Psalm 94 -7-: Over een lesje leren gesproken
O God van alle wraak, HEERE,
God van alle wraak, verschijn blinkend!
Rechter van de aarde, verhef U,
vergeld de hoogmoedigen naar wat zij verdienen.
Hoelang zullen de goddelozen, HEERE,
hoelang zullen de goddelozen van vreugde opspringen,
hun mond doen overvloeien, hooghartige taal spreken?
Hoelang zullen allen die onrecht bedrijven, zich beroemen?
HEERE, zij verbrijzelen Uw volk,
zij verdrukken Uw eigendom.
De weduwe en de vreemdeling doden zij;
zij vermoorden de wezen
en zeggen: De HEERE ziet het niet,
de God van Jakob merkt het niet.
Let op, onverstandigen onder het volk;
dwazen, wanneer zult u verstandig worden?
Zou Hij Die het oor plant, niet horen?
Zou Hij Die het oog vormt, niet zien?
Zou Hij Die de heidenvolken bestraft, niet straffen,
Hij Die de mens kennis bijbrengt?
De HEERE kent de gedachten van de mens:
vluchtig zijn ze.
Welzalig de man die U bestraft, HEERE,
en die U onderwijst uit Uw wet.
Zo geeft U hem rust voor dagen van onheil,
totdat de kuil voor de goddeloze gegraven wordt.
Want de HEERE zal Zijn volk niet in de steek laten,
Hij zal Zijn eigendom niet verlaten.
Want het oordeel zal weer rechtvaardig zijn,
alle oprechten van hart zullen ermee instemmen.
Wie zal voor mij opkomen tegen de kwaaddoeners?
Wie zal zich voor mij opstellen tegen wie onrecht bedrijven?
Als de HEERE niet mijn Helper was geweest,
had mijn ziel bijna in de stilte gewoond.
Toen ik zei: Mijn voet wankelt,
ondersteunde Uw goedertierenheid mij, HEERE.
Toen mijn gedachten binnen in mij zich vermenigvuldigden,
verkwikten Uw vertroostingen mijn ziel.
Zou de zetel van het verderf een verbintenis met U aangaan,
die onheil sticht bij verordening?
Zij spannen samen tegen de ziel van de rechtvaardige,
onschuldig bloed verklaren zij schuldig.
Maar de HEERE is mij een veilige vesting geweest,
mijn God is mij tot een rots, mijn toevlucht.
Hij zal hun onrecht op hen doen terugkeren,
Hij zal hen in hun slechtheid ombrengen,
de HEERE, onze God, zal hen ombrengen.
Psalm 94 -7-
Over een lesje leren gesproken
We willen vandaag weer verder nadenken over de woorden :
Wie zal voor mij opkomen tegen de kwaaddoeners?
Wie zal zich voor mij opstellen tegen wie onrecht bedrijven?
Als de HEERE niet mijn Helper was geweest,
had mijn ziel bijna in de stilte gewoond.
De schrijver van de psalm, David, vraagt wie optreedt tegen de misdadigers en wie op de bres staat tussen hem en zijn belagers. Zonder het hier te herhalen, heeft hij zelf het antwoord op zijn vraag gegeven in vers 1: De God van de vergelding. Immers, als Hij niet te hulp was gekomen, zou de psalmist het niet meer na kunnen vertellen.
Inderdaad de HEERE is een Helper, in het Hebreeuws een ‘Ezra’.
Psalm 27 zegt het zo:
Ik zóek Uw aangezicht, HEERE,
verberg Uw aangezicht niet voor mij.
Wijs Uw dienaar niet af in toorn,
U bent mijn hulp geweest;
laat mij niet in de steek en verlaat mij niet,
o God van mijn heil.
Want mijn vader en mijn moeder hebben mij verlaten,
maar de HEERE zal mij aannemen.
Tsja, als kind verwacht je het allemaal van je vader en je moeder. Ontvang je bij het opgroeien hulp en steun. Helpen ze je en vertroosten je. Maar op een gegeven moment komt er een tijd dat je op eigen benen moet leren staan. En ooit komt er een tijd dat je tot de conclusie dat je dat eigenlijk helemaal niet kan. Dat je eigenlijk een Helper met een hoofdletter nodig hebt.
Je vader en moeder gaan je inderdaad verlaten. Vroeg of laat sterven zij en voor mij persoonlijk drong het toen tot mij door dat ik er alleen voor stond. Gelukkig voorzag de HEERE in een geestelijke vader voor mij in de persoon van een zwager die mij de weg wees naar Vader met een hoofletter. En ook die zwager overleed. Maar Degene Die altijd gebleven is, is Vader met een hoofletter. Hij is de ware, echte Helper, de ware ‘Ezra’. Gelukkig maar want vervolgt de psalm:
Als de HEERE niet mijn Helper was geweest,
had mijn ziel bijna in de stilte gewoond.
Ja, en zo is het. Met woordje ‘stilte’, in het Hebreeuws ‘duma’, staat voor de dood. We lezen daarvan in psalm 115 vers 7:
De doden zullen de HEERE niet prijzen,
evenmin al wie in de stilte neergedaald zijn.
Laat ik het de dichter van de psalm vanmorgen maar eens nazeggen:
Als de HEERE niet mijn Helper was geweest,
had mijn ziel bijna in de stilte gewoond.
Want wat kan een mens allemaal niet meemaken in zijn leven. Opgegroeid als nakomertje in een heel slecht huwelijk tussen mijn vader en mijn moeder, weggelopen van huis, jong getrouwd toen ik 19 was en toen mijn zoon 26 jaar was stief hij plotseling aan een hartstilstand, mijn vrouw die 25 jaar ziek was en jarenlang op bed lag en op het randje van de dood lag, mijn zorgvuldig opgezette succesvolle bedrijf dat in no time naar de knoppen ging, ons prachtige ruime huis en ons vakantiehuis dat we noodgedwongen door de economische recessie moesten verkopen en wij, die bijna miljonair waren zagen ons banksaldo tot een dieptepunt dalen. En moesten verhuizen van huis naar huis omdat we geen thuis meer hadden. Inderdaad:
Als de HEERE niet mijn Helper was geweest,
had mijn ziel bijna in de stilte gewoond.
Maar de HEERE heeft alles ten goede gekeerd en zijn we eindelijk op onze bestemming gekomen. Henk Binnendijk, die het ook vreselijk moeilijk gehad heeft in zijn weg in het leven, hoorde ik pas zeggen: Ik ben vreselijk verwend door de HEERE. En wij mogen het nazeggen. Te midden van alle pijn, moeite en verdriet heeft Hij ons vastgehouden, heeft Hij ons geholpen, is Hij de ware Helper gebleken. Onze vader en moeder hadden ons verlaten, maar Hij is al die tijd bij ons gebleven. Ook al zagen we het soms niet. Helemaal niet en was het pikke donker in ons leven. Zouden we dan de woorden van Henk Binnendijk niet nazeggen: We zijn vreselijk verwend door de Heere?
Ik haalde zojuist psalm 115 vers 17 aan, maar we hebben alle reden om vers 18 er bij te lezen:
De doden zullen de HEERE niet prijzen,
evenmin al wie in de stilte neergedaald zijn.
Maar wíj zullen de HEERE loven,
van nu aan tot in eeuwigheid.
Halleluja!
Alle eer aan de HEERE.
KLIK HIERONDER OM TE LUISTEREN
DELEN
[Sassy_Social_Share]