Psalm 81 -3-: Over Israëls herstel gesproken
Feestlied en klaagzang
Voor de koorleider, op ‘De Gittith’, een psalm van Asaf.
Zing vrolijk voor God, onze kracht;
juich voor de God van Jakob.
Hef psalmgezang aan en laat de tamboerijn horen,
de lieflijke harp met de luit.
Blaas op de bazuin bij nieuwe maan,
bij volle maan, op onze feestdag.
Want dit is een verordening in Israël,
een bepaling van de God van Jakob.
Hij heeft deze ingesteld tot een getuigenis in Jozef,
nadat Hij opgetrokken was tegen het land Egypte.
Daar, zei Israël, heb ik een taal gehoord
die ik niet verstond.
Ik heb de last van zijn schouder weggenomen,
zijn handen hebben de manden losgelaten
In de benauwdheid riep u en Ik redde u,
Ik antwoordde u uit de schuilplaats van de donder;
Ik beproefde u bij het water van Meriba. Sela
Mijn volk, zei Ik, luister, en Ik zal onder u getuigen;
Israël, als u naar Mij luisterde!
Er mag onder u geen andere god zijn,
u mag zich voor geen vreemde god neerbuigen.
Ik ben de HEERE, uw God,
Die u uit het land Egypte leidde.
Doe uw mond wijd open en Ik zal hem vullen.
Maar Mijn volk heeft naar Mijn stem niet geluisterd,
Israël is tegenover Mij onwillig geweest.
Daarom gaf Ik hen over aan hun verharde hart,
zodat zij in hun eigen opvattingen voortgingen.
Och, had Mijn volk naar Mij geluisterd,
was Israël in Mijn wegen gegaan!
In korte tijd zou Ik hun vijanden onderworpen hebben
en Mijn hand gekeerd hebben tegen hun tegenstanders.
Wie de HEERE haten, zouden zich geveinsd aan Hem onderworpen hebben;
maar hún tijd zou voor eeuwig geweest zijn:
Hij zou van de beste tarwe te eten gegeven hebben,
ja, Ik zou u verzadigd hebben met honing uit de rots.
Psalm 81 -3-
Over Israëls herstel gesproken
Gisteren zijn we geëindigd met de geweldige belofte die er in de nabije toekomst ligt voor Israel, het volk van God. Maar ook voor ons christenen van vandaag. We zien uit naar een geweldige toekomst. Niet ver weg maar dichtbij. Elke dag zijn we een dagje eerder bij Zijn komst.
Maar ook de geschiedenis spreekt een woordje mee. De oproep van de eerste verzen wordt onderstreept door de verwijzing naar de grote daden van de HEERE in de geschiedenis van Israël.
De schrijver van de psalm herinnert het volk aan de uittocht uit Egypte. De harde dwangarbeid waaronder Israël zuchtte, lezen we in vers 7:
Ik heb de last van zijn schouder weggenomen, zijn handen hebben de manden losgelaten
De manden brengen de dagen in herinnering, waarin de de Israëlieten klei en tichelstenen moesten verzamelen en vervoeren. Ze droegen die korven op hun schouders en hielden ze met hun handen vast. Wat een verschrikkelijk slavenleven was dat!
Maar lezen we in het volgende vers:
In de benauwdheid riep u en Ik redde u, Ik antwoordde u uit de schuilplaats van de donder; Ik beproefde u bij het water van Meriba. Sela
De HEERE God heeft bewerkt dat Israël vrij kwam. De HEERE antwoordde hun roepen uit de benauwdheid vanuit de schuilplaats van de donder. Letterlijk ‘in de omhulling van de donder’.
Dat doet me denken aan de woorden uit Exodus 20 vers 18:
En heel het volk was getuige was getuige van de donderslagen, de bliksems, het bazuingeschal en de rokende berg. Toen het volk dit zag, sidderden zij en bleven op een afstand staan.
Ook wordt de geschiedenis van Meriba (= twistwater) genoemd (Exodus 17:7). Daar beproefde de Heere Zijn volk door ondanks hun morren trouw voor hen te zorgen.
God liet het water stromen om Israël te bewegen tot geloof en bekering. Zijn daden uit het verleden van Israël moeten een geducht woordje meespreken om het volk op te wekken tot de dienst des Heeren.
