, want ik ben de Eeuwige!”.

Eigenlijk liepen de Egyptenaren toen net zo gebukt onder de slavernij als de Israëlieten, maar dan nog vele malen erger! Niet op de eerste plaats als slaven van de Farao, maar als slaven van hun eigen afgoden, die zowel alle facetten van hun dagelijkse leven alsook hun zielen in een stevige greep hielden.

De Eeuwige had met de plagen dus zowel de bevrijding van Zijn eigen volk Israël uit de slavernij van de Farao alsook de bevrijding van het Egyptische volk uit de slavernij van hun afgoden op het oog en daarom waren de tien plagen dus op de eerste plaats niet als strafgericht tegen het volk van Egypte bedoeld, maar tegen de afgoden die door de Egyptenaren werden vereerd en aanbeden inclusief de Farao zelf.

In die tien verschrikkelijke plagen pakt de Heere God rechtstreeks alle godheden van Egypte aan, want elke plaag heeft een aantoonbare verbinding met een of ander bijgeloof uit de Egyptische mythologie.

Met de tien plagen werden alle godheden aangepakt, die langs de Nijl werden vereerd. Stuk voor stuk liet de God van Israël aan de Egyptenaren zien dat Hij ver uitsteekt boven de goden die door hen werden aanbeden, waarmee Hij hen de mogelijkheid bood een keuze te maken om net zo goed als de Israëlieten ook uit hun eigen - geestelijke - slavernij bevrijd te worden.

De goden die zij dienden, waren immers niets anders dan demonen!

Wij westerlingen moeten dus niet zo naïef zijn te denken, dat de Egyptische goden slechts verzinsels zijn, die op een rijke fantasie berusten. Kijk uit! Ze zijn echt geen sprookjesfiguren, maar reële bovennatuurlijke boze machten die weliswaar verslagen zijn, maar nog steeds actief, zij het onder andere namen en in andere gedaanten!

Paulus bevestigd deze geachte in Efeze 6: Verder, mijn broeders, word gesterkt in de Heere en in de sterkte van Zijn macht. Bekleed u met de hele wapenrusting van God, opdat u stand kunt houden tegen de listige verleidingen van de duivel. Want wij hebben de strijd niet tegen vlees en bloed, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers van de duisternis van dit tijdperk, tegen de geestelijke machten van het kwaad in de hemelse gewesten.

Ten tijde van de Farao’s was het geloof in de Egyptische afgoden de officiële staatsgodsdienst en iedere god of godin had zijn of haar eigen standbeeld en tempel waar hij of zij werd aanbeden. Het dienen en aanbidden van deze afgoden was echter niet alleen een intellectuele beoefening van de bovenklasse, maar vooral onder het gewone volk een zeer praktisch geloof omdat elke godheid een specifieke taak of functie had, waarop men in bepaalde situaties een beroep kon doen.

Zo waren er bijvoorbeeld godheden die gespecialiseerd waren in geneeskunde en anderen die verantwoordelijk waren voor de landbouw en natuurlijk ook voor de vruchtbaarheid. Voor alle problemen die zich in het dagelijkse leven van de Egyptenaren voordeden kon men dus de priesters van deze goden raadplegen.

Omdat de mensen echter werden beheerst door bijgeloof durfde niemand te twijfelen aan de macht van deze afgoden, waardoor ze dus eigenlijk gebukt gingen onder hun heerschappij en op de eerste plaats onder de heerschappij van de Farao, die zelf gezien werd als een god!

Omdat zijn eigen positie dus afhankelijk was van de vrees voor de goden kon de Farao niet toegeven aan de eisen van Moshe en Aharon, Mozes en Aaron. Als hij zou bezwijken onder de plagen zou zijn eigen volk zien hoe onmachtig hijzelf was en al hun goden waren ten opzichte van de almacht van de God van Israël. Misschien was het juist wel daarom waarom de Farao hardnekkig bleef weigeren om de Israëlieten te laten gaan.

Maar de gevolgen waren indrukwekkend.

Met iedere plaag pakte de JHWH één of meerdere Egyptische afgoden aan. In Exodus 12:12 heeft Hij zelf gezegd: Alle goden van Egypte zal Ik afstraffen! Ik ben de Eeuwige!” of in de vertaling van Het Boek: “Ik zal de afgoden van Egypte voor schut zetten!”

Daarin is de Hij zeer zeker geslaagd, en met de tien plagen die Hij over Egypte zond, beantwoordde Hij ook op niet mis te verstane wijze de vraag van de Farao: “Wie is de Eeuwige, naar Wie ik zou moeten luisteren om Israël te laten gaan? Ik ken de Eeuwige niet en ik zal Israël ook niet laten gaan!”, zoals we lezen in Exodus 5:2.

Na de tiende plaag kende hij de Eeuwige wel degelijk en liet hij Israël maar al te graag gaan, want: “De Eeuwige had in die nacht alle goden van Egypte verslagen!”, lezen we in Numeri 33:4.

Weet u, uiteindelijk overwon de HEERE, de Eeuwige, de Aanwezige de Farao en al zijn afgoden. Dat was toen. Maar ook nu in de tijd waarin wij leven herkennen we veel van de plagen van Egypte, maar dan opgetekend in de Openbaring van Jezus Christus, de Messias. De geschiedenis herhaalt zich. Maar dan groter. Niet alleen Egypte, maar in onze tijd gaat de hele wereld gebukt onder de afgoden van het geestelijk Egypte.

Maar zoals de Farao werd overwonnen zal ook de heerser van deze eeuw overwonnen worden. Sterker nog, hij is overwonnen. We hebben met een overwonnen vijand te maken.
Amen?

We gaan luisteren naar het lied Gadol Elohai. Hoe groot is God, gezongen door Joshua Aaron.

https://youtu.be/sWSKtoURGAg

DELEN
[Sassy_Social_Share]

Reactie verzenden

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Reactie verzenden

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

EN / NL/ עב