Psalm 94 -2-:  Over Gods bedoelingen met deze wereld gesproken
03/06/2020

Psalm 94 -2-: Over Gods bedoelingen met deze wereld gesproken

Passage: Psalm 94

O God van alle wraak, HEERE,
God van alle wraak, verschijn blinkend!

Rechter van de aarde, verhef U,
vergeld de hoogmoedigen naar wat zij verdienen.

Hoelang zullen de goddelozen, HEERE,
hoelang zullen de goddelozen van vreugde opspringen,

hun mond doen overvloeien, hooghartige taal spreken?
Hoelang zullen allen die onrecht bedrijven, zich beroemen?

HEERE, zij verbrijzelen Uw volk,
zij verdrukken Uw eigendom.

De weduwe en de vreemdeling doden zij;
zij vermoorden de wezen

en zeggen: De HEERE ziet het niet,
de God van Jakob merkt het niet.

Let op, onverstandigen onder het volk;
dwazen, wanneer zult u verstandig worden?

Zou Hij Die het oor plant, niet horen?
Zou Hij Die het oog vormt, niet zien?

Zou Hij Die de heidenvolken bestraft, niet straffen,
Hij Die de mens kennis bijbrengt?

De HEERE kent de gedachten van de mens:
vluchtig zijn ze.

Welzalig de man die U bestraft, HEERE,
en die U onderwijst uit Uw wet.

Zo geeft U hem rust voor dagen van onheil,
totdat de kuil voor de goddeloze gegraven wordt.

Want de HEERE zal Zijn volk niet in de steek laten,
Hij zal Zijn eigendom niet verlaten.

Want het oordeel zal weer rechtvaardig zijn,
alle oprechten van hart zullen ermee instemmen.

Wie zal voor mij opkomen tegen de kwaaddoeners?
Wie zal zich voor mij opstellen tegen wie onrecht bedrijven?

Als de HEERE niet mijn Helper was geweest,
had mijn ziel bijna in de stilte gewoond.

Toen ik zei: Mijn voet wankelt,
ondersteunde Uw goedertierenheid mij, HEERE.

Toen mijn gedachten binnen in mij zich vermenigvuldigden,
verkwikten Uw vertroostingen mijn ziel.

Zou de zetel van het verderf een verbintenis met U aangaan,
die onheil sticht bij verordening?

Zij spannen samen tegen de ziel van de rechtvaardige,
onschuldig bloed verklaren zij schuldig.

Maar de HEERE is mij een veilige vesting geweest,
mijn God is mij tot een rots, mijn toevlucht.

Hij zal hun onrecht op hen doen terugkeren,
Hij zal hen in hun slechtheid ombrengen,
de HEERE, onze God, zal hen ombrengen.
Psalm 94
Over Gods bedoelingen met deze wereld gesproken
Nadat wij de voorgaande keer over Gods liefde voor de zondaar gesproken hebben, willen we deze keer proberen iets van een verklaring te vinden voor het geweld in de Bijbel.

Daarbij wil ik gelijk opmerken dat ook ik geen allesomvattend antwoord kan geven. Het blijft dan ook nu weer van belang dat wij ons realiseren dat de Bijbel een moeilijk boek is, waarin wij niet op alle vragen een antwoord krijgen. En dat we soms blijven worstelen met bepaalde thema’s in Zijn Woord. Wij kennen ten dele.

En toch worden we opgeroepen om te proberen, om een antwoord te vinden, zij het wel met de nodige voorzichtigheid en terughoudendheid. Onderzoek de schriften.
De eerste toepassing op is het verdedigen of overwinnen van Israël-vijandige volken.

HEERE, zij verbrijzelen Uw volk,
zij verdrukken Uw eigendom.

Zijn in deze psalm de woorden van David. Maar een ander voorbeeld hiervan is de verlossing van het volk Israël uit Egypte. In de persoon van farao krijgt Egypte kans op kans en waarschuwing op waarschuwing. Desondanks verhardt hij zich tegen de wil van God. Hierop volgt uiteindelijk de meest heftige, tiende plaag waarbij alle eerstgeborenen van de Egyptenaren de dood vinden. Wij moeten beseffen dat als Egypte niet was getroffen door de oordelen van God, Israël ten onder was gegaan. Gods handelen in deze geschiedenis heeft als doel om Israël als volk te beschermen tegen het volk van Egypte.

