Over aanbidding gesproken -2-
Klik hieronder om naar de uitzending te luisteren:
Jesaja 45
Kores, het werktuig van God
1 Zo zegt de HEERE tegen Zijn gezalfde,
tegen Kores, die Ik vastgrijp bij zijn rechterhand,
om de volken vóór hem neer te werpen,
en de lendenen van koningen zal Ik ontgorden;
om deuren voor hem te openen,
poorten zullen niet gesloten worden:
2 Zelf zal Ik voor u uit gaan,
het oneffene zal Ik rechtmaken,
bronzen deuren zal Ik openbreken,
en ijzeren grendels stukbreken.
3 En Ik zal u geven schatten die in het duister zijn,
verborgen rijkdommen,
opdat u zult weten dat Ik de HEERE ben, Die u bij uw naam roept,
de God van Israël.
4 Ter wille van Jakob, Mijn dienaar,
Israël, Mijn uitverkorene,
riep Ik u bij uw naam;
Ik gaf u een erenaam, hoewel u Mij niet kende.
5 Ik ben de HEERE, en niemand anders,
buiten Mij is er geen God.
Ik zal u omgorden, hoewel u Mij niet kende,
6 opdat men zal weten, vanwaar de zon opkomt tot waar zij ondergaat,
dat er buiten Mij niets is.
Ik ben de HEERE, en niemand anders.
7 Ik formeer het licht en schep de duisternis,
Ik maak de vrede en schep het onheil;
Ik, de HEERE, doe al deze dingen.
8 Druip, hemel van boven,
en laten de wolken gerechtigheid uitgieten,
laat de aarde zich openen.
Laten de wolken heil voortbrengen,
en laat de aarde tegelijk gerechtigheid doen opkomen.
Ík, de HEERE, heb het geschapen.
9 Wee hem die het tegen zijn Formeerder opneemt
– een potscherf tussen aarden scherven.
Zal het leem soms tegen zijn formeerder zeggen: Wat maakt u?
Of zal uw werk zeggen: Hij heeft geen handen?
10 Wee hem die tegen zijn vader zegt: Wat verwekt u?
Of tegen diens vrouw: Wat baart u?
11 Zo zegt de HEERE,
de Heilige van Israël, zijn Formeerder:
Zij hebben Mij naar de toekomstige dingen gevraagd, aangaande Mijn kinderen –
zou u Mij bevel geven aangaande het werk van Mijn handen?
12 Ik heb de aarde gemaakt
en Ik heb de mens daarop geschapen.
Ik ben het, Mijn handen hebben de hemel uitgespannen
en aan heel zijn sterrenleger geef Ik Mijn bevelen.
13 Ík heb Kores doen opstaan in gerechtigheid,
en al zijn wegen zal Ik rechtmaken.
Híj zal Mijn stad bouwen
en hij zal Mijn ballingen vrijlaten,
zonder betaling en zonder geschenk,
zegt de HEERE van de legermachten.
14 Zo zegt de HEERE:
De arbeidsopbrengst van de Egyptenaren en de koophandel van de Cusjieten,
en de Sabeeërs, mannen van grote lengte,
zullen naar u overgaan en zullen van u zijn.
Zíj zullen u navolgen, in boeien zullen zij overkomen
en voor u zullen zij zich buigen,
zij zullen u smeken en zeggen:
Voorzeker, God is bij u, en niemand anders;
er is geen andere God.
15 Voorwaar, U bent een God Die Zich verborgen houdt,
de God van Israël, de Heiland.
16 Zij allen zullen beschaamd en ook te schande worden,
tezamen zullen zij met smaad weggaan, de makers van afgodsbeelden.
17Israël echter wordt door de HEERE verlost:
een eeuwige verlossing. Letterlijk: verlossing van eeuwigheden.
U zult niet beschaamd en niet te schande worden,
voor eeuwig niet, nooit!
18Want zo zegt de HEERE,
Die de hemel geschapen heeft,
die God
Die de aarde geformeerd en haar gemaakt heeft.
Hij heeft haar gegrondvest,
Hij heeft haar niet geschapen opdat zij woest zou zijn,
maar Hij heeft haar geformeerd opdat men erop zou wonen:
Ik ben de HEERE, en niemand anders.
19 Ik heb niet in het verborgene gesproken,
in een duistere plaats op aarde.
Ik heb tegen het nageslacht van Jakob niet gezegd:
Zoek Mij tevergeefs.
Ik ben de HEERE, Die gerechtigheid spreekt,
Die bekendmaakt wat billijk is.
20 Verzamel u, kom,
treed tezamen naar voren,
u die bent ontkomen aan de heidenvolken.
Zij weten niets,
zij die hun houten beelden ronddragen,
of een god aanbidden
die niet verlossen kan.
21Maak bekend en breng naar voren,
ja, beraadslaag samen:
Wie heeft dit van oudsher doen horen?
Wie heeft dat van toen af bekendgemaakt?
Ben Ik het niet, de HEERE?
Buiten Mij is er geen andere God,
een rechtvaardig God, een Heiland;
er is niemand behalve Ik.