Maar wat hebben wij met de geschiedenis van Israël te maken? Alles! Want in 1 Korinthe 10 vers 11 lezen we:
Al deze dingen nu zijn hun overkomen als voorbeelden voor ons, en ze zijn beschreven tot waarschuwing voor ons, over wie het einde van de eeuwen gekomen is. Daarom, wie denkt te staan, laat hij oppassen dat hij niet valt.
De ongehoorde superioriteit die wij als christendom hebben uitgeoefend en uitgestraald over het volk van God, Israel, in de afgelopen eeuwen is werkelijk letterlijk ten hemel schreiend. We hebben het als christendom bestaan om eeuwenlang alle geweldsteksten toe te passen op Israel en alle beloften in eigen zak te steken in de vreselijke vervangingstheologie die zijn miljoenen heeft verslagen. De vervangingstheologie blijkt ronduit een uitvinding en een leugen van de vader der leugen te zijn.
En nog steeds, ook in de dagen waarin wij leven moeten we het ons steeds weer aantrekken wat we zojuist in dit verband gelezen hebben:
Daarom, wie denkt te staan, laat hij oppassen dat hij niet valt.
Ik denk dat het in dit verband ons past om de boodschap van de HEERE God, zoals door Paulus opgeschreven, ons nog eens goed, heel goed in herinnering te roepen. Dat verdient in dit geval al onze aandacht. We lezen Romeinen 10:
Ik zeg dan: Heeft God Zijn volk verstoten? Volstrekt niet! Ik ben immers ook een Israëliet, uit het nageslacht van Abraham, van de stam Benjamin.
God heeft Zijn volk, dat Hij van tevoren kende, niet verstoten. Of weet u niet wat de Schrift zegt in de geschiedenis van Elia, hoe hij God aanspreekt over Israël en zegt:
Heere, Uw profeten hebben zij gedood en Uw altaren afgebroken, en ik ben alleen overgebleven. Ook staan zij mij naar het leven.11:3 staan zij mij naar het leven – Letterlijk: zoeken zij mijn ziel.
Maar wat zegt het Goddelijk antwoord tegen hem? Ik heb voor Mijzelf nog zevenduizend mannen overgelaten, die de knie voor het beeld van Baäl niet gebogen hebben.
Zo is er dan ook in deze tegenwoordige tijd een overblijfsel ontstaan, overeenkomstig de verkiezing van de genade.
Maar als het door genade is, is het niet meer uit de werken, anders is genade geen genade meer. En als het uit de werken is, is het geen genade meer, anders is het werk geen werk meer.
Wat dan? Wat Israël zoekt, dat heeft het niet verkregen, maar het uitverkoren deel heeft het verkregen en de anderen zijn verhard, zoals geschreven staat: God heeft hun een geest van diepe slaap gegeven, ogen om niet te zien en oren om niet te horen, tot op de dag van heden.
En David zegt: Laat hun tafel voor hen worden tot een strik, tot een valkuil, tot een struikelblok en tot vergelding.
Laat hun ogen verduisterd worden, zodat zij niet zien en maak hun rug voor altijd krom.
Ik zeg dan: Zijn zij soms gestruikeld met de bedoeling dat zij vallen zouden? Volstrekt niet! Door hun val echter is de zaligheid tot de heidenen gekomen om hen tot jaloersheid te verwekken.
Als dan hun val voor de wereld rijkdom betekent en hun verlies rijkdom voor de heidenen, hoeveel te meer hun volheid!
Want tegen u, de heidenen, zeg ik: Voor zover ik de apostel van de heidenen ben, maak ik mijn bediening heerlijk,
om daardoor zo mogelijk mijn verwanten wat betreft het vlees tot jaloersheid te verwekken en enigen uit hen te behouden.
Want als hun verwerping verzoening voor de wereld betekent, wat betekent dan hun aanneming anders dan leven uit de doden?
En als de eerstelingen heilig zijn, dan het deeg ook, en als de wortel heilig is, dan de takken ook.
Als nu enige van die takken afgerukt zijn, en u, die een wilde olijfboom bent, in hun plaats in hun plaats- Letterlijk: in hen; of: tussen hen. bent geënt en mede deel hebt gekregen aan de wortel en de vettigheid van de olijfboom,
beroem u dan niet tegenover de takken. En als u zich beroemt: U draagt de wortel niet, maar de wortel u.
U zult dan zeggen: De takken zijn afgerukt, opdat ik zou worden geënt.
Dat is waar. Door ongeloof zijn zij afgerukt en u staat door het geloof. Heb geen hoge dunk van uzelf, maar vrees.
