Psalm 92 -4-: Over staken en werken gesproken
Een psalm, een lied, op de sabbatdag.
Het is goed om de HEERE te loven
en voor Uw Naam psalmen te zingen, Allerhoogste;
in de morgen Uw goedertierenheid te verkondigen
en Uw trouw in de nachten,
op het tiensnarig instrument en op de luit,
bij snarenspel op de harp.
Want U hebt mij verblijd, HEERE, met Uw daden;
ik zal vrolijk zingen over de werken van Uw handen.
HEERE, hoe groot zijn Uw werken,
zeer diep zijn Uw gedachten.
Een onverstandig man weet hier niets van
en een dwaas begrijpt dit niet:
wanneer de goddelozen groeien als gras
en allen die onrecht bedrijven, bloeien
om tot in eeuwigheid weggevaagd te worden!
Maar U bent de Allerhoogste,
voor eeuwig de HEERE.
Want zie, Uw vijanden, HEERE,
want zie, Uw vijanden zullen omkomen;
allen die onrecht bedrijven, zullen overal verspreid worden.
Maar U zult mijn hoorn opheffen als die van een wilde os,
ik ben met verse olie overgoten.
Mijn oog zal de val aanschouwen van hen die mij bespieden;
mijn oren zullen horen wat de kwaaddoener overkomt
die tegen mij opstaan.
De rechtvaardige zal groeien als een palmboom,
hij zal opgroeien als een ceder op de Libanon.
Wie in het huis van de HEERE geplant zijn,
die mogen groeien in de voorhoven van onze God.
In de ouderdom zullen zij nog vruchten dragen,
zij zullen fris en groen zijn,
om te verkondigen dat de HEERE waarachtig is;
Hij is mijn rots en in Hem is geen onrecht.
Psalm 92
Over staken en werken gesproken
We denken weer verder na over het vervolg van deze psalm.
Het is goed om de HEERE te loven
en voor Uw Naam psalmen te zingen, Allerhoogste;
in de morgen Uw goedertierenheid te verkondigen
en Uw trouw in de nachten,
Dag en nacht dus. Maar er zit nog iets anders achter deze woorden. Als het licht wordt, als de zon op gaat, dan zing je van Gods goedertierenheid, van Gods goedgunstigheid. Maar als het donker is? Als het duister is? Wat zing je dan? Dan zing je van Gods trouw. Dan zie je niets. Dan kun je misschien nog niet zo zingen van Gods goedgunstigheid, zoals wanneer je ziet dat de duisternis verdreven wordt en alles licht zit worden. Maar juist als het nacht is, waar kan je dan van zingen. Dan kun je zingen van Gods trouw. Van God die je misschien niet ziet of hoort, er blijkt niets van Hem, maar je weet: Hij is er want Hij is trouw.
We lezen weer verder:
Want U hebt mij verblijd, HEERE, met Uw daden;
ik zal vrolijk zingen over de werken van Uw handen.
HEERE, hoe groot zijn Uw werken,
zeer diep zijn Uw gedachten.
Inderdaad, wat kun je je ongelooflijk blij zijn over wat God wil doen, doet of gedaan hebt in je leven. Maar bijvoorbeeld ook in de natuur. Wanneer je in de natuur loopt en je ogen gaan er voor open hoe geweldig mooi alles is. Of wanneer je bijvoorbeeld een prachtige natuurfilm ziet. Wat kan je je dan ongelooflijk verwonderen over de werken van Zijn handen. Dat Hij dat allemaal gemaakt heeft. Dan kom je diep onder de indruk van de Schepper van dit alles.
Maar er is nog een diepere laag in deze woorden aanwezig. Want wie spreekt eigenlijk deze woorden uit. Sommigen denken dat het David is omdat er in de psalm gesproken wordt over tiensnarige instrumenten, de citer en de harp. Maar ten diepste is hier de Heere Jezus Christus aan het Woord. Ik heb het al eerder eens gezegd: Op elke bladzijde van de Bijbel, Zijn liefdesbrief aan ons, lezen we over Hem. Want de Schriften zijn het Die van Mij getuigen. In Johannes 5 lezen we het zo:
Onderzoek de Schriften, want u denkt daardoor eeuwig leven te hebben, en die zijn het die van Mij getuigen.
