Psalm 22 -4-: Over vertrouwen gesproken
Gebed in aanvechting
Een psalm van David, voor de koorleider, op ‘De hinde van de dageraad’.
Mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten,
bent U ver van mijn verlossing, van de woorden van mijn jammerklacht?
Mijn God, ik roep overdag, maar U antwoordt niet,
en ’s nachts, maar ik vind geen stilte.
Maar U bent heilig,
U troont op de lofzangen van Israël.
Op U hebben onze vaderen vertrouwd,
zij hebben vertrouwd en U hebt hen bevrijd.
Tot U hebben zij geroepen en zij zijn gered,
op U hebben zij vertrouwd en zij zijn niet beschaamd.
Maar ik ben een worm en geen man,
een smaad van mensen en veracht door het volk.
Allen die mij zien, bespotten mij;
zij trekken de lippen op, zij schudden het hoofd en zeggen:
Hij heeft zijn zaak op de HEERE gewenteld – laat Die hem bevrijden!
Laat Die hem redden, als Hij hem genegen is.
U bent het toch Die mij uit de buik hebt getrokken,
Die mij vertrouwen gaf, toen ik aan mijn moeders borst lag.
Op U ben ik geworpen van de baarmoeder af,
vanaf de moederschoot bent U mijn God.
Blijf dan niet ver van mij, want de nood is nabij;
er is immers geen helper.
Vele stieren hebben mij omringd,
sterke stieren van Basan hebben mij omsingeld.
Zij hebben hun muil tegen mij opengesperd
als een verscheurende en brullende leeuw.
Als water ben ik uitgestort,
ontwricht zijn al mijn beenderen;
mijn hart is als was,
het is gesmolten diep in mijn binnenste.
Mijn kracht is verdroogd als een potscherf,
mijn tong kleeft aan mijn gehemelte;
U legt mij in het stof van de dood,
Want honden hebben mij omsingeld,
een horde kwaaddoeners heeft mij omgeven;
zij hebben mijn handen en mijn voeten doorboord.
Al mijn beenderen zou ik kunnen tellen;
en zij, zij zien het aan, zij kijken naar mij.
Zij verdelen mijn kleding onder elkaar
en werpen het lot om mijn gewaad.
Maar U, HEERE, blijf niet ver weg;
mijn sterkte, kom mij spoedig te hulp.
Red mijn ziel van het zwaard,
mijn eenzame ziel van het geweld van de hond.
Verlos mij uit de muil van de leeuw
en van de hoorns van de wilde ossen.
Ja, U hebt mij verhoord.
Ik Uw Naam mijn broeders vertellen,
in het midden van de gemeente zal ik U loven.
U die de HEERE vreest, loof Hem;
alle nakomelingen van Jakob, vereer Hem;
wees bevreesd voor Hem, alle nakomelingen van Israël.
Want Hij heeft de ellendige in zijn ellende
niet veracht en niet verafschuwd;
Hij heeft Zijn aangezicht niet voor hem verborgen,
maar Hij heeft gehoord, toen hij tot Hem riep.
Van U zal mijn lof zijn in een grote gemeente,
mijn geloften zal ik nakomen in bijzijn van wie Hem vrezen.
De zachtmoedigen zullen eten en verzadigd worden;
wie de HEERE zoeken, zullen Hem loven.
Uw hart zal voor eeuwig leven.
Alle einden der aarde
zullen eraan denken en zich tot de HEERE bekeren:
alle geslachten van de heidenvolken
zullen zich voor Uw aangezicht neerbuigen.
Want het koningschap is van de HEERE,
Hij heerst over de heidenvolken.
Alle groten groten der aarde
zullen eten en zich neerbuigen.
Allen die in het stof neerdalen
en hun ziel niet in het leven kunnen behouden,
zullen voor Zijn aangezicht neerbukken.
Het nageslacht zal Hem dienen,
en aan de Heere toegeschreven worden tot in generaties.
Zij zullen komen en Zijn gerechtigheid verkondigen
aan het volk dat geboren zal worden,
want Hij heeft het gedaan.
Psalm 22 -4-
Over vertrouwen gesproken
De voorgaande keer hebben we stilgestaan bij de uitroep van David waarin hij zijn verlatenheid voor God uitriep, maar tegelijkertijd Hem ‘mijn God’ noemde in vers 2. We eindigde met de gedachte dat ook al voelen of merken wij Zijn aanwezigheid niet op de Heere zal niet verlaten wie Hem zoeken, maar Hij zal je aannemen en je niet loslaten.
In vers 3 lezen we dan de woorden:
Mijn God, ik roep overdag, maar U antwoordt niet,
en ’s nachts, maar ik vind geen stilte.
Ook in dit vers horen we het geloof van David in Zijn Heiland als we hem horen uitroepen: Mijn God. Maar we horen ook de vertwijfeling en het gevoel van verlatenheid als hij zegt: ik roep overdag, maar U antwoordt niet, en ’s nachts, maar ik vind geen stilte.
Of het nu overdag is of in de nacht, David krijgt geen reactie van de Heere God op zijn wanhopig gebed. David kon de stilte niet vinden omdat God stil bleef. Zijn situatie maakte het onmogelijk stil te zijn, te zwijgen zolang God zweeg. En David werd door de HEERE de man naar Gods hart genoemd nota bene. En de geliefde. Hoe bestaat het zou je denken. Als je geliefde je toch roept, dan kom je toch direct zouden wij zeggen?
