#710 Over verzoening gesproken -1-
13/10/2022

#710 Over verzoening gesproken -1-

Klik hieronder om naar de uitzending te luisteren:

Uit de diepten roep ik tot U, o HEERE;

2 Heere, hoor naar mijn stem.
Laat Uw oren opmerkzaam zijn
op mijn luide smeekbeden.

3 Als U, HEERE, op de ongerechtigheden let,
Heere, wie zal staande blijven?

4 Maar bij U is vergeving,
opdat U gevreesd wordt.

5 Ik verwacht de HEERE, mijn ziel verwacht Hem
en ik hoop op Zijn woord.

6 Mijn ziel wacht op de Heere,
meer dan wachters op de morgen,
wachters op de morgen.

7 Laat Israël hopen op de HEERE,
want bij de HEERE is goedertierenheid
en bij Hem is veel verlossing.

8 Ja, Hij zal Israël verlossen
van al zijn ongerechtigheden.

#710 Over verzoening gesproken -1-
Ik weet niet of u weleens een bezoek gebracht heeft aan concentratiekamp Dachau. Aan de rand van het terrein is na de oorlog een Evangelische Verzoeningskerk gebouwd. Om in dit gebouw te komen, loop je letterlijk een troosteloze diepte in.

Binnen in de kerk aangekomen is een passage uit Psalm 130 te vinden: “Aus der tiefen rufe ich, Herr, zu dir” (‘Uit de diepten roep ik tot U, o HEERE’). Deze tekst op deze plek van onbeschrijfelijk en onbegrijpelijk menselijk leed, bepaald ons wel op een rauwe manier bij het probleem van het lijden en het kwaad in deze wereld. Juist op deze plek. Een plaats waarin het kwaad zich van haar aller lelijkste gezicht heeft laten zien. Een plaats waarin de tegenstander van God een ongekende aanval deed op het bestaan van Gods volk en waarin het hem lukte om het volk van God te minimaliseren. Maar de HEERE, de Aanwezige was in de gaskamers van Dachau. Hij waakte over Zijn volk en vandaag de dag mag Zijn volk in Zijn land wonen. Lees Psalm 130 maar eens helemaal door. Inderdaad, het begint in de diepte, het begint bij wijze van spreken in Dachau, maar het eindigt in de verlossing van heel Israel.Ja, Hij zal Israël verlossen van al zijn ongerechtigheden.

Want met deze 130e psalm bevinden we ons nog midden in de Pelgrimsliederen. We zouden het haast vergeten zijn.

In de Hoogliederen, in de Pelgrimsliederen, in de liederen van de opgang,  in Psalm 120-126 herkennen we het feest van het trompetgeschal, de nieuwjaarsdag van Israël, waarop voorbereidingen worden getroffen om naar Jeruzalem te gaan. Maar in de psalmen 130-131 vinden we de Grote Verzoendag.
We horen immer de woorden:
Laat Israël hopen op de HEERE,
want bij de HEERE is goedertierenheid
en bij Hem is veel verlossing.
Ja, Hij zal Israël verlossen
van al zijn ongerechtigheden.

Grote verzoendag!

In de laatste twee opgangsliederen, Psalm 133-134, herkennen we het Loofhuttenfeest.

Deze drie feesten zijn de laatste drie van de zeven feesten van de HEER in Leviticus 23 ( Lev 23:23-44 ). Profetisch hebben deze drie feesten te maken met het herstel van Israël. Deze drie feesten herkennen we dan ook in deze liederen van de opgangen.

Psalm 130 is een terugblik op de Grote Verzoendag die zijn vervulling vond in de verzoenende dood van Christus, de Messias, ongeveer 2000 jaar geleden. In Jesaja, horen we de geloofsbelijdenis van het overblijfsel ter gelegenheid van de Grote Verzoendag.

Ik hoop maar dat u het mij niet kwalijk neem wanneer we Jesaja 52 en 53 in het geheel lezen. Deze twee hoofdstukken zijn namelijk zo bijzonder indrukwekkend en indringend en spreken over de tijd die binnenkort aanstaande is.

1 Ontwaak, ontwaak,
bekleed u met uw kracht, Sion,
trek uw mooiste kleren aan,
Jeruzalem, heilige stad!
Want voortaan zal in u
geen onbesnedene of onreine meer komen.

2 Schud het stof van u af, sta op,
zet u neer, Jeruzalem,
maak de ketenen om uw hals los,
gevangene, dochter van Sion!

3 Want zo zegt de HEERE: Voor niets bent u verkocht, u zult ook zonder geld worden verlost.

4 Want zo zegt de Heere HEERE: Vroeger Gen. 46:6daalde Mijn volk af naar Egypte om daar als vreemdeling te verblijven, en Assyrië heeft het zonder oorzaak onderdrukt.

