Psalm 72 -3- Over rechtspreken gesproken
Klik hieronder om naar de uitzending te luisteren:
Gebed voor Salomo
1Voor Salomo.
O God, geef de koning Uw recht
en Uw gerechtigheid aan de zoon van de koning.
2Dan zal hij over Uw volk rechtspreken met gerechtigheid
en over Uw ellendigen met recht.
3De bergen zullen voor het volk vrede dragen
en de heuvels, met gerechtigheid.
4Hij zal de ellendigen van het volk recht doen,
Hij zal de kinderen van de arme verlossen
en de onderdrukker verbrijzelen.
5Zij zullen U vrezen, zolang de zon en de maan er zijn,
van generatie op generatie.
6Hij zal neerdalen als regen op het gemaaide veld,
als regendruppels die de aarde bevochtigen.
7In Zijn dagen zal de rechtvaardige tot bloei komen;
er zal grote vrede zijn, tot de maan er niet meer is.
8Hij zal heersen van zee tot zee,
van de rivier de Eufraat tot de einden der aarde.
9De woestijnbewoners zullen voor Hem neerbukken,
Zijn vijanden zullen het stof oplikken.
10De koningen van Tarsis en de kustlanden
zullen schatting brengen;
de koningen van Sjeba en Seba
zullen schatten aanvoeren.
11Ja, alle koningen zullen zich voor Hem neerbuigen,
alle heidenvolken zullen Hem dienen.
12Job 29:12Want Hij zal de arme redden die om hulp roept,
en de ellendige, en wie geen helper heeft.
13Hij zal de geringe en arme sparen
en de ziel van de armen verlossen.
14Hij zal hun ziel van list en geweld bevrijden,
hun bloed is kostbaar in Zijn ogen.
15Hij zal leven!
Men zal Hem van het goud van Sjeba geven,
men zal voortdurend voor Hem bidden,
de hele dag zal men Hem zegenen.
16Is er een handvol koren op het land,
op de top van de bergen,
de vrucht daarvan zal ruisen als de Libanon;
de stedelingen zullen bloeien als het gewas op de aarde.
17Zijn Naam zal voor eeuwig blijven;
zolang de zon er is, wordt Zijn Naam van kind tot kind voortgeplant.
Zij zullen in Hem gezegend worden;
alle heidenvolken zullen Hem gelukkig prijzen.
18Geloofd zij de HEERE God, de God van Israël;
Hij doet wonderen, Hij alleen.
19Geloofd zij voor eeuwig Zijn heerlijke Naam; Letterlijk: de Naam van Zijn heerlijkheid.
laat heel de aarde met Zijn heerlijkheid vervuld worden.
Amen, ja, amen.
20Hier eindigen de gebeden van David, de zoon van Isaï.
Psalm 72 -3-
Over rechtspreken gesproken
Met name in de eerste verzen van de Psalm spreekt David over de rechtvaardigheid van de Koning.
O God, geef de koning Uw recht
en Uw gerechtigheid aan de zoon van de koning.
2Dan zal hij over Uw volk rechtspreken met gerechtigheid
en over Uw ellendigen met recht.
3De bergen zullen voor het volk vrede dragen
en de heuvels, met gerechtigheid.
4Hij zal de ellendigen van het volk recht doen,
Deze keer wil ik stil staan bij vers 2.
2Dan zal hij over Uw volk rechtspreken met gerechtigheid
en over Uw ellendigen met recht.
Het Hebreeuwse Woord voor, zoals het hier vertaald is met rechtspreken, is ‘tsedek’. Tsedek heeft te maken met eerlijkheid, juistheid, Psalm 23: 3 zegt “rechte paden.” Ethisch dus.
Hij verkwikt mijn ziel, Hij leidt mij in het spoor van de gerechtigheid, omwille van Zijn Naam, lezen we in Psalm 23.
In Leviticus 19 vers 15 komen we voor het eerst het woord Tsedek tegen en dat is tegelijkertijd de plaats waar we ook het begrip van Tsedek min of meer verklaard krijgen. We lezen daar:
U mag geen onrecht doen in de rechtspraak, u mag geen partij trekken voor de arme en de aanzienlijke niet voortrekken. Letterlijk: het gezicht van de arme niet verheffen en het gezicht van de aanzienlijke niet voortrekken. Op rechtvaardige wijze moet u uw naaste oordelen.
Duidelijk toch? Geen spelt tussen te krijgen.
Hij zal over Uw volk rechtspreken met gerechtigheid, naar behoren, volgens mijn verordeningen, volgens zijn plan zegt het Hebreeuws dan.
Tijdens de omwandeling van Jezus , Yeshua, hebben we van de manier van rechtspreken van deze toekomstige Koning een voorproefje gekregen. We zijn aanwezig bij een heuse rechtszitting waarvan we een verslag vinden in Johannes 8.
Ik zal het verslag van Zijn manier van rechtspreken tijdens een rechtszitting voorlezen:
En de Schriftgeleerden en de Farizeeën brachten een vrouw bij Hem die op overspel betrapt was.
4En toen ze haar in het midden hadden doen staan, zeiden zij tegen Hem: Meester, deze vrouw is op heterdaad betrapt bij het plegen van overspel.
5In de wet nu heeft Mozes ons geboden zulke vrouwen te stenigen; U dan, wat zegt U?
6En dit zeiden zij om Hem te verzoeken, opdat zij iets hadden om Hem aan te klagen. Maar Jezus bukte en schreef met de vinger in de aarde.
7En toen zij Hem dit bleven vragen, richtte Hij Zich op en zei tegen hen: In Deut. 17:7 Wie van u zonder zonde is, laat die als eerste de steen op haar werpen.
8En opnieuw bukte Hij en schreef in de aarde.
9Maar toen zij dit hoorden en in hun geweten overtuigd waren, gingen zij weg, de één na de ander, te beginnen bij de oudsten tot de laatsten; en Jezus werd alleen achtergelaten, en de vrouw die in het midden stond.
10Jezus nu richtte Zich op en toen Hij niemand zag dan de vrouw, zei Hij tegen haar: Vrouw, waar zijn die aanklagers van u? Heeft niemand u veroordeeld?
11En zij zei: Niemand, Heere. En Jezus zei tegen haar: Ook Ik veroordeel u niet; ga heen en zondig niet meer.
Misschien is het goed om deze geschiedenis vandaag en morgen en alle dagen van ons leven eens in gedachten te houden. Wij mensen zijn zo gemakkelijk in het elkaar de maat nemen. Soms in woorden, maar ook in gedachten. Maar Gods gedachten zijn hoger. Dat leren we wel uit deze rechtspraak.
Hij zal over Uw volk rechtspreken met gerechtigheid, naar behoren, volgens mijn verordeningen, volgens zijn plan.
Luister maar wat we lezen in Jer. 31:34: En zij zullen niet meer een iegelijk zijn naaste, en een iegelijk zijn broeder leren, zeggende: Kent den HEERE; want zij zullen Mij allen kennen, van hun kleinste af tot hun grootste toe, spreekt de HEERE; want Ik zal hun ongerechtigheid vergeven en hunner zonde niet meer gedenken.
Als dat geen zegen is.