Psalm 121 (1):  Over troost gesproken
01/04/2020

Psalm 121 (1): Over troost gesproken

Passage: Psalm 121

Een pelgrimslied.

Ik sla mijn ogen op naar de bergen,
vanwaar mijn hulp komen zal.

Mijn hulp is van de HEERE,
Die hemel en aarde gemaakt heeft.

Hij zal uw voet niet laten wankelen,
uw Bewaarder zal niet sluimeren.

Zie, de Bewaarder van Israël
zal niet sluimeren of slapen.

De HEERE is uw Bewaarder,
de HEERE is uw schaduw aan uw rechterhand.

De zon zal u overdag niet steken,
de maan niet in de nacht.

De HEERE zal u bewaren voor alle kwaad,
uw ziel zal Hij bewaren.

De HEERE zal uw uitgaan en uw ingaan bewaren,
van nu aan tot in eeuwigheid.

Psalm 121

Over troost gesproken
De komende dagen wil ik met u nadenken over de woorden van deze Psalm. We vinden in deze psalm woorden van troost en bemoediging en kracht.

Het zijn woorden waarop wij elkaar mogen wijzen in de dagen die we nu met elkaar beleven. De dagen die gevuld zijn met berichten over een wereldwijde pandemie van het coronavirus. In de dagen dat we vaak verstoken zijn van contact met anderen. Ik denk aan de vele ouderen die in verpleegtehuizen of verzorgingstehuizen of ziekenhuizen zijn. En geen bezoek mogen ontvangen. Wat kan het dan stil om je heen worden. Of misschien brengt het wel angst met zich mee. Angst als je getroffen bent door het virus. En misschien wel in het ziekenhuis ligt. Of op de IC. Of misschien is het wel hartstikke donker in je leven en zie je geen enkel streepje licht meer. Wat kan deze psalm dan tot een bemoediging zijn.

En ook wij als gezin hebben deze Psalm als een bemoediging mogen zien. Tijdens de aller donkerste dagen van ons gezin. Het is nu dertien jaar geleden dat onze zoon Benjamin van het ene op het andere moment aan de gevolgen van een acute hartstilstand op 27-jarige leeftijd overleed. Zomaar, zonder enig teken vooraf. In de tijd moest hij voor zijn werk vroeg uit de veren. En hij zei tegen zijn vriendin: Ik ga nu naar huis want ik moet morgen vroeg op. En vervolgens viel hij op de grond. De artsen vochten voor zijn leven, maar inmiddels was hij er niet meer. Het tijdelijke leven met het eeuwige leven verwisseld.

Aan het einde van de begrafenis, bij het geopende graf, las de voorganger deze psalm. En op het aller onverwachts, waren er de woorden van hoop. We hoefden niet te treuren, want God was er bij. Hij liet ons te midden van ons verdriet weten: Ik ben je hulp, Ik Die hemel en aarde gemaakt heeft.

Terug naar de psalm. Psalm 121 is een van de vijftien pelgrimsliederen, die -zo wordt algemeen aangenomen- bijeengebracht zijn en deels geschreven door koning Hizkia van Juda. Hij is degene die zijn ogen opslaat naar de bergen rond Jeruzalem, want daar komt hulp vandaan en dat was nodig ook! waar in de dichter van de Psalm, waarschijnlijk de koning Hizkia.

We komen allereerst terecht in de tempel in Jeruzalem, waar Koning Hizkia, nazaat van koning David en Salomo, in gebed is. Het is zo’n 700 jaar voor Christus en voor hem liggen allerlei brieven uitgespreid.

In 2 Koningen 19:14 en 15 staat het opgetekend: “Toen Hizkia de brieven uit de hand van de gezanten had ontvangen en die had gelezen, ging hij naar het huis van de HEERE. Vervolgens spreidde Hizkia die brieven uit voor het aangezicht van de HEERE, en Hizkia bad voor het aangezicht van de HEERE…”

De brieven waren afkomstig van koning Sanherib, van Assur (of: Assyrië). Hij had met zijn machtige legers al vele, sterke steden ingenomen en stond nu voor de poorten van Jeruzalem, de hoofdstad van het koninkrijk Juda. Of Hizkia zich maar wilde overgeven, want verzet was zinloos. Na mondelinge dreigingen zond Sanherib tenslotte zijn gezanten om Hizkia zwart op wit te verzekeren dat zijn einde en dat van rest van de inwoners van Jeruzalem nabij was.

Hizkia nam ze mee en ging naar de tempel: “Toen Hizkia de brieven uit de hand van de gezanten had ontvangen en die had gelezen, ging hij naar het huis van de HEERE. Vervolgens spreidde Hizkia die brieven uit voor het aangezicht van de HEERE” (2 Kon. 19:14).

