Psalm 40 -15-:  Over bergen en dalen gesproken
07/12/2020

Psalm 40 -15-: Over bergen en dalen gesproken

Passage: Psalm 40

HEERE, Ú zult mij Uw barmhartigheid niet onthouden;
laat Uw goedertierenheid en Uw trouw mij voortdurend beschermen.
Want rampen, niet te tellen, hebben mij omvangen;
mijn ongerechtigheden hebben mij getroffen,
en ik heb ze niet kunnen overzien.
Zij zijn machtig veel meer dan de haren van mijn hoofd,
en mijn hart heeft mij verlaten.
Laat het U behagen, HEERE, mij te redden;
HEERE, kom mij spoedig te hulp.
Laat tezamen beschaamd en rood van schaamte worden
wie mij naar het leven staan om dat te vernielen;
laat terugwijken en te schande worden
wie vreugde vinden in mijn onheil.
Laat als loon voor hun smaad verwoest worden
wie tegen mij zeggen: Haha!
Laat in U vrolijk en verblijd zijn
allen die U zoeken;
laat wie Uw heil liefhebben, voortdurend zeggen:
De HEERE is groot!
Ík ben wel ellendig en arm,
maar de Heere denkt aan mij.
U bent mijn Helper en mijn Bevrijder;
mijn God, wacht niet langer!

Psalm 40 -15-

Over bergen en dalen gesproken
Vandaag maken we een begin met het nadenken over het laatste gedeelte van deze indrukwekkende Messiaanse psalm. Messiaans omdat de hele Psalm spreekt over vanzelfsprekend David, maar als het ware over het hoofd van David over Christus, de Messias. David, als type van de Messias.

In dit laatste gedeelte van de Psalm is de aard van de Psalm een heel andere dan in het voorgaande van de Psalm. In het eerste gedeelte richtte de dichter zich op wat de Heere, JHWH, in het verleden in zijn leven gedaan heeft en loofde en getuigde hij daarvan over de HEERE. Getuigde Hij ervan dat de HEERE, de Aanwezige was in zijn leven.

In het tweede gedeelte van de Psalm zijn we getuige van Davids grote nood waarin hij verkeerd. En zo is het ook in het leven van misschien ook jou. Ik moet denken aan het kinderlied: Op bergen en in dalen. Ik weet niet hoe het u of jou vergaat in het leven. Maar mijn ervaring is dat dat ook het geloofsleven niet altijd over bergen gaat of om in andere woorden te zeggen: Van kracht tot kracht. Maar soms is het ook donker en moet ik al zoekend en tastend in het donker mijn weg gaan. En moet ik het tweede gedeelte van dat kinderliedje leren zingen en daarop vertrouwen: Op bergen en in dalen, ja overal is God.

Het is heel anders dan we in de reklames van de beleggingsfondsen waar we aan het eind de bekende woorden horen: Resultaten uit het verleden bieden geen garantie voor de toekomst. Zo klinkt het in de wereld. Maar de bij de Heere God is het juist helemaal andersom, de wereld op zijn kop. De dichter van de Psalm en ook jij en ik mogen weten, zeker weten, dat wat de Heere God in het verleden gedaan heeft ook vandaag mogelijk is. De Heere God is immers onveranderlijk. Er is geen schaduw van omkeer, van verandering bij Hem. Wat een geweldige zekerheid! Voor het volk Israel. Eens komt het goed met dat nu al eeuwenlang verdrukte volk. En wij zien de vijgenboom in de dagen waarin wij leven uitbotten.

En leert van den vijgenboom deze gelijkenis: Wanneer nu zijn tak teer wordt en de bladeren uitspruiten, zo weet gij dat de zomer nabij is.

Daarom smeekt de dichter van de Psalm de Heere God ook om hulp. Hij doet als eerste een beroep op Gods barmhartigheid. En wat opvalt is de zekerheid waarmee de dichter spreekt, hij zegt:

HEERE, Aanwezige Ú zult mij Uw barmhartigheid niet onthouden

Twee dingen weet de dichter: Hij is de Aanwezige, Hij is er bij in mijn ellendige omstandigheden en Hij zal mij Zijn barmhartigheid niet onthouden. Er is geen sprake van maar een nagelschrap twijfel: U zult mij Uw barmhartigheid niet onthouden. Da’s mooi! Daar kan ik in ieder geval nog iets van leren. Zeker weten in de donkere tijden  van mijn leven: Hij is er bij en Hij zal mij Zijn barmhartigheid niet onthouden. Mooi hoor.

Barmhartigheid, racham in het Hebreeuws wat staat voor mededogen, compassie.

