Psalm 2 vers 7-9 -6-: Over het zoonschap gesproken -1-
Het Rijk van de Messías
Waarom woeden de heidenvolken
en bedenken de volken wat zonder inhoud is?
De koningen van de aarde stellen zich op
en de vorsten spannen samen
tegen de HEERE en tegen Zijn Gezalfde:
Laten wij Hun banden verscheuren
en Hun touwen van ons werpen!
Die in de hemel woont, zal lachen,
de Heere zal hen bespotten.
Dan zal Hij tot hen spreken in Zijn toorn,
in Zijn brandende toorn hun schrik aanjagen.
Ik heb Mijn Koning toch gezalfd
over Sion, Mijn heilige berg.
Ik zal het besluit bekendmaken:
De HEERE heeft tegen Mij gezegd: U bent Mijn Zoon,
Ík heb U heden verwekt.
Eis van Mij en Ik zal U de heidenvolken als Uw eigendom geven,
de einden der aarde als Uw bezit.
U zult hen verpletteren met een ijzeren scepter,
U zult hen in stukken slaan als aardewerk.
Nu dan, koningen, handel verstandig.
Laat u onderwijzen, rechters van de aarde.
Dien de HEERE met vreze,
verheug u met huiver.
Kus de Zoon, opdat Hij niet toornig wordt en u onderweg omkomt,
wanneer Zijn toorn slechts even ontbrandt.
Welzalig allen die tot Hem de toevlucht nemen!
Psalm 2 vers 7-9 -6-
Over het zoonschap gesproken -1-
Vandaag willen we weer verder nadenken over de reactie van de Heere God, Adonai, zoals we die lezen in de verzen 7 tot en met 9. Ik lees ze nog een keer voor:
Ik zal het besluit bekendmaken:
De HEERE heeft tegen Mij gezegd: U bent Mijn Zoon,
Ík heb U heden verwekt.
Eis van Mij en Ik zal U de heidenvolken als Uw eigendom geven,
de einden der aarde als Uw bezit.
U zult hen verpletteren met een ijzeren scepter,
U zult hen in stukken slaan als aardewerk.
In deze woorden horen we van de belofte die in eerste instantie door de God van het verbond. JHWH aan David was gegeven. Naast de belofte van een eeuwig koningschap zei God tegen David: ‘Ik zal een vader voor hem zijn en hij voor mij een zoon’.
Nu ik deze woorden zo lees en tot mij door laat dringen is dat eigenlijk wat. Kijk, wij kennen het Nieuwe of het Tweede Testament, maar David stond daar in zijn tijd nog voor en kende dat nog helemaal niet.
En hier staat klip en klaar dat David de schrijver van deze psalm hier zegt:
Ik zal het besluit bekendmaken:
De HEERE heeft tegen Mij gezegd: U bent Mijn Zoon
David getuigt hier zonder al te veel omhaal van woorden dat de HEERE tot hem heeft gezegd: Je bent Mijn Zoon. David was de Zoon van God. Weet je, misschien is dat heel dom van mij maar ik heb mij dat nooit zo op deze manier gerealiseerd.
In deze woorden las ik altijd al de vervulling van deze woorden. Maar David, die herders jongen van vlees en bloed werd door de God van hemel en aarde Zijn Zoon genoemd.
En natuurlijk, wij staan er achter en weten dat met de Zoon vooral ook Jezus, Jeshua, gedoeld wordt. De meerdere David. De meerdere Geliefde zoals de naam David betekend.
Ik weet niet hoe jij er in staat, maar Jezus was en is dé Zoon van God. Want de Vader getuigd daarvan Zelf vanuit de hemel. Tot driemaal toe klinkt het tijdens de omwandeling van Jezus klip en klaar uit de hemel dat Hij de Zoon is van de Vader.
We lezen in Mattheus 2 wanneer Jezus naar Egypte moest vluchten voor Herodus:
En hij bleef daar tot de dood van Herodes, opdat vervuld werd wat door de Heere gesproken is door de profeet [in Hosea 11 vers 1]: Uit Egypte heb Ik Mijn Zoon geroepen.
En in Mattheus 3 zijn wij aanwezig bij Zijn doop wanneer we een machtige stem uit de hemel horen getuigen over Jezus:
En zie, een stem uit de hemelen zei: Dit is Mijn geliefde Zoon, in Wie Ik Mijn welbehagen heb!
En de derde keer zijn we aanwezig vlak voor Zijn dood op de berg, die ook wel de berg der verheerlijking genoemd wordt en waar we lezen:
En na zes dagen nam Jezus Petrus en Jakobus en Johannes, zijn broer, met Zich mee en bracht hen op een hoge berg, alleen hen.
En Hij werd voor hun ogen van gedaante veranderd; Zijn gezicht straalde als de zon en Zijn kleren werden wit als het licht.
En zie, aan hen verschenen Mozes en Elia, die met Hem spraken.
Petrus antwoordde en zei tegen Jezus: Heere, het is goed dat wij hier zijn; laten wij, als U wilt, hier drie tenten maken, voor U een, voor Mozes een, en een voor Elia.
Terwijl hij nog sprak, zie, een lichtende wolk overschaduwde hen; en zie, een stem uit de wolk zei: Dit is Mijn geliefde Zoon, in Wie Ik Mijn welbehagen heb; luister naar Hem!
Driemaal lezen we in het Woord dat Vader Jezus Zijn Zoon noemt. En nu is het zo dat het een bijbel principe is dat in den mond van twee of drie getuigen alle woord zal bestaan. Jezus is de Zoon van Vader God. Geen twijfel over mogelijk dus.
Zo zien we dus dat zowel David als Jezus, de Messias, door Vader Zoon worden genoemd, maar dat ook echt zijn. Maar wat te denken van de woorden die we in Exodus 4 lezen?
Toen ging Mozes weg en keerde terug naar zijn schoonvader Jether. En hij zei tegen hem: Laat mij toch gaan om terug te keren naar mijn broeders, die in Egypte zijn, om te zien of zij nog leven. En Jethro zei tegen Mozes: Ga in vrede.
Ook zei de HEERE tegen Mozes in Midian: Ga, keer terug naar Egypte, want al de mannen die u naar het leven stonden, zijn gestorven.
Toen nam Mozes zijn vrouw en zijn zonen, liet hen op een ezel rijden en keerde terug naar het land Egypte. En Mozes nam de staf van God in zijn hand.
De HEERE zei tegen Mozes: Nu u naar Egypte gaat terugkeren, zie erop toe dat u al de wonderen waartoe Ik u in staat gesteld heb, Ikzelf echter zal zijn hart verharden, zodat hij het volk niet zal laten gaan.
Dan moet u tegen de farao zeggen: Zo zegt de HEERE: Mijn zoon, Mijn eerstgeborene, is Israël.
Omwille van de context heb ik de eerste verzen gelezen, maar het gaat mij natuurlijk om het laatst gelezen vers: Zo zegt de HEERE: Mijn zoon, Mijn eerstgeborene, is Israel.
Zo zien we maar weer de veelzijdigheid en de veelkleurigheid van het Woord van God. Morgen hoop ik met je na te denken over het zoonschap van Israel.
KLIK HIERONDER OM TE LUISTEREN
DELEN
[Sassy_Social_Share]