Psalm 119 vers 5 – 8: Over toewijding gesproken
Och, waren mijn wegen zo vast
Dan zou ik niet beschaamd worden,
als ik oog zou hebben voor al Uw geboden.
Ik zal U loven met een oprecht hart,
wanneer ik Uw rechtvaardige bepalingen geleerd heb.
Ik zal Uw verordeningen in acht nemen,
verlaat mij niet geheel en al.
Psalm 119 vers 5 – 8
Over toewijding gesproken
Voor het verband van het voorgaande is het goed om het voorgaande vers te lezen:
HEERE, Ú hebt geboden
om Uw bevelen ten zeerste in acht te nemen.
Tsja, en dan verzucht de schrijver van de Psalm: Och, waren mijn wegen zo vast. En laat ik maar heel eerlijk beginnen vandaag en sluit ik mij aan bij de schrijver van de Psalm.: ‘Och, waren mijn wegen zo vast.’
De voorgaande woorden van de dichter : ‘HEERE, Ú hebt geboden, om Uw bevelen ten zeerste in acht te nemen.’ doen eigenlijk een beroep op je om als het ware bij jezelf naar binnen te kijken. Zij brengen je tot zelfreflectie. En laten we dan maar heel eerlijk zijn, en komen we allemaal te kort en zijn we allemaal afhankelijk van de genade van de Heere God.
Gehoorzaamheid en toewijding aan Gods geboden, aan Zijn Thora, aan Zijn Woord vereisen bijzondere toewijding en standvastigheid. Een toewijding en standvastigheid die uiteindelijk niemand van ons heeft. Maar die door Jezus volkomen is volbracht. Wij struikelen nogal eens. Maar bij Hem is vergeving.
De uitdrukking ‘Och dat toch’ of ‘Och, mocht het zijn’, komt in het Hebreeuws nog eenmaal voor in de Bijbel. Het komt uit de mond van het krijgsgevangen meisje in de geschiedenis van Naäman waarvan we lezen in 2 Koningen 5 vers 3. Dat bracht me op de gedachte dat ook wij in zekere zijn nog gevangen zitten onder de invloedsfeer van de tegenstander. Hoewel hij geen enkel recht meer op ons heeft en het een verloren strijd voor hem is, moeten we helaas erkennen dat we nog niet zonder zonde zijn. Ja, ik weet het, wanneer we tot het geloof in de Heere Jezus gekomen zijn, ziet Hij ons aan in Christus. Maar ook Paulus verzucht in Filippenzen 3 vers 12:
Niet dat ik het al verkregen heb of al volmaakt ben, maar ik jaag ernaar om het ook te grijpen. Daartoe ben ik ook door Christus Jezus gegrepen. Broeders, ikzelf denk niet dat ik het gegrepen heb, maar één ding doe ik: vergetend wat achter is, mij uitstrekkend naar wat voor is, jaag ik naar het doel: de prijs van de roeping van God, die van boven is, in Christus Jezus.
De schrijver van de psalm schrijft: ‘Och, dat mijn wegen zo vast waren.’ Het hier gebruikte Hebreeuwse woord voor ‘vast maken’ of ‘vast zijn’ komt ook voor in Psalm 92 vers 2 en Psalm 96 vers 10, waar we lezen over de schepping.
Ja, vast staat de wereld, hij zal niet wankelen
Dat is eigenlijk best wel een mooie paralel. Dan wordt de gedachte: ‘Och, dat mijn wegen zo vast waren zoals de wereld, uw schepping vast staat want die zal niet wankelen.’
Die gedachte brengt de schrijver van de psalm en mij bij de gedachte dat we dat, ondanks al onze goede bedoelingen, en al ons proberen, een leven lang niet op eigen benen kunnenstaan en we uitsluitend afhankelijk zijn van Gods aanwezigheid en bijstand in ons leven.
Daarom bid de dichter ook: ‘verlaat mij niet geheel en al.’ In het Hebreeuws wordt heier mee gedoeld op een totale, volkomen verlatenheid, meer dan hij zou kunnen verdragen.
Tsja, dat brengt bij onwillekeurig bij de woorden die Zijn Zoon in totale verlatenheid van Zijn Vader aan het kruis uitriep: ‘Mijn God, Mijn God, waarom hebt U Mij verlaten.’
Weet je waarom? Omdat Hij jouw en mijn zonden op zich genomen heeft, daar waar jij en ik steeds weer de mist in gingen, gaan een zullen gaan, ondanks onze goede bedoelingen en Vader geen gemeenschap kan hebben met de zonde. Daarom hing Zijn Zoon aan het schandelijke kruis. Verlaten door Zijn Vader.
Opdat jij en ik nooit door Hem verlaten zouden zijn. We mogen ons altijd geborgen weten in Hem. Wat een geweldig werk heeft Zijn Zoon voor jou en mij gedaan. Laten we Hem daarvoor alle dank en eer brengen en ons dagelijks uitstrekken naar Hem!
DELEN
[Sassy_Social_Share]