Psalm 45 -2-: Over de zonen van Korach gesproken -1-
Vandaag willen we een begin maken met het eerste vers van deze onvoorstelbaar rijke psalm. Ik lees de woorden nog een keer:
Een onderwijzing, een lied over de liefde, voor de koorleider, van de zonen van Korach, op ‘De lelies’.
Vandaag wil ik iets met u delen over de kinderen van Korach. Misschien kent u de vreselijke geschiedenis wel. In Numeri 26 lezen we daar uitvoerig over. Vader Korach, nota bene een Leviet uit de familie van de Kehathieten, had zich samen met twee vorsten uit de stam van Ruben en een hele rei handlangers tegen de door de HEERE/JHWH gegeven leiderspositie van Mozes en Aäron verzet. De HEERE/JHWH antwoordde met oordeel. De aarde opende zich en verslond maar liefst 250 opstandelingen en hun aanhang. Vuur verteerde hen, zodat zij tot een teken werden. De zonen van Korach hadden zich – in overeenstemming met de oproep van Mozes – van de tenten van deze wetteloze mannen verwijderd, ook al waren zij door nauwe familiebanden met hen verbonden. Hun verbinding met hun God was sterker, want we lezen een korte opmerking maar toch met een onvoorstelbaar rijk inhoud. “Maar de kinderen van Korach stierven niet” (Numeri 26:11).
Over het verdere verloop van dit bericht uit de bijbel horen wij ongeveer 400 jaren niets meer van de nakomelingen van Korach. Pas ten tijde van koning David worden zij weer genoemd. David en Samuël vertrouwden enkelen van hen de leiding toe van het gezang in het huis van God. Sommigen kregen de opdracht als poortwachters hun dienst te vervullen en weer anderen zorgden voor de vaten van het heiligdom (1 Kronieken 9). In tijd na David en Salomo vinden wij naar mijn weten niet veel verhaald, tot zij tenslotte ten tijde van Nehemia nog eens in hun functie als poortwachters genoemd worden (Ezra 2:42; Nehemia 7:45).
Om te begrijpen, waarom de zonen van Korach door David en Samuël tot zo’n belangrijke opdracht geroepen werden, moeten we letten op de harten van deze mannen. En daarvan vinden we iets in de Psalmen, zo ook in deze psalm 45, waar we rechtstreeks een inkijkje krijgen in het hart van de zonen van Korach. Tien psalmen dragen in het opschrift hun namen. Het zijn de psalmen 42; 44-49; 84; 85; 87 en 88.
Terwijl hun vader Korach zich verheven had, vinden we bij de nakomelingen een diep gevoel van de genade van God, waardoor zij in het oordeel niet mee omgekomen zijn. Deze genade maakt hen dankbaar en laat hen de door God gegeven taken in nederigheid en toewijding uitvoeren.
Dat brengt mij tot het volgende uitstapje uit Psalm 45. En dat brengt bij de volgende gedachte dat de Heere God de misdaad van de vaderen vergeldt aan het derde en vierde geslacht, waarvan wij lezen in Exodus 20:
U zult zich daarvoor niet neerbuigen, en die niet dienen, want Ik, de HEERE, uw God, ben een na-ijverig God, Die de misdaad van de vaderen vergeldt aan de kinderen, aan het derde en vierde geslacht van hen die Mij haten, maar Die barmhartigheid doet aan duizenden van hen die Mij liefhebben en Mijn geboden in acht nemen.
Wordt de zonde/ ongerechtigheid van het ene geslacht dus toegerekend of gewroken aan het volgende, tot in het 3e en 4e geslacht?
Vervolgens kunnen wij ook vaststellen, dat deze gang van zaken in tegenspraak is met andere uitspraken in het Woord, zoals bijvoorbeeld Deuteronomium 7:10 en Ezechiël 18. Hier blijkt namelijk, dat iedereen persoonlijk verantwoordelijk is voor zijn daden, en voor de HEERE rekenschap moet afleggen. We lezen daar:
En Hij doet vergelding aan ieder van hen die Hem haten, door hem om te doen komen, hem persoonlijk; Hij zal aan hem vergelding doen, aan hem persoonlijk.
