Psalm 119 vers 169 – 176: Over een verdwaald schaap gesproken
Laat mijn roepen naderen voor Uw aangezicht, HEERE;
geef mij inzicht overeenkomstig Uw woord.
Laat mijn smeken voor Uw aangezicht komen;
red mij overeenkomstig Uw belofte.
Mijn lippen vloeien over van lofzang,
want U leert mij Uw verordeningen.
Mijn tong zal Uw woorden bezingen,
want al Uw geboden zijn rechtvaardig.
Laat Uw hand mij te hulp komen,
want ik heb Uw bevelen uitgekozen.
HEERE, ik verlang naar Uw heil;
Uw wet is mijn bron van blijdschap.
Laat mijn ziel leven, dan zal hij U loven;
laat Uw bepalingen mij helpen.
Ik heb gedwaald als een verloren schaap;
zoek Uw dienaar, want Uw geboden heb ik niet vergeten.
Psalm 119 vers 169 – 176
Over een verdwaald schaap gesproken
Wanneer ik de woorden die we zojuist gelezen hebben op mij in laat werken komt de gedachte naar boven dat de dichter van de psalm gedurende de hele psalm bij wijze van spreken met twee woorden spreekt.
Daar bedoel ik het volgende mee. Aan de ene kant spreekt hij over zijn ellende en de ellendige situatie waar hij in zit, al of niet toegebracht door andere mensen, maar aan de andere kant spreekt hij telkens ook weer over de redding die hij ontvangen heeft en brengt hij de Heere daarvoor ook de dank.
Zo is het ook in het gedeelte dat we zojuist met elkaar gelezen hebben. Luister maar:
Laat mijn smeken voor Uw aangezicht komen; red mij overeenkomstig Uw belofte.
‘Red mij’, horen we de dichter roepen. Maar let op, hij is niet zonder hoop. En terecht. Want hij rekent op de belofte van de Heere dat Hij redt. Luister maar.
Red mij overeenkomstig Uw belofte.
Hij doet als het ware een beroep op de belofte van God. De belofte dat God red. En dat is natuurlijk niet onterecht. Want God is de Redder van de wereld. Ik moet denken aan de mensen in Samaria die net kennis hadden gemaakt met Jezus. Je weet wel, waar Jezus in gesprek geraakt was met een vrouw die bij wijze van spreken wel een paar mannen versleten had en daarmee geconfronteerd werd. Dat lijkt me geen fijne confrontatie geweest te zijn. Ze werd bij wijze van spreken met de neus op de feiten gedrukt wie zij was. En weet je wat haar reactie was:
De vrouw nu liet haar waterkruik staan en ging weg naar de stad en zei tegen de mensen: Kom, zie Iemand Die mij alles gezegd heeft wat ik gedaan heb; zou Híj niet de Christus zijn?
Onvoorstelbaar toch? Een natuurlijke reactie zou geweest zijn dat zij, toen Jezus haar confronteerde met haar gedrag of boos of verdrietig zou worden. Haar reactie was dat toen zij met Hem geconfronteerd werd het de mensen ging vertellen: Kom eens kijken en luisteren, ik heb nu Iemand gevonden die alles over mij verteld heb wat ik gedaan heb.
Tsja, vroeger spraken de mensen over eerlijk makende genade. Genade maakt je eerlijk. Eerlijk tegenover God, maar, en vergeet dat niet, ook eerlijk tegenover de mensen.
Laten we maar eerlijk zijn. Wij zijn daar niet bepaald goed in. Wij vegen dat bij wijze van spreken nogal eens onder het vloerkleed. Na ontvangen genade spreken wij veelal over glorie, hallelujah!
Maar ik kan je uit eigen ervaring, helaas moet ik zeggen, uit eigen ervaring, vertellen dat er een heilzamer weg is. Niet alleen de zonden, de misstappen, de fouten erkennen tegenover God, maar ook aan de mensen om je heen. De vrouw in dit verhaal deed dat: Ze ging nota bene naar de stad met het verhaal: Kom eens kijken en luisteren, ik heb nu Iemand gevonden die alles over mij verteld heb wat ik gedaan heb.
Ik kan je vertellen dat dat bij wijze van spreken dood, en dood eng is. Wanneer jij naar de ander toe gaat en verteld tegen de ander zegt en belijd wat je verkeerd gedaan hebt. Dat je mogelijk iemand totaal verkeerd behandeld hebt, misschien wel gekleineerd hebt. Dat je naar je vrouw of je man toegaat of naar de buurvrouw of wie dan ook en verteld dat je het verkeerd gedaan hebt door met een ander het bed gedeeld te hebben. De vrouw in onze geschiedenis heeft het gedaan.
