Psalm 45 -5-: Over de Bruid gesproken
De koningsdochter is innerlijk één en al heerlijkheid;
haar kleding bestaat uit borduurwerk van gouddraad.
In kleurrijk geborduurde kleding wordt zij naar de Koning geleid;
jonge meisjes, haar vriendinnen in haar gevolg,
worden bij U gebracht.
Psalm 45 -4-
Over de Bruid gesproken
Wat een overweldigende woorden worden hier gesproken over de bruid Israel geschreven. En wat jammer dat ook het christendom of de Kerk deze woorden in de vervangingstheologie van Israel heeft ingepikt en op zichzelf heeft toegepast.
Het zijn haast onwerkelijke woorden die we hier lezen over Zijn volk. We zien er nog helemaal niets van. Maar let op, de tijd gaat komen wanneer de Messias Zijn Bruid komt ophalen, dat de woorden die we met elkaar gelezen hebben voluit werkelijkheid zullen zijn. Nu is het allemaal nog voorbereidingstijd. Maar let op: We zijn op weg naar de grote bruiloft. Op weg naar de bruiloft van het Lam!
Israel, zijn geliefde volk, zijn bruid wordt door de Messias Zelf klaar gemaakt om Hem te ontmoeten in al Zijn heerlijkheid en pracht.
We geloven dat het Woord van God van kaft tot kaft Zijn Woord zijn, toch? Realiseren we ons dan wel wat de Bruidegom hier schrijft over Zijn Bruid , over Zijn eigen volk Israel? Dit zijn toch woorden van Iemand die stapel verlief is op Zijn Bruid en er alles, maar dan ook alles aan gedaan heeft om Zijn Bruid te versieren?
Niet alleen uiterlijk, maar ook innerlijk?
We lezen in de tekst ook dat zij in kleurrijk geborduurde kleding tot de Koning geleid wordt! Israel zal tot haar Koning geleid worden. Dat staat als een paal boven water.
Wat een geweldige Bruiloft zal dat zijn. Wat een enorm feest zal daar losbarsten. Wanneer na zoveel strijd door de Bruidegom en zijn bruid, beiden door de dood heen, een heel nieuw leven in elkaars aanwezigheid zal plaatsvinden.
Meer van deze Bruiloft lezen we in het prachtige Hooglied waarin de Messias Zijn geliefde bruid in bijna niet te vatten menselijke woorden bezingt.
En weet je wat zo mooi is? Wij hebben een uitnodiging ontvangen om bij deze Bruiloft als getuige aanwezig te mogen zijn. Is dat niet geweldig!
Ben jij er al klaar voor? Net zoals de bruid, innerlijk, maar ook bekleed met klederen des heils?
Tekst
Mijn hart, vervuld met heilbespiegelingen,
Zal ’t schoonste lied van enen Koning zingen,
Terwijl de Geest mijn gladde tonge drijft,
Is z’ als de pen van een, die vaardig schrijft.
Beminlijk Vorst, uw schoonheid hoog te loven,
Gaat al het schoon der mensen ver te boven;
Gena is op uw lippen uitgestort,
Dies G’ eeuwiglijk van God gezegend wordt.
Gord, gord, o Held, uw zwaard aan uwe zijde,
Uw blinkend zwaard, zo scherp gewet ten strijde.
Vertoon uw glans, vertoon uw majesteit;
Rijd zegenrijk in uwe heerlijkheid
Op ’t zuiv’re woord der waarheid ; rijd voorspoedig,
En heers alom rechtvaardig en zachtmoedig;
Uw rechterhand zal ’t Goddlijk rijk behoen,
En in den krijg geduchte daden doen.
Uw pijlen, fel van uwen boog gedreven,
Zijn scherp, en doen gehele volken beven;
Zij vellen neer wat uw vermogen tart,
En dringen diep in ’s vijands wreevlig hart.
Gij zult, o God, in eeuwigheid bekleden,
Den vasten troon van uw gerechtigheden.
De rijksstaf, dien uw hoge Majesteit
In ’t Godsrijk zwaait, heerst met rechtmatigheid.
O God, uw God heeft mild U overgoten;
Met vreugdezalf, meer dan uw meegenoten,
Omdat Uw ziel de goddeloosheid haat,
En ’t recht bemint. Uw vorstlijk rijksgewaad
U toegevoerd uit elpenbenen hoven,
Vol eedlen geur, doet elk uw hoogheid loven.
Hoe ruikt de mirr’ en kassie wijd en zijd,
En d’ aloe, wier geur uw ziel verblijdt!
Men ziet u blij, in statelijke reien,
Door dochtren zelfs van koningen geleien.
De koningin staat aan uw rechterhand
ln ’t fijnste goud van Ofirs mijnrijk land.
O Dochter, hoor, en zie, en neig uw oren;
Verlaat, vergeet, wat ooit u kon bekoren,
Uws vaders huis, uw volk, en wat voorheen
U dierbaar en beminnenswaardig scheen.
Dan zal de Vorst van al uw schoon getuigen.
Hij is uw Heer’, dies moet g’ u voor Hem buigen.
‘k Zie Tyrus dan, die rijke wereldstad,
U hulde doen en offren schat op schat.
De Koningstelg, die Hij zijn bruid wil noemen,
Is meest om haar inwendig schoon te roemen.
’t Borduursel is, naar vorstelijken staat,
Van louter goud gewerkt in ’t praalgewaad.
Straks leidt men haar in statie, uit haar woning,
In kleding, rijk gestikt, tot haren Koning;
Zo treedt zij voort met al den maagdenstoet,
Die haar verzelt, U vrolijk tegemoet.
Zij zullen blij, geleid met lofgezangen,
De vreugde voen, die afstraalt van haar wangen.
Tot zij, waar elk gewaagt van haren lof,
Ter bruiloft treen in ’t koninklijke hof.
KLIK HIERONDER OM TE LUISTEREN
DELEN
[Sassy_Social_Share]