Psalm 116 vers 12 – 14 Over dankbaarheid aan de HEERE gesproken
27/01/2020

Psalm 116 vers 12 – 14 Over dankbaarheid aan de HEERE gesproken

Passage: Psalm 116: 12-14

Psalm 116 vers 12 – 14

Wat zal ik de HEERE vergelden
voor al Zijn weldaden, die Hij mij bewees?

Ik zal de beker van het heil heffen
en de Naam van de HEERE aanroepen.

Mijn geloften zal ik aan de HEERE nakomen,
nu, in de tegenwoordigheid van al Zijn volk.

Over dankbaarheid aan de HEERE gesproken
Het laatste deel van deze psalm gaat helemaal over de dankbaarheid voor Gods redding en begint daarom met de vraag hoe de HEERE te danken voor zijn redding en verlossing.

Ik weet niet hoe het u vergaat, maar ik betrap mijzelf er nog wel eens op dat ik bid voor situaties die moeilijk zijn, maar wanneer de situaties opgelost zijn, de Heere te danken voor de oplossing. Natuurlijk ben ik dan blij dat er een oplossing gekomen is, maar breng ik Hem daarvoor ook de dank? Ik mocht wensen dat mijn lijstje voor het brengen van de dank aan de HEERE net zo lang was als mijn lijstje die ik Hem dagelijks voor ogen breng met verlangens.

Maar vanmorgen brengt de schrijver van de psalm mij in herinnering de HEERE te danken voor alle weldaden die Hij mij bewees.

Het Hebreeuwse woord dat hier voor ‘vergelden’ wordt gebruik heeft iets met ‘terugkeren’ te maken.  En inderdaad, zo is het. We gaan heel vaak naar de HEERE toe met onze verlanglijstjes, maar wanneer de HEERE gehoord heeft en verlossing gegeven heeft, keren we dan ook terug naar Hem om Hem de loven en te danken?

Paulus roept ook ons op om de HEERE te danken voor alles wat Hij ons geeft in 1 Thessalonicenzen 3 vers 9:

Want welke dank kunnen wij God voor u teruggeven, vanwege al de blijdschap waarmee wij ons over u verblijden voor het aangezicht van onze God?

Vroeg de psalmist zich in vers 12 af op welke manier Hij de HEERE zal danken voor zijn verlossing, in vers 13 geeft hij daarop als antwoord:

Ik zal de beker van het heil heffen, en de Naam van de HEERE aanroepen. Mijn geloften zal ik aan de HEERE nakomen, nu, in de tegenwoordigheid van al Zijn volk.

In het Hebreeuws wordt hier voor de beker van het ‘heil’, de beker van de ‘verlossingen’ genoemd. Immers, de HEERE, JHWH, heeft de psalmist verlost uit zijn ellende.

Deze daad, het opheffen van de beker, als teken van vreugde en dankzegging werd onder het aanroepen van de Naam van de HEERE gedaan in de tegenwoordigheid van al zijn volk. Mogelijk wordt hier door de schrijver van de psalm geduid op het brengen van een lofoffer.

In de tempeldienst werd in veel gevallen door het volk een brandoffer of een slachtoffer toegezegd. Bij het slachtoffer werd in veel gevallen een groot deel van het offer aan degene die offerde toebedeeld die het met anderen at in de voorhof van het heiligdom.

Het is mogelijk dat de dichter van de psalm deze situatie voor ogen heeft, waarbij de dichter van de psalm ‘de beker van de verlossingen’ opneemt en de naam van de HEERE prijst. Hij getuigt van Gods goedheid die bewezen is aan de bidder te midden van zijn volk.

Laten ook wij, in navolging van de dienst in de tempel, onze blijdschap en dank brengen, de beker van verlossingen opnemen en de naam van de HEERE daarin grootmaken. Het is mooi dat persoonlijk te doen, maar nog beter om dat bekend te maken aan onze geestelijke broers en zussen, zoals de tekst zegt, te midden van zijn volk. Opdat Zijn Naam eer ontvangt!

Reactie verzenden

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Reactie verzenden

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

EN / NL/ עב