En in Ezechiël 18 lezen we in he hele hoofdstuk over de persoonlijke verantwoordelijkheid, maar in de laatste verzen:
Daarom zal Ik u berechten, huis van Israël, ieder overeenkomstig zijn wegen, spreekt de Heere HEERE. Keer terug en bekeer u van al uw overtredingen, dan zal de ongerechtigheid u geen struikelblok worden. Werp al uw overtredingen, waarmee u overtreden hebt, van u af en maak u een nieuw hart en een nieuwe geest. Waarom zou u sterven, huis van Israël? Ik schep immers geen behagen in de dood van een stervende, spreekt de Heere HEERE, dus bekeer u en leef!
Als JHWH dus zegt in de Wet, dat Hij de ongerechtigheid bezoekt aan de kinderen, dan kan dat dus niet betekenen, dat de kinderen opdraaien voor de zonden van hun ouders, e.d. (Wat overigens niet wil zeggen, dat het gedrag van ouders invloed kan hebben op komende geslachten).
Wat betekent het dan wel?
Het woord ‘bezoeken’ komt van het Hebreeuwse ‘pakad’, hetgeen betekent: zoeken, onderzoeken, bezoeken.
Ik kwam de volgende omschrijving tegen van het woord pakad: De rol van de opzichter is om te waken over degenen die onder zijn leiding staan, hen te leiden, te bestraffen, te herzien en te tellen met het oog op het produceren van hun werken.
Als we Exodus 34 nog eens lezen, ontdekken we drie dingen: Eerst horen wij hoe God is: Barmhartig, genadig, geduldig (lett.: traag tot toorn), rijk aan goedertierenheid en trouw.
Dan zien we wat God doet: Hij bewijst Zijn goedertierenheid aan duizenden (of: tot in het duizendste geslacht) – er is feitelijk geen grens! God vergeeft ongerechtigheid, overtreding en zonde (dat moet ook wel, anders zou Hij nooit met Israël of met wie dan ook tot Zijn doel kunnen komen).
Maar dat betekent niet, dat we maar raak kunnen zondigen: Hij houdt zeker niet onschuldig, Hij laat niet ongestraft (tenzij er bekering volgt!); er is dus wel degelijk sprake van oordeel voor de ongehoorzamen. God is te allen tijde rechtvaardig.
Laten wij echter vooral letten op de woorden, die de HEERE eerst en vooral uitspreekt:
“barmhartig en genadig, geduldig, rijk aan goedertierenheid en trouw”.
Hierin komt wel heel sterk Gods gezindheid van liefde naar voren, en die liefde is ook de drijfveer voor het ‘bezoeken’ van het derde en het vierde geslacht. De HEERE God zal het nageslacht bezoeken en onderzoeken, niet om hen te laten boeten voor de zonden van hun (voor)ouders. Zoals gezegd: dat zou indruisen tegen andere Schriftplaatsen, waarin staat, dat ieder voor z’n eigen daden verantwoordelijk is. Nee, Hij bezoekt hen om te zien of de ongerechtigheid, die ouders bedreven hebben nog aanwezig is of niet…
Is er nog steeds sprake van ongehoorzaamheid, zoals bijvoorbeeld afgoderij waarover Exodus 20 spreekt, dan zal Hij ook dát geslacht moeten tuchtigen. Is er echter een andere gezindheid gekomen, dan kan de HEERE dat doen wat Hij zo graag wil doen: Zijn barmhartigheid aan hen bewijzen!
Als dat geen zegen is.
We gaan luisteren naar een uitvoering van Psalm 45. Vandaag heb ik gekozen voor een uitvoering gezongen door Shane en Shane. Ik heb de woorden voor u vertaald:
Mijn hart barstte aan zijn oevers
Spoelend van schoonheid en goedheid
Ik giet het uit als een lied voor mijn Koning
De rivieren in woorden vormgeven
Welke genade stroomt uit Uw lippen
Het geluid roept van de middernacht naar de ochtend
De melodie verandert mijn winter in de lente
Ik echo het nu in mijn worship ()
Tienduizend sterk
U bent de mooiste van allemaal De mooiste
in hemel en aarde
Van de mensenkinderen
U bent de mooiste van hen De mooiste
in hemel en aarde
Uw hart barst uit zijn voegen
Stromend van bloed en van water
Een lied van liefde dat uit de boom stroomt zingend
Voor de vreugde die voor mij staat
U hebt Uw bruid vrijgekocht
Op de dag dat U stierf
Opgevaren naar de hemel in glorie
Ze staat gekleed in het wit
Met opgeheven hoofd zingend
“Kom en keer terug in Uw glorie”
We gaan luisteren:
Klik hieronder om naar de uitzending te luisteren: