#638 Over overwinnaars gesproken (4)
10/06/2022

#638 Over overwinnaars gesproken (4)

Klik hieronder om naar de uitzending te gaan:

Psalm 105

37 Hij leidde hen uit met zilver en goud,
onder hun stammen was niemand die struikelde.

38 Egypte was blij toen zij wegtrokken,
want angst voor dit volk was op hen gevallen.

#638 Over overwinnaars gesproken (3)
In de voorgaande afleveringen van dit programma hebben we eveneens met elkaar nagedacht over de overwinnaars. Maar ook over de parellellie tussen de plagen die over Egypte komen en de plagen die in het laatste boek van de Schrift zijn opgetekend in Openbaring. De plagen die de Eeuwige over deze aarde zal brengen.

En we hebben daar al eerder met elkaar bij stilgestaan. En ik hoop zo dat uw ogen er voor open gaan dat we in een uiterst bijzondere tijd leven. Ik geloof dat we in een tijd terecht gekomen zijn dat de Eeuwige Zijn plagen over deze wereld aan het brengen is en dat we verder zijn in de tijd dan menigeen denkt. Dat Hij zoals hij voorzegd in Openbaringen 15 met Zijn scherpe sikkel in Zijn hand staat om zoals de engel in Egypte, Zijn sikkel uit te zenden en te maaien, want het uur om te maaien is voor U gekomen, omdat de oogst van de aarde geheel rijp is geworden want ook nu zijn oogst en de trossen van de wijnstok van de aarde, want de druiven ervan zijn rijp.

Zullen we Gods Woord Zelf eens laten spreken?

En ik zag, en zie, een witte wolk, en op de wolk zat Iemand als een Mensenzoon, met op Zijn hoofd een gouden kroon en in Zijn hand een scherpe sikkel.

En een andere engel kwam uit de tempel en riep met luide stem tegen Hem Die op de wolk zat: Zend Uw sikkel en maai, want het uur om te maaien is voor U gekomen, omdat de oogst van de aarde geheel rijp is geworden.

En Hij Die op de wolk zat, zond Zijn sikkel op de aarde, en de aarde werd gemaaid.

En een andere engel kwam uit de tempel, die in de hemel is, en ook hij had een scherpe sikkel.

En weer een andere engel kwam bij het altaar vandaan, en die had macht over het vuur. En hij riep met luide stem tegen hem die de scherpe sikkel had, en zei: Zend uw scherpe sikkel en oogst de trossen van de wijnstok van de aarde, want de druiven ervan zijn rijp.

En de engel zond zijn sikkel op de aarde en oogstte de druiven van de wijnstok van de aarde, en wierp die in de grote wijnpersbak van de toorn van God.

En de wijnpersbak werd getreden buiten de stad, en er kwam bloed uit de wijnpersbak, tot aan de tomen van de paarden, zestienhonderd stadiën. Eén stadie bedraagt ongeveer 185 meter. ver.

En ik zag een ander teken in de hemel, groot en wonderbaarlijk: zeven engelen met Openb. de zeven laatste plagen. Want daarmee zal de toorn van God tot een einde gekomen zijn.

En ik zag iets als een glazen zee, met vuur gemengd. En de overwinnaars van het beest, van zijn beeld, van zijn merkteken en van het getal van zijn naam stonden bij de glazen zee, met de citers van God.

En zij zongen het lied van Mozes, de dienstknecht van God, en het lied van het Lam, met de woorden: Groot en wonderbaarlijk zijn Uw werken, Heere, almachtige God; rechtvaardig en waarachtig zijn Uw wegen, Koning van de heiligen!

Wie zou U niet vrezen, Heere, en Uw Naam niet verheerlijken? Immers, U alleen bent heilig. Want alle volken zullen komen en U aanbidden, want Uw oordelen zijn openbaar geworden.

En daarna zag ik, en zie, de tempel van de tent van de getuigenis in de hemel werd geopend.

En de zeven engelen, die de zeven plagen hadden, kwamen uit de tempel, gekleed in smetteloos en blinkend linnen, en omgord om de borst met gouden gordels.

En een van de vier dieren gaf de zeven engelen zeven gouden schalen, gevuld met de toorn van God, Die leeft tot in alle eeuwigheid.

En de tempel werd vervuld met rook vanwege de heerlijkheid van God, en vanwege Zijn kracht. En niemand kon de tempel binnengaan, voordat de zeven plagen van de zeven engelen tot een einde gekomen waren.

Als we dit lezen en op ons in laten werken en de werkelijkheid daarvan realiseren dat dit zo dicht voor de deur staat kan ons dat benauwen. Eerlijk waar. Wat een verschrikkelijke tijd staat er voor de deur.

Maar er ligt ook bemoediging in dit gedeelte. Gods Woord is altijd, hoort u het, altijd een woord van hoop, want lazen we ook: En de overwinnaars van het beest, van zijn beeld, van zijn merkteken en van het getal van zijn naam stonden bij de glazen zee, met de citers van God.

En zij zongen het lied van Mozes, de dienstknecht van God, en het lied van het Lam, met de woorden: Groot en wonderbaarlijk zijn Uw werken, Heere, almachtige God; rechtvaardig en waarachtig zijn Uw wegen, Koning van de heiligen!

Zullen we eens naar dat lied luisteren? We vinden het in Exodus 15:

Toen zongen Mozes en de Israëlieten dit lied voor de HEERE. Zij zeiden:
Ik zal zingen voor de HEERE,
want Hij is hoogverheven!

Het paard en zijn ruiter
heeft Hij in de zee geworpen.

De HEERE is mijn kracht en lied,
Hij is mij tot heil geweest.

Dit is mijn God, Hem verheerlijk ik;
de God van mijn vader, Hem roem ik.

De HEERE is een Strijder,
HEERE is Zijn Naam.

De wagens van de farao en zijn leger
heeft Hij in de zee geworpen.

De besten van zijn officieren
zijn verdronken in de Schelfzee.

De watervloeden hebben hen bedolven,
zij zijn als een steen in de diepten gezonken.

Uw rechterhand, HEERE,
was heerlijk in macht;

Uw rechterhand, HEERE,
verpletterde de vijand.

In Uw grote majesteit wierp U terneer wie tegen U opstonden.
U zond Uw brandende toorn,
die hen als stoppels verteerde.

Door de adem van Uw neus
is het water opgehoopt,
de stromen stonden als een dam,
de watervloeden zijn gestold in het hart van de zee.

De vijand zei:
Ik achtervolg hen, haal hen in,
deel de buit.

Mijn verlangen wordt aan hen vervuld,
ik trek mijn zwaard,
mijn hand roeit hen uit.

Maar U hebt met Uw adem geblazen,
de zee heeft hen bedolven.
Zij zonken als lood
in machtige watermassa’s.

Wie is als U
onder de goden, HEERE?

Wie is als U,
verheerlijkt in heiligheid,
ontzagwekkend in lofzangen,
U Die wonderen doet?

U strekte Uw rechterhand uit,
en de aarde verzwolg hen.

U leidde in Uw goedertierenheid
dit volk, dat U verlost hebt.
U leidde hen zachtjes door Uw kracht
naar Uw heilige woning.

De volken hebben het gehoord, zij sidderden,
angst heeft de inwoners van Filistea aangegrepen.

Toen werden door schrik overmand
de stamhoofden van Edom.
De machthebbers van Moab
greep huivering aan.

Al de inwoners van Kanaän smolten weg van angst.
Op hen viel
verschrikking en angst.

Door de grootheid van Uw arm
verstomden zij als een steen,
terwijl Uw volk, HEERE, erdoorheen trok,
terwijl dit volk, dat U verworven hebt, erdoorheen trok.

U zult hen brengen en hen planten
op de berg die Uw eigendom is,
Uw vaste woonplaats,
die U gemaakt hebt, HEERE,
het heiligdom, Heere,
dat Uw handen gesticht hebben.

De HEERE zal regeren
voor eeuwig en altijd!

Want het paard van de farao, met zijn strijdwagen en zijn ruiters, waren in de zee gekomen, en de HEERE had het water van de zee over hen terug doen vloeien. Maar de Israëlieten gingen op het droge, midden in de zee.

Mirjam, de profetes, de zuster van Aäron, nam een tamboerijn in haar hand, en al de vrouwen gingen achter haar aan, met tamboerijnen en in reidans.

Toen zong Mirjam hun ten antwoord:

Zing voor de HEERE,
want Hij is hoogverheven!

Het paard en zijn ruiter
heeft Hij in de zee geworpen.

Er valt van alles over die Schriftgedeelte te zeggen. We zien de nabije toekomst in dit hoofdstuk als het ware zich ontvouwen. Sommige gedeelten heb ik met nadruk gelezen. En misschien is het u niet ontgaan dat alle daden die hier beschreven zijn spreken over Zijn daden. Over wat Hij gedaan heeft en heel binnenkort ook zal doen. Nergens, maar dan ook nergens wordt gesproken over wat het volk deed. Geen enkele strijd werd door het volk gevoerd. De HEERE, Hij streed voor Zijn Volk en zal binnenkort ook voor u en voor mij strijden. En dat doet Hij ook nu en vandaag.

Maar ik heb het zojuist niet goed gezegd. Het volk deed toch iets, luister maar: de Israëlieten gingen op het droge, midden in de zee. Zij gingen op de weg die Hij bereid had. Gewoon maar achter Hem aan. Geen strijd, niet God een handje helpen in Zijn strijd tegen de farao en zijn trawanten. Nergens voor nodig. Hij is best in staat Zelf de strijd te voeren. O ja, en ook dit deed het volk: Mirjam, de profetes, de zuster van Aäron, nam een tamboerijn in haar hand, en al de vrouwen gingen achter haar aan, met tamboerijnen en in reidans.

Toen zong Mirjam hun ten antwoord:

Zing voor de HEERE,
want Hij is hoogverheven!

Het paard en zijn ruiter
heeft Hij in de zee geworpen.

Lieve mensen, het kan er in de nabije toekomst flink aan toegaan hoor, maar de overwinning staat vast. Groot en wonderbaar zijn uw werken, Here God, Almachtige; rechtvaardig en waarachtig zijn uw wegen, Gij, Koning van de volken. Wie zou niet vrezen en uw naam niet verheerlijken? Immers, U alleen bent heilig. Want alle volken zullen komen en zullen voor U neervallen in aanbidding, omdat uw gerichten openbaar zijn geworden.

Als dat geen zegen is.

DELEN
[Sassy_Social_Share]

 

Reactie verzenden

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Reactie verzenden

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

EN / NL/ עב