#0762 Over Priesterschap gesproken -3-
Klik hieronder om naar de uitzending te luisteren:
Psalm 133 -6-
Broederlijke liefde
1 Een pelgrimslied, van David.
Zie, hoe goed en hoe lieflijk is het
dat broeders ook eensgezind samenwonen.
2 Het is als de kostelijke olie op het hoofd,
die neerdaalt op de baard, de baard van Aäron,
die neerdaalt op de zoom van zijn priesterkleed.
3 Het is als de dauw van de Hermon
die neerdaalt op de bergen van Sion.
Want daar gebiedt de HEERE de zegen
en het leven tot in eeuwigheid.
#0762 Over Priesterschap gesproken -3-
De woorden uit deze psalm zijn “van koning David”, een van de meest invloedrijke en profetische koningen uit de geschiedenis van Israël, en degene uit wie de Messias zou voortkomen naar het vlees gerekend.
Het lied Hineh, mah tov, kennen velen wel. Maar het is meer dan een populair Israëlisch lied, deze 133e psalm. Ik was eens in een dienst waar het lied eveneens gezongen werd en het lied ligt best wel lekker in het gehoor om zo te zeggen. Aan het eind van het lied stond een broeder op die de vraag stelde wat we nu eigenlijk gezongen hadden. Waarna hij in het kort de woorden van de psalm vertaalde naar het Nederlands vanuit de Herziene Staten Vertaling.
Maar misschien is er wel meer over de Psalm te zeggen wanneer we de woorden eens goed vanuit het Hebreeuws proberen te vertalen. En we maken daarbij in de komende tijd gebruik van een Joods Messiaanse uitleg.
De meeste vertalingen vertalen het ‘mah’ met ‘hoe’, maar zo zeggen de Joden, het is beter om te vertalen met ‘wat’.
Daarom leest de Jood dit vers liever zo:
Wauw, kijk, let op, wat is dit voor goedheid en genot? Broeders en zusters, die in eenheid blijvend bij elkaar zijn, zitten en wonen.
Of met andere woorden vertaald de Jood: Wat is dit ongelooflijk mooie en echt onmogelijke ding dat ik zie? Echte goddelijke eenheid tussen broeders en zusters.
We horen als het ware in deze woorden het enthousiasme van koning David, en daarbovenuit de woorden van de Messias over het samen een zijn van de broeders en zusters.
De nadruk van de woorden is niet het simpelweg wonen van broeders en zusters is goed en aangenaam, maar dat zowel wonen als eenheid is goed en aangenaam. De woorden van de psalm benadrukken dat Goddelijke eenheid de vrucht is van Gods Geest, die uitgedrukt wordt in de olie die in ruime mate over wordt uitgegoten en die de vrucht van eenheid voortbrengt.
Maar let op: Eenheid is mooi, niet het uiteindelijke doel. De Messias, Christus is het doel en eenheid is de vrucht van de Messias, van Christus, door het werk van de Heilige Geest. Dit geestelijke principe dat op alle gelovigen kan worden toegepast, in de eerste plaats specifiek profetisch voor Israëls toekomst. Zoals we uit de laatste verzen zien, is de zegen die daaruit vloeit voor een specifiek volk in een specifiek land: Israel. Alle twaalf stammen bij elkaar. Geen verdeeldheid meer. Geen twee- en tien stammenrijk meer, maar het volk is weer bij elkaar onder de regering van de Messias.
Helaas moeten we constateren dat die eenheid in het huidige Israel ver te zoeken is. Alleen al wanneer we zien op de politieke situatie in Israel die uiterst verdeeld is. Maar eenmaal zullen alle muren geslecht worden.
Maat laten we bij wijze van spreken maar dicht bijhuis blijven. Ook in eigen land is in politiek opzicht sprake van een enorme versplintering en neemt polarisatie hand over hand toe, niet in het minst door de mensen die ons vertegenwoordigen in de Tweede kamer.
Maar laten we als gelovigen maar niet te veel met de vinger wijzen naar anderen, want ook onder de gelovigen is sprake van een ontstellende verdeeldheid. Hoeveel kerkverbanden, gemeenten, al of niet Messiaans, zijn er al niet alleen in ons kleine Nederland. En wanneer we er niet voor bewaard worden roepen we allemaal: Des Heeren tempel, des Heeren tempel is hier. Met alle respect gesproken, maar alleen al in Nederland is het aantal filialen waar gelovigen elkaar ontmoeten schier ontelbaar.
En dan nog, ook binnen kerkverbanden en gemeenten is te vaak sprake van elkaar tolereren in plaats van echte goddelijke eenheid tussen broeders en zusters zoals Psalm 133 die bij wijze van spreken uitademt.
Hoewel er heel veel goedbedoelde pogingen worden ondernomen om samen op te trekken zal ook binnen kerken en gemeente pas werkelijke eenheid zijn wanneer de Messias Zijn rijk van vrede op deze aarde zal vestigen.