22 Wend u tot Mij, word behouden,
alle einden der aarde,
want Ik ben God en niemand anders.
23Ik heb gezworen bij Mijzelf
– uit Mijn mond is in gerechtigheid een woord uitgegaan en het zal niet terugkeren –
dat voor Mij elke knie zich zal buigen,
elke tong bij Mij zal zweren.
24 Voorzeker, in de HEERE – zal men van Mij zeggen –
zijn rechtvaardige daden en kracht,
tot Hem zal men komen. Maar zij zullen beschaamd worden,
allen die tegen Hem in woede ontstoken zijn.
25 Echter in de HEERE zal gerechtvaardigd worden en zich beroemen
heel het nageslacht van Israël.
Over aanbidding gesproken -2-
Vandaag maken we naar aanleiding van Psalm 99 even een kort uitstapje naar Jesaja 45. De vorige uitzending eindigden we met de woorden van Paulus uit Filippenzen 2:9-11: Daarom heeft God hem hoog verheven en hem de naam geschonken die elke naam te boven gaat, opdat in de naam van Jezus elke knie zich zal buigen, in de hemel, op de aarde en onder de aarde, 11 en elke tong zal belijden: ‘Jezus Christus is Heer,’ tot eer van God, de Vader.
Dat daar niets en niemand van uitgesloten is, wordt nog eens bevestigd doordat Paulus aan deze woorden toevoegt: “van hen, die in de hemel en die op de aarde en die onder de aarde zijn” (Fil.2:10).
De woorden waaraan Paulus deze verzen ontleent, komen oorspronkelijk uit Jesaja 45. Dit is een geweldig hoofdstuk dat spreekt van de Eeuwige.
De Schepper van alles! Buiten Hem is er geen God. Ik ben de HEERE, en niemand anders, buiten Mij is er geen God, lezen we in vers 5. Hij formeert licht en schept duisternis. Hij maakt vrede en schept kwaad (:7), alles is Zijn werk.
En dat geeft rust, want dat betekent dat alles in Zijn goede handen is en alles wat er plaatsvindt onder Zijn controle is en past binnen Zijn plan.
G-d is in Jesaja 45 de G-d van Israël (:11,15), maar in dit hoofdstuk vinden we al meerdere aanwijzingen dat Gods plan Zijn hele schepping omvat (:12,18). Deze God is een rechtvaardig God, dat wil zeggen: een God die recht zal doen en alles zal rechtzetten wat krom is (:21). En Hij is ook een Redder (:21).
Jesaja 45
22 Wendt U naar Mij toe, wordt gered, ALLE gij einden der aarde! want Ik ben God, en niemand meer.
23 Ik heb gezworen bij Mijzelven, er is een woord der gerechtigheid uit Mijn mond gegaan, en het zal niet wederkeren: dat Mij ALLE knie zal gebogen worden, ALLE tong Mij zal zweren.
24 Men zal van Mij zeggen: Gewisselijk, in JAHWEH zijn gerechtigheden en sterkte; tot Hem zal men komen; EN zij zullen beschaamd worden allen, die tegen Hem ontstoken zijn.
25 In JAHWEH zullen zij gerechtvaardigd worden, en het ganse zaad van Israël zal lofprijzen.
Beschaamd
“EN zij zullen beschaamd worden allen, die tegen Hem ontstoken zijn.…”, zegt vers 24. Zowel de NBG vertaling als de Statenvertaling geven hier ten onrechte weer ‘MAAR zij zullen beschaamd worden…’ Ze leggen hiermee een tegenstelling in de tekst die er niet staat. Allen die de knieën zullen buigen (:23) zullen tot Hem komen (:24) EN zij zullen beschaamd worden allen, die tegen Hem ontstoken zijn.
Allen zullen de knieën buigen en onder hen zullen er zijn die beschaamd zullen worden. Zij zullen zien wie hun Redder is. Al die mensen die zich tegen God hebben afgezet, vijandig stonden ten opzichte van Hem, zij die niet geloven dat Hij werkelijk goed is en een plan heeft met heel Zijn schepping en zij die God wantrouwen. Zij zullen beschaamd worden.
Zij zullen de knieën buigen en met de tong Hem belijden. En zij zullen gerechtvaardigd worden, zegt vers 25! Hier in Jesaja spreekt het van het ganse zaad van Israël, dat wil zeggen: heel het nageslacht van Israël.
Paulus mocht als apostel van de natiën verder zien en hij haalt de profetie van Jesaja 45 aan in Fil.2:10-11 en past deze toe op de volken.
‘9 Daarom heeft God hem hoog verheven en hem de naam geschonken die elke naam te boven gaat, 10 opdat in de naam van Jezus elke knie zich zal buigen, in de hemel, op de aarde en onder de aarde, 11 en elke tong zal belijden: ‘Jezus Christus is Heer,’ tot eer van God, de Vader.
Zodat we zeker mogen weten: elke knie en elke tong!
Als dat geen zegen is.
DELEN:
[Sassy_Social_Share]