En in Lukas 24 vers 27 horen we de Heere Jezus zeggen:
En Hij begon bij Mozes en al de profeten en legde hun uit wat in al de Schriften over Hem geschreven was.
En als laatste lezen we in Johannes 1 vers 46:
Filippus vond Nathanaël en zei tegen hem: Wij hebben Hem gevonden over Wie Mozes in de wet geschreven heeft, en ook de profeten, namelijk Jezus, de zoon van Jozef, uit Nazareth.
Weet je, wij zijn zo gewend om het eerste- of het oude testament en het twee- of nieuwe testament uit elkaar te trekken alsof het om twee totaal verschillende boeken gaat. En het eerste zou dan gaan over de wet en het tweede testament over Gods genade. Maar we lazen zojuist dat het in de wet van Mozes en ook in de profeten over Jezus gaat. Over niets en niemand anders. Over de zoon van Jozef die uit Nazareth komt. Zegt Filippus. Hij wist dat al. En Hij kende Jezus nog maar heel even. En wij moeten onszelf er maar steeds weer aan herinneren!
Inderdaad, we lezen Zijn naam, de naam Jezus niet in het eerste testament. Daarvoor moet je Hem zoeken, opzoeken. Moet je de Schrift onderzoeken zegt Johannes, want dan vind je Hem! Laat Hij Zichzelf zien, want die getuigen van Hem en in dat eerste testament vinden we het eeuwig leven! Als dat geen genade is in het zo genoemde oude testament!
En zo laat de Heere Zich ook vinden in Psalm 92, die van Hem getuigt. Want de psalm zegt:
Want U hebt mij verblijd, HEERE, met Uw daden;
ik zal vrolijk zingen over de werken van Uw handen.
Achter de woorden die hier uitgesproken worden door de dichter gaat hier de Heere Jezus schuil. Hij spreekt als het ware deze woorden uit. Deze Psalm kunnen we dus ook profetisch lezen, of misschien is deze psalm in eerste instantie profetisch bedoelt. De psalm spreekt over de sabbat, de komende sabbat, de dag van stoppen, van staken en van rust.
Maar voordat God iets tot stand gaat brengen gaat Hij de werken van de mens stoppen en staken. En gaat Hij aan het werk. Om zijn rust tot stand te brengen. Dan zal, zoals het in de Psalm staat het volk Israel, maar zullen ook de volken Hem loven. Om wat Hij tot stand gebracht heeft. Niet wat wij mensen allemaal tot stand gebracht hebben. Niet de werken van de mens. Maar dat wat Hij tot stand brengt. Het gaat om Zijn daden, om Uw daden zoals de Psalm zegt.
Want uiteindelijk zal blijken dat aan het einde van de zes dagen, aan het einde van de zesduizend jaar, dat God een einde zal brengen aan alle menselijke pogingen en aan al het menselijk proberen iets van deze wereld te maken. Ook aan de menselijke arrogantie. Dat we denken dat het leven en dat deze wereld maakbaar is. Maar er hoeft maar een klein minuscuul virus te zijn, zo klein dat het met het menselijk oog niet te zien is, of het hele menselijke bouwwerk van economie en wat al niet meer valt uiteen.
Maar het gaat in deze wereld uiteindelijk om wat God tot stand brengt. Om Zijn daden en om de werken van Zijn handen. Wat de mens denk in te brengen stelt helemaal niets voor. Dat is in de afgelopen periode tijdens deze pandemie wel gebleken. Het failliet van het menselijk proberen is meer dan aangetoond. Je zou je dan kunnen afvragen wat de mens dan nog te roemen heeft, met andere woorden waar zou je mens zich dan nog op kunnen beroemen. En dan zegt Paulus:
Waar is dan de roem? Hij is uitgesloten.
Daar gaat het uiteindelijk ook om. Zodat het zal worden zoals het ook geschreven staat in 1 Korinthe:
Wie roemt roeme in de HEERE.
De volgende keer hopen we hier verder over na te denken.
KLIK HIERONDER OM TE LUISTEREN
DELEN
[Sassy_Social_Share]