Psalm 115 vers 15 – 16

De HEERE heeft aan ons gedacht: Hij zal zegenen,
Hij zal het huis van Israël zegenen,
Hij zal het huis van Aäron zegenen.

Hij zal zegenen wie de HEERE vrezen,
de kleinen met de groten.

Over zegen gesproken
In de voorafgaande verzen werden Israel, het huis van Aaron en zij die de HEERE, JaWeH vrezen, opgeroepen om op Hem te vertrouwen.

De schrijver van de Psalm spreekt in de tekst die we zojuist gelezen hebben over het feit dat God (Zich) Israel herinnert. Want: De HEERE heeft aan ons gedacht. Hij vergeet Israel niet wanneer Israel en wij ons vertrouwen op Hem stellen. Met andere woorden: Hij laat je niet in de kou staan. Israel niet en jou en mij ook niet. Bij mensen is dat soms heel anders. Wanneer wij hen in vertrouwen genomen hebben, kunnen we soms nogal beschaamd worden. Maar God is heel anders: Hij heeft aan Israel gedacht en Hij zal zegenen.

Wil je een bewijs? Wie had na de tweede wereld oorlog, waarin miljoenen Joden de gaskamers ingedreven werden en de vreselijkste dood ingejaagd werden nog een cent gegeven voor het Joodse volk? Wie had ooit gedacht dat nog geen drie jaar later de Joodse staat werkelijkheid zou zijn? Niemand toch, behalve de God van Israel die aan hen dacht en hen zegende?

In sommige vertalingen worden de woorden ‘heeft aan ons gedacht’, vertaald met herinneren. En dat wel in de tegenwoordige tijd. In de Hebreeuwse tekst staat er letterlijk: Hij herinnert ons, Hij zegent.

Daar zit natuurlijk een heel mooie gedachte in. Wanneer Israel en wij ons vertrouwen stellen op de Heere God, vergeet Hij dat niet, denk Hij er aan en houdt Hij niet op te zegenen.

De afgoden, zoals in de voorgaande verzen werden genoemd, zijn dood, constateerde de schrijver van de psalm al en zijn op geen enkele manier in staat om te zegenen, maar de HEERE wel. Hij kan en zal zegenen die op Hem vertrouwen.