Psalm 40 -5-: Over de Rots gesproken
24/11/2020

Psalm 40 -5-: Over de Rots gesproken

Vertrouwen op Gods genade

Een psalm van David, voor de koorleider.
Lang heb ik de HEERE verwacht,
en Hij boog Zich naar mij toe en hoorde mijn hulpgeroep.
Hij beurde mij op uit een kuil vol kolkend water,
uit modderig slijk;
Hij zette mijn voeten op een rots
en maakte mijn schreden vast.
Hij legde mij een nieuw lied in de mond,
een lofzang voor onze God.
Velen zullen het zien en vrezen,
en op de HEERE vertrouwen.
Welzalig de man
die op de HEERE zijn vertrouwen stelt,
en zich niet wendt tot wie hoogmoedig zijn
of afdwalen naar leugen.
HEERE, mijn God, veel zijn Uw wonderen, die Ú hebt gedaan,
en Uw gedachten, die U over ons hebt.
Men kan ze voor U niet uiteenzetten.
Zou ik ze verkondigen en uitspreken,
dan zijn ze zó machtig veel dat ik ze niet kan tellen.
U hebt geen vreugde gevonden in slachtoffer en graanoffer,
U hebt Mijn oren doorboord;
brandoffer en zondoffer
hebt U niet geëist.
Toen zei Ik: Zie, Ik kom,
in de boekrol is over Mij geschreven.
Ik vind er vreugde in, Mijn God, om Uw welbehagen te doen;
Uw wet draag Ik diep in Mijn binnenste.
Ik breng de blijde boodschap van de gerechtigheid
in de grote gemeente;
zie, mijn lippen belet ik niet.
Ú, HEERE, weet het!
Uw gerechtigheid verberg ik niet diep in mijn hart,
Uw waarheid en Uw heil verkondig ik.
Uw goedertierenheid en Uw trouw verzwijg ik niet
in de grote gemeente.

 

Psalm 40 vers 2-11 -5-

Over de Rots gesproken
Vanmorgen wil ik met je stilstaan bij de woorden:

Hij zette mijn voeten op een rots
en maakte mijn schreden vast.


De voorgaande keer hebben we stilgestaan bij de woorden van David waarin het rumoer van de volkeren vergelijkt met een kuil vol kolkend water, en modderig slijk. En vandaag hebben we gelezen op welke plaats de Heere God ons vanuit het modderige slijk, de wereld geplaatst heeft. Inderdaad op de Rots, waar we, zegt David, vaste grond onder de voeten hebben.

Het Hebreeuwse woord dat in de tekst gebruikt wordt is Se’la en heeft inderdaad de betekenis van Rots en is daarmee een metafoor voor de Heere God, dat wil zeggen dat Hij voor onze Toevlucht is, waar wij veilig zijn.

De dichter van Psalm 18, inderdaad ook David, zegt het zo fantastisch. Hij komt bijna woorden te kort, luister maar:

De HEERE is mijn rots en mijn burcht en mijn Bevrijder, mijn God, mijn rots, tot Wie ik de toevlucht neem, mijn schild en de hoorn van mijn heil, mijn veilige vesting. Ik riep de HEERE aan, Die te prijzen is, en werd verlost van mijn vijanden.

 

En in Psalm 31 luisteren we ook naar David:

Een psalm van David, voor de koorleider. Tot U, HEERE, heb ik de toevlucht genomen, laat mij niet beschaamd worden, voor eeuwig; bevrijd mij door Uw gerechtigheid. Neig Uw oor tot mij, red mij met spoed, wees voor mij een sterke rots, een burcht om mij te behouden. Want U bent mijn rots en mijn burcht!

In het kolkende water en het modderige slijk, in het rumoer van de wereld hebben we geen vaste grond onder de voeten, maar zoals David zegt, bij de HEERE, mijn Rots, mijn Burcht, mijn Bevrijeder, mijn God,mijn Rots, mijn Schild, mijn Heil, mij n veilige Vesting zijn we veilig.

Het contrast tussen he modderige slijk en het kolkende water van de wereld en veilige Vesting die de HEERE, de Aanwezige voor je wil zijn, kan niet groter zijn.

Maar er is sprake van nog een verborgen contrast in deze verzen. We hebben namelijk gezien dat de uitspraak van David, waar hij spreekt over het kolkende water en het modderige slijk alles te maken heeft met rumoer. Eerder lazen we in dit verband

Psalm 65 vers 8

Die het bruisen van de zeeën stilt, het bruisen van hun golven en het rumoer van de volken.

En in Jesaja 5:14 lazen we over de wereld als een mensenmenigte waarin sprake is van gejoel en uitgelaten gehuppel.

