Psalm 81 -4-: Over Jeruzalems herstel gesproken
Feestlied en klaagzang
Voor de koorleider, op ‘De Gittith’, een psalm van Asaf.
Zing vrolijk voor God, onze kracht;
juich voor de God van Jakob.
Hef psalmgezang aan en laat de tamboerijn horen,
de lieflijke harp met de luit.
Blaas op de bazuin bij nieuwe maan,
bij volle maan, op onze feestdag.
Want dit is een verordening in Israël,
een bepaling van de God van Jakob.
Hij heeft deze ingesteld tot een getuigenis in Jozef,
nadat Hij opgetrokken was tegen het land Egypte.
Daar, zei Israël, heb ik een taal gehoord
die ik niet verstond.
Ik heb de last van zijn schouder weggenomen,
zijn handen hebben de manden losgelaten
In de benauwdheid riep u en Ik redde u,
Ik antwoordde u uit de schuilplaats van de donder;
Ik beproefde u bij het water van Meriba. Sela
Mijn volk, zei Ik, luister, en Ik zal onder u getuigen;
Israël, als u naar Mij luisterde!
Er mag onder u geen andere god zijn,
u mag zich voor geen vreemde god neerbuigen.
Ik ben de HEERE, uw God,
Die u uit het land Egypte leidde.
Doe uw mond wijd open en Ik zal hem vullen.
Maar Mijn volk heeft naar Mijn stem niet geluisterd,
Israël is tegenover Mij onwillig geweest.
Daarom gaf Ik hen over aan hun verharde hart,
zodat zij in hun eigen opvattingen voortgingen.
Och, had Mijn volk naar Mij geluisterd,
was Israël in Mijn wegen gegaan!
In korte tijd zou Ik hun vijanden onderworpen hebben
en Mijn hand gekeerd hebben tegen hun tegenstanders.
Wie de HEERE haten, zouden zich geveinsd aan Hem onderworpen hebben;
maar hún tijd zou voor eeuwig geweest zijn:
Hij zou van de beste tarwe te eten gegeven hebben,
ja, Ik zou u verzadigd hebben met honing uit de rots.
Psalm 81 -4-
Over Jeruzalem herstel gesproken
De voorgaande keer hebben we stilgestaan bij het herstel van Israel gesproken en sloten we af met de woorden:
U doet alles wat U heeft beloofd
Om de eer van Uw naam
En de wereld zal zien dat U leeft
Als U doet wat U gesproken heeft
Ja, Uw woord is levend vandaag
En zal blijven bestaan
U blijft trouw aan Uw woord
Om de eer van Uw naam
De Heere kan en mag Zijn recht laten gelden op Israël. Heeft Hij ze niet verlost? En geleid? Het volk Israel en het land Israel behoort aan Hem en aan niemand anders toe. En binnenkort zal dat voor iedereen duidelijk zijn.
In de woorden van vers 11 horen we
Ik ben de HEERE, uw God, Die u uit het land Egypte leidde.
En resoneren de woorden uit Exodus die elke zondag in talloze kerken worden voorgelezen, maar die, in eerste instantie gericht zijn aan het volk Israel.
Toen sprak God al deze woorden: Ik ben de HEERE, uw God, Die u uit het land uit het slavenhuis, geleid heeft. U zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben.
Je mag er van mij een geestelijke toepassing op maken, maar laten we alsjeblieft niet vergeten dat deze woorden tot het volk Israel gericht zijn. De geschiedenis verhaalt ons in Exodus 19 de situatie die toen aan de hand was:
Mozes leidde het volk uit het kamp. Zij stonden onder aan de berg. De berg Sinaï was geheel in rook gehuld, omdat de HEERE er in vuur neerdaalde. De rook ervan steeg omhoog als de rook van een oven, en heel de berg beefde hevig. Het bazuingeschal werd gaandeweg zeer sterk. Mozes sprak en God antwoordde hem met een stem. Toen daalde de HEERE neer op de berg Sinaï, op de top van de berg.
Maar let op: De HEERE is een rijk vergevend God, want we lezen in Psalm 81 verder:
Ik ben de HEERE, uw God,
Die u uit het land Egypte leidde.
Doe uw mond wijd open en Ik zal hem vullen.
Kijk, zo is de Heere! Israël heeft niet anders te doen dan de mond wijd te openen.