De tweede toepassing is het zorg dragen voor orde en rust binnen Israël zelf. Dit laatste kan niet los gezien worden van Gods aanwezigheid te midden van Zijn volk in wolk- en vuurkolom. Maar, in het licht van de voorgaande psalmen 92, 24, en 48 die we besproken hebben in de afgelopen periode, straks in de nabije toekomst Zijn aanwezigheid bij Zijn komst naar Zijn Volk Israel en naar deze aarde.

De tegenwoordigheid van Zijn heiligheid verdraagt geen onrecht. Wij zouden ons eigenlijk moeten afvragen hoe de Israëlieten het aandurfden om letterlijk direct onder de ogen van God te zondigen. Dient een dergelijke rebellie niet zwaarder gestraft te worden dan wanneer gezondigd wordt buiten Zijn directe aanwezigheid?

Te denken valt hier ook aan de Nieuwtestamentische geschiedenis van Ananias en Saffira zoals we die lezen in Handelingen 5. Zo vlak na het uitstorten van Gods heilige Geest op het Pinksterfeest, was Zijn kracht nadrukkelijker aanwezig en beschikbaarder dan ooit. Dit maakt dan ook dat Ananias en Saffira voor hun oplichtingspraktijk zeer zwaar gestraft werden. Zij dienden in die tijd kennelijk als voorbeeld dat er met de gerechtigheid en heiligheid van God niet te spotten valt.

In deze tijd, de genadeperiode, handelt God niet zo. Gelukkig maar, want laten we maar heel eerlijk zijn, wie zou dan bestaan?

Het Oude Testament lijkt door het geweld dat er in beschreven wordt, soms hard, liefdeloos en bloeddorstig. Toch heeft het Oude Testament uiteindelijk een geweldloze wereld op het oog. Want zoals we eerder met elkaar besproken hebben, is God een God van liefde, maar ook van recht. Als Kaïn Abel heeft omgebracht, wordt hij niet gedood, maar krijgt hij zelfs een teken dat hem moet beschermen. Wel wordt hij verdreven van Gods aangezicht. Het dolende bestaan dat hij dan moet leiden in combinatie met het door God aan hem gegeven teken moet als voorbeeld dienen dat God niet wil dat de mensen elkaar doden.

In Genesis 6 lezen wij dat God de zondvloed over de aarde laat komen omdat deze verdorven en vol geweld is. God wil door middel van de zondvloed de wereld verlossen van verdorvenheid en gewelddadigheid. Veel later mag David Gods tempel niet bouwen omdat hij een man van bloedvergieten is. En in de profetie lezen wij dat God juist door al het geweld heen een wereld vol vrede op het oog heeft. Zo staat in Jesaja 2:2-5 dat de volken uit eigen wil tot God zullen komen om zich aan Hem te onderwerpen en dat zij hun wapentuig zullen omsmeden tot ploegscharen en snoeimessen. Er staat daar ook: ‘Oorlog voeren zullen zij niet meer leren.’ Het zal zelfs zo zijn dat dieren in vrede en harmonie zullen leven

Een wolf zal bij een lam verblijven,
een luipaard bij een geitenbok neerliggen,
een kalf, een jonge leeuw en gemest vee zullen bij elkaar zijn,
een kleine jongen zal ze drijven.

Koe en berin zullen samen weiden,
hun jongen zullen bij elkaar neerliggen.
Een leeuw zal stro eten als het rund.

Een zuigeling zal zich vermaken bij het hol van een adder,
en in het nest van een gifslang
zal een peuter zijn hand steken.

Men zal nergens kwaad doen of verderf aanrichten
op heel Mijn heilige berg,
want de aarde zal vol zijn van de kennis van de HEERE,
zoals het water de bodem van de zee bedekt.

Zo heeft de Heere God het bedoeld in de Hof van Eden en zo zal het binnenkort ook worden.

Dat er nog een weg te gaan is voor de wereld op dit punt is aanbeland, is een gegeven dat samenhangt met Gods bedoeling dat de volken zich uit vrije wil aan Hem onderwerpen. Het vreedzame toekomstbeeld dat het Oude Testament ons voorhoudt, wordt mooi beschreven in Psalm 46:9-11:

Kom, zie de daden van de HEERE, Die verwoestingen op de aarde aanricht; Die de oorlogen doet ophouden tot aan het einde der aarde, de boog breekt en de speer in stukken slaat, de wagens met vuur verbrandt. Geef het op en weet dat Ik God ben; Ik zal geroemd worden onder de heidenvolken, Ik zal geroemd worden op de aarde.

Een volgende keer hopen we weer verder na te denken over deze psalm.

KLIK HIERONDER OM TE LUISTEREN

DELEN
[Sassy_Social_Share]

Reactie verzenden

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Reactie verzenden

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

EN / NL/ עב