5 En nu, wat staat Mij hier te doen? spreekt de HEERE. Want Mijn volk is voor niets weggevoerd, zijn overheersers doen het weeklagen, spreekt de HEERE, en voortdurend, heel de dag, wordt Mijn Naam gelasterd.

6 Daarom zal Mijn volk Mijn Naam kennen; daarom, op die dag, zal het weten dat Ik het Zelf ben Die spreekt: Zie, hier ben Ik.

7 Hoe lieflijk zijn op de bergen
de voeten van hem die het goede boodschapt,
die vrede laat horen, die een goede boodschap brengt van het goede,
die heil laat horen,
die tegen Sion zegt:
Uw God is Koning.

8 Een stem, uw wachters verheffen hun stem,
tezamen juichen zij,
want zij zullen het zien, oog in oog,
als de HEERE terugkeert naar Sion.

9 Breek uit in gejubel, juich tezamen,
puinhopen van Jeruzalem,
want de HEERE heeft Zijn volk getroost,
Hij heeft Jeruzalem verlost.

10 De HEERE heeft Zijn heilige arm ontbloot
voor de ogen van alle heidenvolken;
en alle einden der aarde zien
het heil van onze God.

11 Vertrek, vertrek, ga daar weg,
raak het onreine niet aan,
ga uit haar midden weg, reinig u,
u die de heilige voorwerpen van de HEERE draagt!

12 Maar u zult niet overhaast weggaan,
u zult niet als op de vlucht gaan,
want de HEERE zal vóór u uit trekken,
en de God van Israël zal uw achterhoede zijn.
De Knecht van de HEERE verzoent de schuld

13 Zie, Mijn Knecht zal verstandig handelen,
Hij zal verhoogd worden en verheven, ja, zeer hoog verheven worden.

14 Zoals velen zich over U ontzet hebben
– zo geschonden was Zijn gezicht, meer dan van iemand anders,
en Zijn gestalte, meer dan van andere mensenkinderen –

15 zó zal Hij vele heidenvolken besprenkelen,
koningen zullen vanwege Hem sprakeloos staan. Letterlijk: hun mond sluiten.
Want zij aan wie het Rom. 15:21niet verteld was, zullen het zien,
en zij die het niet gehoord hebben, zullen het begrijpen.

1 Wie heeft onze prediking geloofd,
en aan wie is de arm van de HEERE geopenbaard?

2 Want Hij is als een loot opgeschoten voor Zijn aangezicht,
als een wortel uit dorre aarde.
Gestalte of glorie had Hij niet;
als wij Hem aanzagen, was er geen gedaante dat wij Hem begeerd zouden hebben.

3 veracht, de onwaardigste onder de onwaardigste onder – Of: verworpen door. de mensen,
een Man van smarten, bekend met ziekte,
en als iemand voor wie men het gezicht verbergt;

4 Voorwaar, onze ziekten heeft Híj op Zich genomen,
onze smarten heeft Hij gedragen.
Wíj hielden Hem echter voor een geplaagde,
door God geslagen en verdrukt.

5 Maar Hij is om onze overtredingen verwond,
om onze ongerechtigheden verbrijzeld.
De straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem,
en door Zijn striemen is er voor ons genezing gekomen.

6Wij dwaalden allen als schapen,
wij keerden ons ieder naar zijn eigen weg.
Maar de HEERE heeft de ongerechtigheid van ons allen
op Hem doen neerkomen.

7 Toen betaling geëist werd, werd Híj verdrukt, – Of: Hij werd mishandeld en Hij werd verdrukt.
maar Hij deed Zijn mond niet open.
Als een lam werd Hij ter slachting geleid;
als een schaap dat stom is voor zijn scheerders,
zo deed Hij Zijn mond niet open.

8 Hij is uit de angst en uit het gericht weggenomen,
en wie zal Zijn leeftijd uitspreken?
Want Hij is afgesneden uit het land van de levenden.
Om de overtreding van mijn volk is de plaag op Hem geweest.

9 Men heeft Zijn graf bij de goddelozen gesteld,
en Hij is bij de rijke in Zijn dood geweest,
omdat Hij geen onrecht gedaan heeft
en geen bedrog in Zijn mond geweest is.

10Maar het behaagde de HEERE Hem te verbrijzelen, Hij heeft Hem ziek gemaakt.
Als Zijn ziel Zich tot een schuldoffer gesteld zal hebben,
zal Hij nageslacht zien, Hij zal de dagen verlengen;
het welbehagen van de HEERE zal door Zijn hand voorspoedig zijn.