Psalm 65 vers 8

Die het bruisen van de zeeën stilt, het bruisen van hun golven en het rumoer van de volken.

In dit vers wordt het woord sa-on vertaald met het bruisen van de zeeën, maar dat is nog steeds beeldspraak, maar nu voor het rumoer van de volken.

Jesaja 5:14

Daarom zal het graf zijn keel wijd opensperren en zijn muil wagenwijd- Letterlijk: zonder grens. opendoen, zodat zijn adel en zijn mensenmenigte erin neer zullen dalen met hun gejoel en uitgelaten gehuppel.

In de wereld waarin wij ook in onze dagen leven is sprake van een kakafonie aan geluiden. Kijk maar eens een keer naar het Journaal of op Internet. Wat een verwarring en wat een onrust. David vergelijkt het met een kuil vol kolkend water en modderig slijk.

En vanuit dit gejoel van de volkeren zegt David:

Zet, de HEERE, zijn voeten op een rots.

Eerder zagen we als dat het Hebreeuwse woord voor Rots, Se’la is. En wij kennen daar een vervoeging van, van hetzelfde stamwoord, namelijk ‘sela’. En ‘sela’ betekend ‘rust’.

In de Psalmen komt het voor als een soort rustteken. Het geeft aan, dat je niet direct moet doorzingen, maar even moet wachten. Rust. En de eerste keer dat er in de bijbel over rust gesproken wordt is in Gen. 2:2

Als nu God op den zevenden dag volbracht had Zijn werk, dat Hij gemaakt had, heeft Hij gerust op den zevenden dag van al Zijn werk, dat Hij gemaakt had.

Zie je het contrast? Rumoer en gejoel vinden we in de wereld, maar rust bij de HEERE God.

Ik sluit af met het lezen uit Hebreeën 4 wat spreekt over de rust:

De vertaler hebben er boven gezet: De rust die God geeft

Laten wij er dan beducht voor zijn dat iemand van u ooit schijnt achter te blijven, terwijl de belofte om in Zijn rust binnen te gaan nog van kracht is. Letterlijk: overgelaten is.
Want ook aan ons is het Evangelie verkondigd, evenals aan hen. Maar het gepredikte woord bracht hun geen voordeel, omdat het niet met geloof gepaard ging bij hen die het hoorden.
Wij die tot geloof gekomen zijn, gaan immers de rust binnen, zoals Hij gezegd heeft: [in Ps. 95:11] Daarom heb Ik in Mijn toorn gezworen: Mijn rust zullen zij niet binnengaan! En dat terwijl Zijn werken al sinds de grondlegging van de wereld voltooid zijn. Want Hij heeft ergens over de zevende dag als volgt gesproken: En God heeft op de zevende dag van al Zijn werken gerust. En op deze plaats opnieuw: Zij zullen Mijn rust niet binnengaan!
Omdat dus het feit blijft dat sommigen deze rust binnengaan, en dat zij aan wie het Evangelie eerst verkondigd was, niet binnengegaan zijn vanwege hun ongehoorzaamheid, bepaalt Hij opnieuw een zekere dag, namelijk heden, wanneer Hij zo lange tijd daarna door David zegt (zoals al eerder gezegd is): [in Ps. 95:7] Heden, als u Zijn stem hoort, verhard dan uw hart niet. Want als Jozua hen al in de rust gebracht had, zou God daarna niet gesproken hebben over een andere dag.
Er blijft dus nog een sabbatsrust over voor het volk van God, want wie Zijn rust binnengegaan is, die heeft zelf ook van zijn werken gerust, zoals God van de Zijne.

Als dat geen zegen is.

We gaan luisteren naar Ha Bracha, The Blessing, de zegen, gezongen door Aaron Jeshua

Joshua Aaron en zijn zoon Max terwijl ze "Ha Bracha" (The Blessing) terug naar Jeruzalem brengen!

De vertaling is ongeveer zo:

De HEERE zegene u
en behoede u!
De HEERE doe Zijn aangezicht over u lichten
en zij u genadig!
De HEERE verheffe Zijn aangezicht over u
en geve u vrede!

Uw gezin en uw kinderen
Uw generaties na u
Moge Zijn aanwezigheid voor je uitgaan
Naast je en achter je
Overal om je heen en in je
Hij is met jou
In de ochtend in de avond
In je gaan en je komen

In je huilen en juichen
Hij is er voor jou
Hij is voor ons, Hij is met ons
Hij is voor jou

Shalom, vrede!


Onderwerpen:

Reactie verzenden

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Reactie verzenden

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

EN / NL/ עב