Waarom vinden we het als gelovigen zo moeilijk om elkaar minimaal te accepteren om maar niet te spreken over het waarderen van elkaar? Waarom bestrijden we elkaar veel te veel, in plaats van dat we elkaar versterken in het geloof? Waarom zoveel strijd binnen en buiten kerkverbanden? Waarom willen we zo graag dat andere precies hetzelfde denken als wij op geloofsgebied, in plaats dat we elkaar versterken en waarderen om de verschillen? Zijn we daarmee, als we heel eerlijk zijn, niet bezig om onze eigen toren van Babel op te richten? Allemaal dezelfde taal spreken en samen een toren bouwen tot in de hemel?
Maar we weten allemaal hoe het afgelopen is met dat eenheidsstreven in Babel:
Genesis 11:1 Heel de aarde had één taal en eendere woorden.
2 En het gebeurde, toen zij naar het oosten trokken, dat zij een vlakte in het land Gen. Sinear vonden. Daar gingen zij wonen.
3 En zij zeiden allen tegen elkaar: Kom, laten wij kleiblokken maken en die goed bakken! En de kleiblokken dienden hun tot steen en het asfalt diende hun tot leem.
4 En zij zeiden: Kom, laten wij voor ons een stad bouwen, en een toren waarvan de top in de hemel reikt, en laten we voor ons een naam maken, anders worden wij over heel de aarde verspreid!
5 Toen daalde de HEERE neer om de stad en de toren te zien die de mensenkinderen aan het bouwen waren,
6 en de HEERE zei: Zie, zij vormen één volk en hebben allen één taal. Dit is het begin van wat zij gaan doen, en nu zal niets van wat zij zich voornemen te doen, voor hen onmogelijk zijn.
7 Kom, laten Wij neerdalen en laten Wij hun taal daar verwarren, zodat zij geen van allen elkaars taal zullen begrijpen.
8 Zo verspreidde de HEERE hen vandaar over heel de aarde, en zij hielden op met het bouwen van de stad.
9Daarom gaf men haar de naam Babel want daar verwarde de HEERE de taal van heel de aarde, en vandaar verspreidde de HEERE hen over heel de aarde.
Kijk, de mens zoekt naar eenheid, maar de Aanwezige zoekt naar eenheid in verscheidenheid. 1 Korinthe 12 is daar heel duidelijk over.
Want zoals het lichaam één is en veel leden heeft, en al de leden van dit ene lichaam, hoewel het er veel zijn, één lichaam zijn, zo is het ook met Christus.
13Ook wij allen immers zijn door één Geest tot één lichaam gedoopt, Gal. 3:28hetzij dat wij Joden zijn, hetzij Grieken, hetzij slaven, hetzij vrijen; en wij allen zijn van één Geest doordrenkt.
14Want ook het lichaam bestaat niet uit één lid, maar uit vele.
15Als de voet zou zeggen: Omdat ik geen hand ben, ben ik niet van het lichaam, is hij daarom dan niet van het lichaam?
16En als het oor zou zeggen: Omdat ik geen oog ben, ben ik niet van het lichaam, is het daarom dan niet van het lichaam?
17Als het hele lichaam oog was, waar zou het gehoor zijn? Als het hele lichaam gehoor was, waar zou de reuk zijn?
18Maar nu heeft God de leden, elk van hen afzonderlijk, in het lichaam een plaats gegeven zoals Hij gewild heeft.
19Als zij alle één lid waren, waar zou het lichaam zijn?
20Nu echter zijn er wel veel leden, maar is er slechts één lichaam.
21 En het oog kan niet zeggen tegen de hand: Ik heb je niet nodig, of vervolgens het hoofd tegen de voeten: Ik heb jullie niet nodig.
22 Ja, meer nog, de leden van het lichaam die de zwakste schijnen te zijn, zijn echter juist noodzakelijk.
23 En aan de leden van het lichaam die wij als minder eervol beschouwen, verlenen wij groter eer en onze oneerbare leden krijgen een grotere eer.Het gaat hierbij om die delen van het lichaam die ofwel een gebrek hebben ofwel vanwege de eerbaarheid bedekt moeten worden. Deze krijgen extra eer omdat wij die bedekken. Op dezelfde wijze mogen de minder aanzienlijke leden van de gemeente niet veracht worden, maar behoren zij juist meer eer en respect te krijgen. Een andere mogelijke vertaling is: onze onsierlijke leden krijgen een grotere versiering.
24 Onze eerbare leden echter hebben dat niet nodig. Maar God heeft het lichaam zo samengesteld, dat Hij aan het lid dat tekortkomt, groter eer gaf,
25 opdat er geen verdeeldheid in het lichaam zou zijn, maar de leden voor elkaar gelijke zorg zouden dragen.
26 En als één lid lijdt, lijden alle leden mee. Als één lid eer ontvangt, verblijden alle leden zich mee.
27 Samen bent u namelijk het lichaam van Christus, en ieder afzonderlijk Zijn leden.
Als dat geen zegen is.
DELEN
[Sassy_Social_Share]