Joodse kinderen beginnen hun lessen met Leviticus, niet met Adam en Eva. De traditie zegt, dat de reden daarvoor is dat kinderen nog puur zijn. En de offers zijn puur. ‘Dus, laten degenen die zuiver zijn komen en zich in de zuivere dingen verdiepen!’

Maar het boek Leviticus hoort op het christelijk erf op z’n zachts gezegd niet tot de meest gelezen boeken van de Bijbel. De meesten die vol goede moed vóór in de bijbel beginnen, stranden ergens bij de offers. Mij overkwam dat ook ooit. De titel ‘Leviticus’ kan ons ook op het verkeerde been zetten: ‘boek van de Levieten’. Al gauw komt dan de gedachte op: ‘dat is toch allemaal verleden tijd, er is geen offerdienst meer en bovendien ben ik geen Leviet’.

Toch noemden apostelen als Petrus de volgelingen van Jesjoea: ‘Een koninkrijk van priesters, een heilig volk, geroepen om te vertellen van Zijn grote daden’ (1 Petrus 2:9). We lezen het ook in Openbaring 1:6: ‘Aan hem die ons liefheeft en ons van onze zonden heeft bevrijd door zijn bloed, die een koninkrijk uit ons gevormd heeft en ons heeft gemaakt tot priesters voor God, zijn Vader – aan hem komt de eer toe en de macht, tot in eeuwigheid.’ Dit zei G-d natuurlijk allereerst tegen Israël, daar onderaan de berg Sinaï. Maar door het geloof in Jesjoea mogen wij als het ware toegevoegd zijn aan het priestervolk Israël. Dáárom is deze parasja ook voor niet-Joodse volgelingen van Jesjoea relevant.

Het offeren vanuit het gezichtspunt van de priester staat in dit gedeelte centraal. Maar, wat is offeren? Welke soorten offers waren er en wat betekenen ze? Welke relatie hadden ze tot gebeden en lofliederen? En wat deden die priesters allemaal bij dat altaar? Allemaal vragen die dit gedeelte oproept. De Hebreeuwse benaming van Leviticus is ‘Wajikra’, ‘En Hij riep’. In dit gedeelte roept hij gelovigen op om hun priesterlijke taak op zich te nemen. Priesters, die willen leren wat het is om te dienen, te bidden, te offeren. Dat is alleen mogelijk door dienst van de ‘Grote Priester’, Jesjoea de Messias. Johannes zag Hem als zodanig in een overweldigend visioen. We lezen dat in Openbaring 1:14’: Hij was gekleed in een lang gewaad en had een gouden band om zijn borst. Zijn hoofd en zijn haren waren wit als witte wol of als sneeuw, en zijn ogen waren als een vlammend vuur.’

מתפלל לשלום ישראל Shalom,

Presentator: Sybe de Vos

Beeld: Copyright Sybe de Vos

 

 

EN / NL/ עב