Psalm 23 -13-: Over vertroosting gesproken
11/11/2020

Psalm 23 -13-: Over vertroosting gesproken

Passage: Psalm 23

De HEERE is mijn Herder,
mij ontbreekt niets.
Hij doet mij neerliggen in grazige weiden,
Hij leidt mij zachtjes naar stille wateren.
Hij verkwikt mijn ziel,
Hij leidt mij in het spoor van de gerechtigheid,
omwille van Zijn Naam.
Al ging ik ook door een dal vol schaduw van de dood,
ik zou geen kwaad vrezen, want U bent met mij;
Uw stok en Uw staf,
die vertroosten mij.
U maakt voor mij de tafel gereed
voor de ogen van mijn tegenstanders;
U zalft mijn hoofd met olie,
mijn beker vloeit over.
Ja, goedheid en goedertierenheid zullen mij volgen
al de dagen van mijn leven.
Ik zal in het huis van de HEERE blijven
tot in lengte van dagen.

 

Psalm 23 -13-

 

Over vertroosting gesproken

Vandaag wil ik met je nadenken over een ietwat vreemde uitdrukking in de psalm:

Uw stok en Uw staf, die vertroosten mij.


Want op welke manier kunnen een stok en een staf nu troost, of vertroosting bieden. Het Hebreeuwse woord voor stok kan ook vertaald worden met ‘scepter’. De gedachte van de verklaarders is dan in het algemeen dat de scepter wijst op het koningschap van de Herder. De eerste keer dat we over een scepter lezen is in Genesis 49 vers 10 waar we lezen:

De scepter zal van Juda niet wijken en evenmin de heersersstaf van tussen zijn voeten, totdat Silo komt, en Hem zullen de volken gehoorzamen.

 

En in Psalm 2 vers 7 tot en met 9 lezen we:

Ik zal het besluit bekendmaken: De HEERE heeft tegen Mij gezegd:U bent Mijn Zoon, Ík heb U heden verwekt. Eis van Mij en Ik zal U de heidenvolken als Uw eigendom geven, de einden der aarde als Uw bezit. U zult hen verpletteren met een ijzeren scepter, U zult hen in stukken slaan als aardewerk.

En als laatste lezen we in Psalm 45 vers 7:

Uw troon, o God, bestaat eeuwig en altijd; de scepter van Uw Koninkrijk is een scepter van rechtvaardigheid.

 

Als we nu weer eens terug gaan naar het verband van de tekst dan lezen we:


Al ging ik ook door een dal vol schaduw van de dood,
ik zou geen kwaad vrezen, want U bent met mij;
Uw stok en Uw staf,
die vertroosten mij.


Inderdaad, in het natuurlijke leven van de Herder in de tijd van de Bijbel, werden de schapen door natuurlijke vijanden bedreigd door de wilde dieren. David spreekt, wanneer hij het heeft over zijn herderschap over beren en leeuwen die de kudde bedreigen. Wat was het dan goed voor de kudde om te weten dat de Herder bij ze in de buurt was als ze met de dood bedreigt werden en de herder met zijn stok de vijanden van de kudde kon verjagen.

Ik moet ineens denken van de geschiedenis van David en Goliath, waarvan we lezen in 1 Samuel 17:

David gordde zijn zwaard aan over zijn kleren en wilde gaan, maar hij was ongeoefend. Toen zei David tegen Saul: Ik kan hierin niet lopen, want ik ben ongeoefend; en David deed ze weer uit.
Hij nam zijn staf in zijn hand, koos voor zich vijf gladde stenen uit de beek en legde ze in de herderstas die hij had, te weten in de zak, en zijn slinger was in zijn hand. Zo naderde hij tot de Filistijn.
De Filistijn kwam gaandeweg dichter bij David, en de man die zijn schild droeg, liep voor hem uit.
Toen de Filistijn opkeek en David zag, verachtte hij hem; want hij was nog maar een jongen, rossig en knap van uiterlijk.
De Filistijn zei tegen David: Ben ik een hond, dat je met stokken naar mij toe komt? En de Filistijn vervloekte David bij zijn goden.
Daarna zei de Filistijn tegen David: Kom naar me toe, dan zal ik je vlees aan de vogels in de lucht geven en aan de dieren op het veld.
Maar David zei tegen de Filistijn: U komt naar mij toe met een zwaard, met een speer en met een werpspies, maar ik kom naar u toe in de Naam van de HEERE van de legermachten, de God van de gelederen van Israël, Die u gehoond hebt.
Op deze dag zal de HEERE u in mijn hand overleveren. Ik zal u verslaan en uw hoofd van u wegnemen. Ik zal deze dag de dode lichamen van het leger van de Filistijnen aan de vogels in de lucht geven en aan de dieren van de aarde, en heel de aarde zal weten dat Israël een God heeft.
En deze hele gemeente zal weten dat de HEERE niet door zwaard of door speer verlost, want de strijd is van de HEERE. Hij zal u in onze hand geven.

En we weten allemaal hoe het met de vijand van David afgelopen is.

 

En zoals het met Goliath afgelopen is, zo zal het ook met alle vijanden van Israel aflopen. We lazen in Psalm 2:

Ik zal het besluit bekendmaken: De HEERE heeft tegen Mij gezegd:U bent Mijn Zoon, Ík heb U heden verwekt. Eis van Mij en Ik zal U de heidenvolken als Uw eigendom geven, de einden der aarde als Uw bezit. U zult hen verpletteren met een ijzeren scepter, U zult hen in stukken slaan als aardewerk.


Maar zo is het ook in het persoonlijk leven. Wanneer we met de dood bedreigd worden. Wanneer je angstig bent om de situatie waarin je zit of die je op je af ziet komen. Levensgroot als bij wijze een Goliath en waar menselijkerwijs geen redding meer te verwachten is. Wat is het dan een troost om te weten dat je je eigendom weet van de grote Herder, de meerdere David, die het juiste gereedschap heeft om je uit de hand van de vijand te verlossen. Wat een troost om te weten dat we onder Zijn bescherming mogen leven.

Als dat geen zegen is.

Klik hieronder om naar de uitzending te luisteren:


Reactie verzenden

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Reactie verzenden

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

EN / NL/ עב