Maar racham stat ook voor darmen: de buik of baarmoeder. Mededogen: Omdat de buik de zetel van mededogen is. Het staat voor genade, mededogen, baarmoeder, ingewanden, medelijden, jonkvrouw, tedere liefde.
De darmen en de baarmoeder zijn figuurlijk de plaats van emoties. Zo kun je bijvoorbeeld pijn in je buik hebben van iets vervelends dat je overkomt, maar ook spreken we bijvoorbeeld over het hebben van vlinders in je buik.

Uit deze tekst mogen we vanmorgen leren dat de Heere God is zo ongelooflijk betrokken bij jou en mijn leven dat Hij Zijn barmhartigheid je niet zal onthouden. Er met alle eerbied gesproken pijn van in Zijn buik heeft als het beroerd met ons gaat omdat Hij vlinders in Zijn buik heeft als Hij aan jou en mij denkt.

Sorry hoor, maar ik kan het vandaag niet anders zeggen. En zo is het niet alleen bij jou en mij, maar ook, en misschien wel in de eerste plaats met zijn volk Israel. Tijdens het overdenken van dit gedeelte kwam ik terecht bij het Hooglied van Salomo. Wat put de meerdere Salomo, de koning van de vrede, de Bruidegom Zich ongelooflijk in woorden uit om Zijn liefde voor Zijn Bruid, Israel, uit te drukken.

Ik kan het niet nalaten om hoofdstuk 4 te lezen en lees zelf de hoofdstukken er omheen maar eens vandaag:

Hij:

Zie, u bent mooi, Mijn vriendin, zie, u bent mooi.
Uw ogen zijn als duiven
van achter uw sluier.
Uw haar is als een kudde geiten
die neergolft van het gebergte van Gilead.

Uw tanden zijn als een kudde pasgeschoren schapen
die zijn opgekomen uit de wasplaats.
Alle werpen zij tweelingen,
geen van hen is zonder jongen.

Als een scharlakenrode draad zijn uw lippen
en uw spreken  is bekoorlijk.

Als een opengesprongen granaatappel zijn uw slapen
door uw sluier heen.

Uw hals is als de toren van David,
in lagen gebouwd.
Er hangen duizend schilden aan,
allemaal schilden van helden.
Uw beide borsten zijn als twee kalfjes,
de tweeling van een gazelle,
die tussen de lelies weiden.

Tot de wind van de dag opsteekt
en de schaduwen vluchten,
zal Ik naar de mirreberg gaan,
naar de wierookheuvel.

Alles aan u is mooi, Mijn vriendin,
er is geen enkel gebrek aan u.

Kom met Mij van de Libanon af, bruid,
met Mij van de Libanon af, kom!
Daal af van de top van de Amana,
weg van de top van de Senir en de Hermon,
van de holen van de leeuwen,
van de bergen met de luipaarden.

U hebt Mijn hart veroverd, Mijn zuster, Mijn bruid,
u hebt Mijn hart veroverd met één blik van uw ogen,
met één schakel van uw halsketting.

Hoe mooi is uw liefde, Mijn zuster, Mijn bruid,
hoeveel beter is uw liefde dan wijn
en de geur van uw zalfoliën dan allerlei specerijen!

Uw lippen druipen van honingzeem, Mijn bruid,
honing en melk zijn onder uw tong
en de geur van uw kleding is
als de geur van de Libanon.

Een gesloten tuin bent u, Mijn zuster, Mijn bruid,
een gesloten bron, een verzegelde fontein.

Uw scheuten vormen een paradijs
van granaatappelbomen met de beste vruchten,
hennastruiken en nardusplanten,

nardus en saffraan,
kalmoes en kaneel,
met allerlei wierookbomen,
mirre en aloë,
met een keur van allerlei specerijen.

zij:

O, bron van de tuinen,
put van levend water
dat van de Libanon stroomt!

Ontwaak, noordenwind, en kom, zuidenwind,
waai door mijn tuin, zodat de geur van zijn specerijen zich verspreidt Letterlijk: stroomt.
Laat mijn Liefste in Zijn tuin komen
en eten van zijn beste vruchten!

Zie je nu dat ik niets te veel gezegd heb over het feit dat Hij bij wijze van spreken vlinders in Zijn buik heeft als Hij aan Zijn volk Israel denkt? Maar ook aan jou en mij denkt.

Het hoofdstuk wat we zojuist gelezen hebben sluit af met de woorden van de Bruid:

Laat mijn Liefste in Zijn tuin komen
en eten van zijn beste vruchten!

Nog even en het is zo ver, en zal Hij in Zijn tuin komen, bij Zijn Bruid en mogen wij daarvan getuige zijn.

Als dat geen zegen is.

Klik hier om naar de uitzending te luisteren

 

EN / NL/ עב