Psalm 91 -9-: Over vogels en de vogelvanger gesproken
Wie in de schuilplaats van de Allerhoogste is gezeten,
zal overnachten in de schaduw van de Almachtige.
Ik zeg tegen de HEERE: Mijn toevlucht en mijn burcht,
mijn God, op Wie ik vertrouw!
Want Híj zal u redden van de strik van de vogelvanger,
van de zeer verderfelijke pest.
Hij zal u beschutten met Zijn vlerken,
onder Zijn vleugels zult u de toevlucht nemen,
Zijn trouw is een schild en een pantser.
U zult niet vrezen voor het beangstigende van de nacht,
voor de pijl die overdag aan komt vliegen,
voor de pest, die in het donker rondgaat,
voor het verderf dat midden op de dag verwoest.
Al zullen er duizend vallen aan uw zijde
en tienduizend aan uw rechterhand –
bij u zal het onheil niet komen.
Slechts met uw ogen zult u het aanschouwen,
u zult de vergelding aan de goddelozen zien.
Want U, HEERE, bent mijn toevlucht.
De Allerhoogste hebt u tot uw woning gemaakt.
Geen onheil zal u overkomen,
geen plaag zal uw tent naderen.
Want Hij zal voor u Zijn engelen bevel geven
dat zij u bewaren op al uw wegen.
Zij zullen u op de handen dragen,
zodat u uw voet aan geen steen stoot.
Op de felle leeuw en de adder zult u trappen,
u zult de jonge leeuw en de slang vertrappen.
Omdat hij liefde voor Mij opgevat heeft, zegt God, zal Ik hem bevrijden;
Ik zal hem in een veilige vesting zetten, want hij kent Mijn Naam.
Hij zal Mij aanroepen en Ik zal hem verhoren,
in de benauwdheid zal Ik bij hem zijn,
Ik zal hem eruit helpen en hem verheerlijken.
Ik zal hem met lengte van dagen verzadigen,
Ik zal hem Mijn heil doen zien.
Psalm 91
Over vogels en de vogelvanger gesproken
We willen vanmorgen nadenken over de woorden die we gelezen hebben:
Want Híj zal u redden van de strik van de vogelvanger,
In de Bijbel wordt bijna talloze keren gesproken over de vogels. De Thora maakt een onderscheid tussen reine en onreine vogels. Alle vogelsoorten die rein zijn, mogen gegeten worden en andere juist weer niet, die warren onrein. We noemen er een paar: De volgende vogels mogen niet gegeten worden: de vale gier, buizerds, alle soorten kraaien en raven, de struisvogel, verschillende soorten uilen, valken, de visarend, de ooievaar, de verschillende soorten reigers, en de vleermuis.
Met betrekking tot de laatste, de vleermuis, die in China een delicatesse schijnt te zijn is dat er in het tweede gedeelte van de tekst over een wel heel besmettelijke ziekte, de pest, wordt gesproken. Hoe actueel zijn deze woorden in de dagen die wij nu met elkaar beleven.
Na de zondvloed werd het de mens toegestaan vogels, mits op juiste wijze uitgebloed, te eten (we lezen daarvan in Genesis 9:2-4. Het bloed van vogels die tijdens het jagen werden gevangen, moest ’uitgegoten en met stof bedekt’ worden (Lev 17:13, 14). Sommige van de vogels die men ving, konden niet alleen tot voedsel dienen (Ne 5:18; 1Kon 4:22, 23) maar ook als offer worden gebruikt, in het bijzonder jonge duiven en tortelduiven (Lev 1:14), en toen de Heere Jezus op aarde was, voorzagen vogelvangers waarschijnlijk voor een deel in de duiven die in de tempel te Jeruzalem werden verkocht (Jo 2:14, 16). Sommige vogels die prachtige veren hadden of mooi zongen, werden waarschijnlijk als huisdier verkocht. — Vgl. Job 41:5; 1Kon 10:22.
