Psalm 119 vers 81 – 88: Over verlangen gesproken
Mijn ziel is bezweken van verlangen naar Uw heil,
op Uw woord heb ik gehoopt.
Mijn ogen zijn bezweken van verlangen naar Uw belofte,
terwijl ik zei: Wanneer zult U mij troosten?
Want ik ben geworden als een leren zak in de rook,
maar Uw verordeningen heb ik niet vergeten.
Hoeveel zijn de dagen van Uw dienaar?
Wanneer zult U gericht oefenen over mijn vervolgers?
De hoogmoedigen hebben kuilen voor mij gegraven
en dat is niet overeenkomstig Uw wet.
Al Uw geboden zijn betrouwbaar;
met leugen vervolgen zij mij, help mij!
Zij hebben mij op de aarde bijna vernietigd,
maar ík heb Uw bevelen niet verlaten.
Maak mij levend overeenkomstig Uw goedertierenheid;
dan zal ik het getuigenis van Uw mond in acht nemen.
Psalm 119 vers 81 – 88
Over verlangen gesproken
In dit gedeelte spreekt de dichter van de Psalm zijn verlangen uit. En dat is niet zomaar een verlangen zoals een kind bijvoorbeeld een verlanglijstje maakt voor zijn of haar verjaardag. Of in de zin van: Ik zou wel eens een keer… en vul maar in. Maar er spreekt een sterk verlangen uit. De dichter zegt: Mijn ziel en mijn ogen zijn bezweken van verlangen…
In dit gedeelte van de van Psalm staat de Hebreeuwse letter ‘kaph’’, dat is onze letter ‘k’ centraal en we vinden dat terug in de Naardense vertaling. Luister maar mee:
Krank werd mijn ziel, om uw reddende werk,
op uw woord ben ik blijven wachten.
Krank werden mijn ogen om uw toezegging,
ik moest zeggen: ‘wanneer schenkt gij mij troost?’
Kromp ik ineen als een wijnzak in de rook,
uw inzettingen heb ik nooit vergeten.
De dichter van de Psalm werd dus als het ware ziek van verlangen. Ziek van verlang. Een voorbeeld om het misschien wat dichterbij te brengen is dat er mensen zijn die te kampen hebben met heimwee. Heimwee naar vroeger tijden, maar mogelijk ook heimwee wanneer zij ver van huis zijn. Zij kunnen niet wachten tot zij weer naar huis mogen gaan. Hun verlangen naar huis kan maar op een manier vervuld worden: Thuis zijn, geborgen zijn in hun eigen thuis. Mensen kunnen daar echt ziek van worden.
Bij iets dergelijks moest ik denken aan de woorden uit het eerste vers. Ook daar spreekt de dichter over ziek worden van verlangen en wachten: Ziek ben ik van verlangen, op het blijven wachten op Uw Woord.
Het Hebreeuwse woord dat hier voor ‘bezwijken’ of ‘krank’ wordt gebruikt kan ook vertaald worden met ‘smachten’ of ‘ten einde komen’. In het laatste geval zou er dan staan: ‘Mijn leven komt ten einde’ of ‘ik sterf van verlangen’.
Inderdaad: Over verlangen gesproken…
En het eerste waar de schrijver van de Psalm naar verlangd is naar heil, naar redding. En dat is niet zonder reden, luister maar: Op Uw woord heb ik gehoopt. De dichter van de Psalm houdt God aan zijn Woord. Gods Woord is een woord van redding, van heil van heelmaking van de relatie van de gemeenschap tussen de gevallen mens en God. Met andere woorden: De dichter verlangt met heel zijn hart dat het tussen God en Hem weer helemaal okee is. Dat er niets meer tussen zit.
Misschien ken je dat gevoel wel. Dat er misschien iets tussen je man of vrouw is voorgevallen en dat het je niet lekker zit. Of dat er iets tussen een vriend of een vriendin voorgevallen is. En je hebt maar een verlangen: Dat het weer goed is. Dat het weer helemaal glad is. Wat kan het dan weer opluchten als het achter de rug is. Je kunt weer vrij ademhalen. Ik weet, het is een zwak voorbeeld, maar misschien brengt het je wat dichter bij het gevoel wat de dichter bij het gevoel van de dichter.
De dichter van de Psalm vervolgt: Mijn ogen zijn bezweken van verlangen naar Uw belofte, terwijl ik zei: Wanneer zult U mij troosten?
Dat is een uitzien geweest?! De dichter ziet er naar uit dat God Zijn belofte van troost inlost. Hij wil met heel zijn leven getroost worden. Getroost leven. Want hij vergelijkt zich zonder Gods redding en troost als een gekrompen wijnzak in de rook.
Ik heb geen idee hoe dat voelt, maar dat roept bij mij geen fijn gevoel een fijne associatie op. De dichter van de psalm voelt zich ronduit rot, beroerd, zelfs stervende. Zo sterk is zijn verlangen naar redding en troost door God.
Maar midden in deze belabberde situatie waarin hij zich vergelijkt met een gekrompen wijnzak in de rook heeft hij hoop. Hoop op het Woord van God. Hoop op wat God heeft beloofd. Inderdaad, je leven kan aanvoelen als een gekrompen wijnzak in de rook, maar ook vanmorgen is er een woord van hoop!
Want het Woord is waar. God is een Waarmaker van Zijn Woord. Daar is Hij in afgestudeerd daar heeft hij een graad in behaald. Hij is een Waarmaker.
God is geen man, dat Hij liegen zou, of een mensenkind, dat Hij ergens berouw over hebben zou. Zou Híj iets zeggen en het dan niet doen? Zou Híj spreken en het niet gestand doen?
De Engel zegt het al bij de aankondiging van de geboorte van Jezus:
En zij zal een Zoon baren, en gij zult Zijn naam heten JEZUS; want Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden.
Hij zal Israël zalig maken hun zonden. Punt uit.
Want de Zoon des mensen is gekomen om zalig te maken, dat verloren was.
Misschien denk je of voel je je zo’n gekrompen leren zak in de rook, juist dan is er hoop. Luister dan naar de woorden van Jezus:
En Zijn mond geopend hebbende, leerde Hij hen, zeggende: Zalig zijn de armen van geest; want hunner is het Koninkrijk der hemelen.Zalig zijn die treuren, huilen janken van verdriet; want zij zullen vertroost worden. Zalig zijn de zachtmoedigen; want zij zullen het aardrijk beërven. Zalig zijn die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid; want zij zullen verzadigd worden. Zalig zijn de barmhartigen; want hun zal barmhartigheid geschieden. Zalig zijn de reinen van hart; want zij zullen God zien. Zalig zijn de vreedzamen; want zij zullen Gods kinderen genaamd worden. Zalig zijn die vervolgd worden om der gerechtigheid wil; want hunner is het Koninkrijk der hemelen.
DELEN
[Sassy_Social_Share]
Geweldige uitleg bij psalm 119. Dank u