En hij bad: “HEERE, God van Israël, Die tussen de cherubs troont, U bent het, U alleen bent de God van alle koninkrijken van de aarde, Ú hebt de hemel en de aarde gemaakt. Neig, HEERE, Uw oor en luister; open, HEERE, Uw ogen en zie. Hoor de woorden van Sanherib, die hij gestuurd heeft om de levende God te honen” ( vs. 15-16).

De honende woorden van Sanherib stonden haaks op het Godsvertrouwen van Hizkia en toonden de hoogmoed van deze heidense koning: ‘Dit moet u tegen Hizkia, de koning van Juda, zeggen: Laat uw God, op Wie u vertrouwt, u niet bedriegen door te zeggen: Jeruzalem zal niet in de hand van de koning van Assyrië gegeven worden.’ Vervolgens beroemt de koning van Assur zich in de geweldige prestaties die hij met zijn legers reeds heeft geleverd (zie vs. 10-13).

We kunnen ons wel indenken hoe hij zich voelde: ziek, ellendig, gevangen, beklemd en boos vanwege het schenden van Gods eer.

Hizkia klampt zich vast aan de Allerhoogste en betrekt Hem in zijn ellende: ‘Ú hebt de hemel en de aarde gemaakt. Neig, HEERE, Uw oor en luister; open, HEERE, Uw ogen en zie.

Ook wij bevinden ons in dagen die we nu beleven in een bedreigende situatie. We worden bedreigd door een wereldwijde ziekte die we niet in de hand hebben. We worden bedreigd in ons bestaan. Het gewone leven van alle dag is grotendeels tot stilstand gekomen en leven in onzekerheid hoe de toekomst er uit ziet.

Vanmorgen mogen we twee dingen leren. Want er is hoop. Hoop voor de toekomst. We mogen leren van Hizkia. In het dat van zijn leven, waarin ook hij bedreigt werd. Hij hief zijn hoofd omhoog. Omhoog kijken is de oplossing als je om je heen kijkt en het niet meer ziet zitten. Kijk om hoog! Zie op God. Want hij wist: vanwaar mijn hulp komen zal. Daar is werkelijk Hulp van te verwachten. Want: Hij is een hulp in benauwdheden.

En het tweede wat Hizkia doet is. Hij klampt zich vast aan de Allerhoogste en betrekt Hem in zijn ellende: ‘Ú hebt de hemel en de aarde gemaakt. Neig, HEERE, Uw oor en luister; open, HEERE, Uw ogen en zie.

Bidden noemen wij wat. Gewoon naar God gaan. En Hem gewoon vertellen waar je mee zit. In welke situatie je zit. Misschien denk je wel dat je situatie hopeloos is. Maar je vergis je want Hij heeft de hemel en de aarde gemaakt. Zou hij jou dan niet kunnen helpen? Tuurlijk wel.

En weet je, misschien blijft de situatie waarin je zit dan nog wel precies hetzelfde. Maar als Hij er bij is, wordt alles anders. Dat was in ons gezin ook zo: Wij kregen onze zoon Benjamin er niet mee terug. En ons verdriet was niet weg. Maar toch: Hij liet weten dat hij er bij was. Het was alsof Hij zei: Kijk nou niet naar beneden naar dat graf, maar kijk omhoog! Kijk naar Mij! Ik ben er bij.

Mag ik je dat vanmorgen meegeven? Ik wil eindigen met een oud, maar mooi en actueel lied:

’t Hoofd omhoog, het hart naar boven,
hier beneden is het niet.
’t Ware leven, ’t ware loven
is slechts waar men Jezus ziet.
Wat men hoor’ of zie op aard’,
is voor ’t harte niets meer waard.
Wil men leven, wil men loven,
’t hoofd omhoog, het hart naar boven!

Pracht en schoonheid moog’ wat schijnen,
’t is aan de ijdelheid gelijk;
bij ’t gebruik zal ’t al verdwijnen,
goud en zilver is als slijk.
Niets, Heer Jezus, dan uw bloed
geeft ons vrede in ’t gemoed;
wat w’ ook zoeken in dit leven,
niets kan ons voldoening geven.

Zalig heil, dat we eenmaal erven,
Gode leven, zonder pijn,
zonder ziekte, moeite of sterven,
eeuwig zonder zonde zijn;
leven in volmaakte deugd,
vrolijk zijn in ’s hemels vreugd’;
loven wij Hem die dit leven,
uit genade ons zal geven.

Jezus, bron van hemelvreugde,
die ons hart daar smaken zal,
wat ons ooit op aard’ verheugde,
U verheugt ons boven al.
Daar wij hier reeds zijn bereid
voor des hemels heerlijkheid,
waar we U eeuwig zullen loven.
Jezus, trek ons hart naar boven.

KLIK HIERONDER OM TE LUISTEREN

DELEN
[Sassy_Social_Share]

Onderwerpen:

Reactie verzenden

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Reactie verzenden

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

EN / NL/ עב