Maar de vogels waren ook onderwerp van Gods zorg. Tijdens zijn omwandeling op aarde wees Hij naar de vogels in de lucht om te laten zien dat God voor deze schepselen zorg draagt:
Kijk naar de vogels in de lucht: zij zaaien niet en maaien niet, en verzamelen niet in schuren; uw hemelse Vader voedt ze evenwel; gaat u ze niet ver te boven? Wie toch van u kan met bezorgd te zijn één el aan zijn lengte toevoegen? En wat bent u bezorgd over de kleding? Kijk naar de lelies in het veld, hoe ze groeien; ze werken niet en spinnen niet; en Ik zeg u dat zelfs Salomo in al zijn heerlijkheid niet gekleed ging als één van deze. Als God nu het gras op het veld, dat er vandaag is en morgen in de oven geworpen wordt, zo bekleedt, zal Hij u niet veel meer kleden, kleingelovigen? Wees daarom niet bezorgd en zeg niet: Wat zullen wij eten? of: Wat zullen wij drinken? of: Waarmee zullen wij ons kleden? Want al deze dingen zoeken de heidenen. Uw hemelse Vader weet immers dat u al deze dingen nodig hebt. Maar zoek eerst het Koninkrijk van God en Zijn gerechtigheid, en al deze dingen zullen u erbij gegeven worden. Wees dan niet bezorgd over de dag van morgen, want de dag van morgen zal voor zichzelf zorgen; elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad.
Maar zoals altijd ligt ook de tegenstander, de duivel, de vogelvanger op de loer. Daar waar de Heere God voor zorgt doet hij er alles aan om de mens in zijn strikken in zijn valsstrikken te lokken en te vangen.
Van de Hebreeuwse woorden voor vallen en strikken hebben er twee naar men aanneemt hoofdzakelijk betrekking op die van vogelvangers. Er is wel geopperd dat de strik duidt op die de vogelvanger zelf hanteerde, terwijl een val automatisch dichtklapte wanneer er een vogel in kwam. De vogel werd door lokaas in zo’n klapnet gelokt (Sp 7:23). Het Hebreeuwse woord voor „vogelvanger” komt van het grondwerkwoord dat „een strik leggen” betekent. — Jer 50:24.
De vogelvanger uit de oudheid moest de verschillende gewoonten en karakteristieke eigenschappen van elke vogelsoort bestuderen en moest zijn vallen op een slimme manier verbergen en camoufleren. We lezen daarvan in. Job 18:10; Psalm 64:5, 6; 140:5). In Prediker 9 lezen we:
Opnieuw zag ik onder de zon dat niet de snellen de wedloop winnen, en ook niet de helden de strijd, ook dat niet de wijzen brood hebben, en ook niet de verstandigen rijkdom, en evenmin de kenners gunst. Tijd en toeval overkomen hun immers allen. Want de mens weet ook zijn tijd niet, evenmin als de vissen die in een boosaardig net worden gevangen, en als de vogels die gevangen worden met de strik. Net als zij worden de mensenkinderen op een kwaad ogenblik verstrikt, wanneer dat hun plotseling overvalt.
Wanneer we de vogels bestuderen weten we dat zij altijd op hun hoede zijn. ’t Is niet gemakkelijk om een vogel te vangen. Laat dat ook voor ons een voorbeeld zijn. Inderdaad, de natuur geeft ons onderwijs. Laten wij ook net als de vogels op onze hoede zijn voor de verraderlijke strikken, verborgen vallen, of de lokazen, de verleidingen, zoals Eva verleid werd door de verboden vrucht, maar uiteindelijk met het doel om een prooi te maken van de grote verleider, de duivel, de vogelvanger.
Satan heeft de heerschappij van de dood. Wat een ontzettende macht ligt daarin opgesloten. Hij is de vogelvanger die zijn strikken uitzet; hij schiet zijn pijlen af, hij verwoest; ‘t is door hem dat er vaak slechts één schrede is tussen ons en de dood, dat banden des doods zo kunnen omvangen.
Maar ook daar eindigt het niet mee. Hij die in de schuilplaats des Allerhoogsten zit en op de HEERE vertrouwt, zal zeker door Hem bewaard worden hebben we gelezen.
En al zal de vogelvanger nog zo zijn best doen, Hij is de God Die beschermt en bewaart. Laten we beseften dat we in een vijandige wereld leven en daarom op onze hoede zijn zoals de vogels in het natuurlijke leven. Let vandaag maar eens op de vogels.
Laten we daarom steeds maar weer naar de Heere onze toevlucht nemen zoals Psalm 124 ons leert:
Geloofd zij de HEERE, Die ons niet overgaf
tot een prooi voor hun tanden.
Onze ziel is ontkomen als een vogel
uit de strik van de vogelvanger;
de strik is gebroken
en wíj zijn ontkomen.
Onze hulp is in de Naam van de HEERE,
Die hemel en aarde gemaakt heeft.
KLIK HIERONDER OM TE LUISTEREN
DELEN
[Sassy_Social_Share]