Bij het christelijk leven hoort dat we elkaar de zonden belijden. En vergeving vragen en vergeving schenken. Daar zijn wij om het maar eens zacht te zeggen niet sterk in. Wij zijn geneigd, om ook na ontvangen genade er overheen te leven. Wij denken: Ik heb God mijn zonden beleden dus daarmee is de kous af.
Ik kan je vertellen dat het niet waar is. Helaas uit eigen ervaring.
Meer dan dertig jaren geleden mocht of moest ik mijn knieën buigen voor de Heere Jezus, achter op de tuin, midden in de modder bij een zwager van me. En gaf ik bij wijze van spreken mijn hart aan de Heere Jezus. Maar het heeft daarna nog meer dan dertig jaar geduurd dat ik ook mijn leven aan Hem mocht geven.
Nu met je weten dat ik vroeger nogal een mannetje was van recht is recht en krom is krom. Ik was veelal overtuigd van mijn eigen gelijk. En kon de mensen om mij heen bedoeld en onbedoeld aan onvoorstelbaar mee kwetsen en beschadigen. Veel, te veel relaties met mensen waarmee ik voorheen tot mijn vrienden rekende, heb ik daardoor kapot zien gaan. Jammer dan, en ik leefde weer verder.
Tot ik vorig jaar bij Radio Israël kwam werken en mijn collega Jack van der Tang mij er op wees dat er zonden in mijn leven waren en God het werk wat ik deed niet zou kunnen zegenen. Ik kan je vertellen, geen fijne boodschap. Een confrontatie zoals Jezus had met de vrouw: Die man die je nu hebt is je man niet en je hebt er al vijf gehad.
En ik ontkende… Alles was okee… Tot ik het niet mee vol kon houden en God mij met mijn leven confronteerde. Met alle vuiligheid en ellende die ik over mij uitgeroepen had, mensen beschadigd had, mensen zelfs de dood in wenste. Zoveel dat ik een heel blaadje vol had.
En ik het beleden heb voor mijn collega’s. De reactie van mijn collega’s? Welkom Cees, ook wij hebben dit proces doorgemaakt, maar je mag er niet bij stil blijven staan, want er is vergeving. Ik zal het nooit, maar dan ook nooit vergeten, op die woensdagochtend. We zijn met z’n drieen naar het balkon gegaan en hebben het papier letterlijk verbrand. Het is in rook opgegaan. Niets meer van over. Wat een bevrijding.
Was daarmee de kous af? Gelukkig niet. In de weken daarop ben ik op de fiets en in mijn auto naar mensen gegaan om vergeving te vragen voor wat ik verkeerd gedaan had. Ik heb een ouderling uit de Gereformeerde Gemeente opgebeld en gevraagd om of ik bij hem langs mocht komen omdat ik hem al meer dan dertig jaar dood wenste omdat ik met de gedachte rondliep dat hij mijn vader onterecht onder censuur had gezet vanwege overspel van mijn vader. Een uitspraak van mij was: Als ik hem een keer tegenkom in mijn auto dan geef ik ga in plaats van dat ik rem…
Zo kan een wedergeboren mens denken… Letterlijk om te janken…
Ik kan je vertellen dat we samen meer dan twee uur met elkaar gesproken hebben en het was goed, meer dan goed. We hebben afscheid van elkaar genomen met een hug.
Kijk, dat doet God.
Waarom ik je dit vertel? Niet om er bij wijze van spreken groot mee te worden. In tegendeel. Het is nou niet bepaald een verhaal om trots op te zijn. Maar omdat God mij vanmorgen heel persoonlijk laat zien: De vrouw ging naar de stad en vertelde alles wat zij verkeerd gedaan had. U bent vanmorgen bij wijze van spreken de stad tot wie ik deze boodschap moet brengen.
Lieve mensen, maak het goed. Met God, maar ook met de mensen om je heen. En je zult zien dat God zal zegenen. Kijk maar wat er in de geschiedenis met de Samaritaanse vrouw gebeurde. Wat bij wijze van spreken het einde van het liedje was:
Wij geloven niet meer om wat u zegt, want wijzelf hebben Hem gehoord en weten dat Híj werkelijk de Zaligmaker van de wereld is, de Christus.
Kom, wie je ook bent en wat je ook gedaan hebt. Belijd het voor God en voor de mensen en je zult zien. Hij laat je niet in de steek. Het is vanmorgen weer een heel andere kant opgegaan dan ik bedacht had. Maar ik mag daarin geloven dat Vader daar Zijn bedoeling mee heeft. En misschien is het om jou daarmee iets duidelijk te maken.
KLIK HIERONDER OM TE LUISTEREN
DELEN
[Sassy_Social_Share]