Want als God de natuurlijke takken niet gespaard heeft, dan is het ook mogelijk dat Hij u niet spaart.
Zie dan de goedertierenheid en de strengheid van God: strengheid over hen die gevallen zijn, over u echter goedertierenheid, als u in de goedertierenheid blijft. Anders zult ook u afgehouwen worden.
En ook zij zullen, als zij niet in het ongeloof blijven, geënt worden, want God is machtig hen opnieuw te enten.
Want als u afgehouwen bent uit de olijfboom die van nature wild was, en tegen de natuur in op de tamme olijfboom geënt bent, hoeveel te meer zullen zij die natuurlijke takken zijn, geënt worden op hun eigen olijfboom.
Want ik wil niet, broeders, dat u geen weet hebt van dit geheimenis (opdat u niet wijs zou zijn in eigen oog), dat er voor een deel verharding over Israël is gekomen, totdat de volheid van de heidenen is binnengegaan.
En zo zal heel Israël zalig worden, zoals geschreven staat: De Verlosser zal uit Sion komen en zal de goddeloosheden afwenden van Jakob.
En dit is het verbond van Mij met hen, wanneer Ik hun zonden zal wegnemen.
Zij zijn weliswaar wat het Evangelie betreft vijanden vanwege u, maar wat de verkiezing betreft geliefden vanwege de vaderen.
Want de genadegaven en de roeping van God zijn onberouwelijk.
Zoals ook u immers voorheen God ongehoorzaam was, maar nu ontferming verkregen hebt door hun ongehoorzaamheid,
zo zijn ook zij nu ongehoorzaam geworden, opdat ook zij door de ontferming die u bewezen is, ontferming zouden verkrijgen.
Want God heeft hen allen in hun ongehoorzaamheid opgesloten om Zich over allen te ontfermen.
O, diepte van rijkdom, zowel van wijsheid als van kennis van God, hoe ondoorgrondelijk zijn Zijn oordelen en onnaspeurlijk Zijn wegen!
Want wie heeft de gedachten van de Heere gekend? Of wie is Zijn raadsman geweest?
Of wie heeft Hem eerst iets gegeven en het zal hem vergolden worden?
Want uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen. Hem zij de heerlijkheid, tot in eeuwigheid. Amen.
Ik heb hier niet zoveel aan toe te voegen. De woorden spreken duidelijke taal. Of we dat nu geloven of niet. Laten we hier, evenals in Psalm 81 vers 8 even bij stilstaan. Er staat toch niet voor niets ‘Sela’.
Een toepasselijk lied vond ik in ‘Om de eer van Uw Naam’ van de bekende zanger Christian Verwoerd.
Steden lagen in puin
Maar worden herbouwd
De straten zijn weer gevuld
Met mensen jong en oud
Wijngaarden brengen weer vruchten voort
Het land ontwikkelt zich snel
Uw hand wordt zichtbaar
In Israël
Mensen keren terug
Terug naar hun land
Uit verre landen vandaan
Verzameld door Uw hand
En eeuwenlang zwierven zij ver van huis
Maar nu zien wij het hersteld
Uw trouw wordt zichtbaar
In Israël
U doet alles wat U heeft beloofd
Om de eer van Uw naam
En de wereld zal zien dat U leeft
Als U doet wat U gesproken heeft
En Uw woord is levend vandaag
En zal blijven bestaan
U blijft trouw aan Uw woord
Om de eer van Uw naam
Harde harten van steen
Worden weer zacht
Uw Geest maakt levend en nieuw
U geeft de zwakke kracht
Vrede zal komen van U alleen
Al is de strijd nu nog fel
Uw kracht wordt zichtbaar
In Israël
U doet alles wat U heeft beloofd
Om de eer van Uw naam
En de wereld zal zien dat U leeft
Als U doet wat U gesproken heeft
Ja, Uw woord is levend vandaag
En zal blijven bestaan
U blijft trouw aan Uw woord
Om de eer van Uw naam
U doet alles wat U heeft beloofd
Om de eer van Uw naam
En de wereld zal zien dat U leeft
Als U doet wat U gesproken heeft
Ja, Uw woord is levend vandaag
En zal blijven bestaan
U blijft trouw aan Uw woord
Om de eer van Uw naam
Beluister hier het lied.
KLIK HIERONDER OM TE LUISTEREN
DELEN
[Sassy_Social_Share]