Maar weet je, God kent de uitkomst al. Ook van de situatie waar jij in zit. Misschien vandaag wel. Misschien heb je je ogen vanmorgen opengedaan en is de dag als een zwarte deken over je heen gekomen. Misschien weet je niet meer hoe het verder moet. Weet dan dat de God van hemel en aarde vandaag ook tegen jou zegt waar we de vorige keer mee geëindigd zijn: HEERE, U zult verlaten wie U zoeken. Ook al voel je je alleen, je bent het niet: De HEERE zal niet verlaten wie Hem zoeken. Gods Woord is de Waarheid. Iemand anders, de grote leugenaar van de beginne wil je misschien wel wijs maken dat je er alleen voorstaat, maar God zegt vanmorgen tegen je: Ik zal je niet verlaten.
En weet je nog wat de Dichter met een hoofdletter van psalm 37 zegt?
Ik ben jong geweest, ik ben ook oud geworden,
maar ik heb de rechtvaardige nooit verlaten gezien,
of zijn nageslacht op zoek naar brood.
Weet je: In welke situatie je ook zit; met God er bij alles anders. Hij is er bij, ook al voelt het anders.
Misschien vraag je je af hoe ik dat zo zeker weet. Nou, laten we maar eens verder lezen in psalm 22:
Maar U bent heilig,
U troont op de lofzangen van Israël.
Op U hebben onze vaderen vertrouwd,
zij hebben vertrouwd en U hebt hen bevrijd.
Tot U hebben zij geroepen en zij zijn gered,
op U hebben zij vertrouwd en zij zijn niet beschaamd.
God is de Heilige, die troont op de lofzangen van Israel. Met deze woorden onderstreept David het unieke karakter van God, Die niet een mens is maar heel anders. Want hij is God. Hij is Heilig. Hij leert ons, jou en mij te vertrouwen op Zijn Woord: Ik zal je niet verlaten. Vertrouw jij op Zijn Woord?
Misschien is het wel zo dat David met deze woorden zijn wanhoop en vertwijfeling een halt probeert toe te roepen. Hij, de God van hemel en aarde hoeft niet altijd te handelen zoals wij soms denken dat Hij zal moeten handelen.
Tegelijkertijd zijn de woorden van David een oproep aan God die aanzetten tot actie, want juist als Hij de Heilige is, kan Hij toch niet passief toekijken naar het leed van David?
Als God inderdaad troont op de lofzangen van Israel zal Hij toch luisteren naar de liederen en gebeden?
In het pleidooi van David aan God om te luisteren naar zijn gebed herinnerd David de Heere, JHWH er aan wat Hij in het verleden gedaan heeft:
Op U hebben onze vaderen vertrouwd,
zij hebben vertrouwd en U hebt hen bevrijd.
Tot U hebben zij geroepen en zij zijn gered,
op U hebben zij vertrouwd en zij zijn niet beschaamd.
David herinnert de HEERE, JHWH, de God van het verbond met Israel er aan dat Hij in het verleden ook naar het roepen van de vaderen gehoord heeft. Hen gered heeft en hen niet beschaamd heeft. Hun vertrouwen had het gevolg dat God uitkomst bood. Zij riepen vol vertrouwen tot hun God en toen Hij ze gered.
En zo doet Hij het nog. Ook vandaag. Want God is onveranderlijk. Er is geen schaduw van omkering bij Hem zegt het Woord. Niet alleen toen. Maar ook nu.
Als je in de problemen zit, als het water je bij wijze van spreken tot aan de lippen staat en je kunt niet verder: Roep maar tot Hem. Herinner Hem er aan wat Hij in het verleden deed, zoals David dat ook doet. En reken er maar op dat Hij zal luisteren.
Ik moet denken aan die onvoorstelbare gebeurtenis van Abraham die zijn enige zoon Izak moest offeren. Wat moet dat voor die ouwe man geweest zijn. Honderd jaar geworden en eindelijk, eindelijk de beloofde zoon uit de handen van God ontvangen en dan vraagt God, Zijn vriend hem om Zijn zoon te slachten. Te slachten nota bene. Denk je niet dat het bij Abraham gestormd heeft? Reken maar. Maar dan lezen we:
Door het geloof heeft Abraham, toen hij door God op de proef gesteld werd, Izak geofferd. En hij, die de beloften ontvangen had, heeft zijn eniggeborene geofferd.
Tegen hem was gezegd: In Izak. zal uw nageslacht genoemd worden. Hij overlegde bij zichzelf dat God bij machte was hem zelfs uit de doden op te wekken.
Is het je wel eens opgevallen dat er staat dat Abram Izak geofferd heeft? Maar Abraham overlegde bij zichzelf dat God bij machte was hem zelfs uit de doden op te wekken.
Lieve luisteraar, ik ken de omstandigheden niet waarin je misschien zit. Maar we hebben met een onveranderlijke God te maken die zelfs doden opwekt. Hij is het Licht van de wereld!
Als dat geen zegen is…
We gaan luisteren naar het lied Licht van de wereld.
KLIK HIERONDER OM TE LUISTEREN