Talloze kleine kinderen hebben op school of op zondagschool dit psalmversje bijna als eerste geleerd. Misschien is dit psalmversje ook bij jou het eerste versje dat je leerde:
Opent uwen mond;
Eist van Mij vrijmoedig,
Op mijn trouwverbond;
Al wat u ontbreekt,
Schenk Ik, zo gij ’t smeekt,
Mild en overvloedig.
Klik hier om te luisteren.
Tsja, uit de mond van de kinderen hebt u uw lof bereid.
Schenk Ik, zo gij ’t smeekt,
Mild en overvloedig.
‘Maar’, vervolgt psalm 81 12
Mijn volk heeft naar Mijn stem niet geluisterd,
Israël is tegenover Mij onwillig geweest.
Daarom gaf Ik hen over aan hun verharde hart,
zodat zij in hun eigen opvattingen voortgingen.
Och, had Mijn volk naar Mij geluisterd,
was Israël in Mijn wegen gegaan!
Tsja, dat niet luisteren komt ons bekend in de oren. Daar staat Israel niet alleen in. Maar als we goed luisteren horen we ook de Liefde er voor Zijn volk doorheen klinken.
Hier geeft de Ene uiting aan Zijn smart over Israëls ongehoorzaamheid, maar Hij spreekt nog steeds over ‘Mijn volk’. Wat een trouw!
Door deze woorden heen horen we de diepe droefheid van de HEERE Jezus, Yehoshua, die huilde over Zijn stad Jeruzalem, zoals we dat lezen in Lukas 19 vers 41 en 42:
En toen Hij dichtbij kwam en de stad zag, weende Hij over haar. Hij zei: Och, dat u ook nog op deze uw dag zou onderkennen wat tot uw vrede dient! Nu echter is het verborgen voor uw ogen nog in deze uw dag, hetgeen tot uw vrede dient!’
Maar de HEERE is in de tijd waarin wij leven de rollen helemaal aan het omdraaien. Want in Jesaja 66 lezen we over de wonderlijke geboorte van de kinderen van Sion en over de ongekende vrede die over Jeruzalem en over Israel openbaar zal worden. Luister maar:
Voordat zij weeën kreeg,
heeft zij gebaard.
Nog voor een wee over haar kwam,
heeft zij een jongetje ter wereld gebracht.
Wie heeft ooit zoiets gehoord?
Wie heeft iets dergelijks gezien?
Zou een land geboren kunnen worden
op één dag?
Zou een volk geboren kunnen worden
in één keer?
Maar Sion heeft nauwelijks weeën gekregen,
of zij heeft haar zonen al gebaard.
Zou Ík ontsluiting geven en niet doen baren?
zegt de HEERE.
Of zou Ik, Die doe baren, toesluiten?
zegt uw God.
Verblijd u met Jeruzalem en verheug u over haar,
u allen die haar liefhebt.
Wees vrolijk met haar met vreugde,
u allen die over haar treurt,
opdat u mag zuigen en verzadigd worden
aan haar vertroostende borst,
en vreugde mag scheppen.
aan de overvloed aan haar volle moederborst.
Want zo zegt de HEERE:
Zie, Ik doe de vrede naar haar toestromen
als een rivier,
en de luister van de heidenvolken
als een alles overstromende beek.
Dan zult u zuigen, u zult op de heup gedragen
en op de knieën vertroeteld worden.
Zoals iemands moeder hem troost,
zo zal Ík u troosten;
ja, in Jeruzalem zult u getroost worden!
U zult het zien, uw hart zal vrolijk zijn,
en uw gebeente zal groeien als het jonge gras.
Je zult het zien en je hart zal vrolijk zijn. En met ons geloofsoog zien we het al. En als je goed luistert horen we dat geweldige lied al:
Lichtstad met uw paarlen poorten,
wond’re stad zo hoog gebouwd
nimmer heeft men op deez’ aarde
ooit Uw heerlijkheid aanschouwd
Daar zal ik mijn Heer ontmoeten,
luistren naar Zijn liefdesstem,
daar geen rouw meer en geen tranen
in het Nieuw Jeruzalem.
Heilig oord, vol licht en glorie,
waar de boom des levens bloeit
en de stroom van levend water
door de gouden Godstad vloeit.
Wat een vreugde zal dat wezen,
straks vereend te zijn met Hem.
In die stad met paarlen poorten,
in het Nieuw Jeruzalem.
We gaan naar het lied luisteren. En daar sluiten we denk ik ook heel toepasselijk Psalm 81 mee af.
KLIK HIERONDER OM TE LUISTEREN
DELEN
[Sassy_Social_Share]