11 Om de moeitevolle inspanning van Zijn ziel zal Hij het licht. zien,
Hij zal verzadigd worden.
Door de kennis van Hem zal de Rechtvaardige, Mijn Knecht, velen rechtvaardig maken,
want Hij zal hun ongerechtigheden dragen.

12 Daarom zal Ik Hem veel Of: onder velen. toedelen,
en machtigen zal Hij verdelen als buit,
omdat Hij Zijn ziel heeft uitgestort in de dood,
onder de overtreders is geteld,
omdat Hij de zonden van velen gedragen heeft
voor de overtreders gebeden heeft.

Als dat geen zegen is.

Tsja, we zeiden het al eerder: Psalm 130 is een terugblik op de Grote Verzoendag die zijn vervulling vond in de verzoenende dood van Christus, de Messias, ongeveer 2000 jaar geleden. In Jesaja, horen we de geloofsbelijdenis van het overblijfsel ter gelegenheid van de Grote Verzoendag.

Als dat geen zegen is.

We gaan luisteren naar het bekende AVINU MALKEINU.

Het is een Joods gebed dat onderdeel uitmaakt van de synagoge-liturgie van de Joodse feestdagen Rosj Hasjana (Joods Nieuwjaar) en Jom Kipoer (Grote Verzoendag).

“Onze Vader, onze Koning, wij hebben gezondigd voor uw aangezicht.

Onze Vader, onze Koning, wij hebben geen die ons regeert dan u.

Onze Vader, onze Koning, wees met ons ter wille van Uw naam, die wij dragen.

Onze Vader, onze Koning, laat het nieuwe jaar voor ons een goed jaar worden.

Onze Vader, onze Koning, elk besluit dat hard en zwaar voor ons zou zijn om het te ondergaan, vernietig dat, neen, laat het niet over ons uitgesproken worden.

Onze Vader, onze Koning, laat ophouden elke beschikking over ziekte, over oorlog, over hongersnood, die tegen ons zou uitgesproken zijn.

Onze Vader, onze Koning, vergeef ons en scheld ons kwijt wat wij verkeerd deden.

Onze Vader, onze Koning, voer ons terug, in een volledige en algehele terugkeer tot U.

Onze Vader, onze Koning, geef een algehele genezing aan de zieken van Uw volk.

Onze Vader, onze Koning, vermeld onze naam ten goede.

Onze Vader, onze Koning, schrijf ons in in het boek van een goed leven.

Onze Vader, onze Koning, schrijf ons in in het boek van verlossing en hulp.

Onze Vader, onze Koning, schrijf ons in in het boek, waarin een goede beschikking valt over de mogelijkheid ons in leven te houden.

Onze Vader, onze Koning, laat wat wij goed deden voor ons opgetekend blijven.

Onze Vader, onze Koning, schrijf ons in in het boek van vergeving en kwijtschelding.

Onze Vader, onze Koning, laat er spoedig hulp voor ons ontstaan.

Onze Vader, onze Koning, geef Israël Uw volk zijn glorie.

Onze Vader, onze Koning, vul onze handen met Uw rijke gaven.

Onze Vader, onze Koning, hoor naar onze stem, wees ons een bescherming, schenk ons uw liefde.

Onze Vader, onze Koning, aanvaard ons gebed in liefde en laten de woorden van ons gebed Uw wil zijn.

Onze Vader, onze Koning, open de poorten van de hemel, opdat ons gebed er moge doordringen.

Onze Vader, onze Koning, denk er toch aan dat wij alleen maar stof zijn.

Onze Vader, onze Koning, laat ons niet onverhoord van U gaan.

Onze Vader, onze Koning, moge dit uur een uur zijn waarin Uw liefde en Uw welwillendheid waken over ons.

Onze Vader, onze Koning, ontferm u over ons en over onze kleine kinderen.

Onze Vader, onze Koning, doe het ter wille van die vermoord werden, omdat ze de eenheid van Uw naam verkondigden en als martelaren stierven.

Onze Vader, onze Koning, doe het om Uwentwil en niet om de onze.

Onze Vader, onze Koning, doe het om Uw liefde, die zo groot is.

Onze Vader, onze Koning, wees ons genadig, verhoor ons, wij hebben geen daden waarop wij ons beroepen kunnen, maar toch, laat Uw recht, dat Gij spreekt over ons, de mildheid kennen van Uw trouw, ja, wil ons helpen.”

 

We gaan luisteren naar een uitvoering door Barbara Streisand:

DELEN
[Sassy_Social_Share]

Reactie verzenden

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Reactie verzenden

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

EN / NL/ עב