Psalm 115 vers 1: Over Liefde met een Hoofdletter gesproken
Niet ons, HEERE, niet ons,
maar geef Uw Naam eer,
om Uw goedertierenheid, om Uw trouw.
Psalm 115 vers 1
Over Liefde met een hoofdletter gesproken
We vervolgen de Hallel-psalmen met Psalm 115. In het woord ‘Hallel’ klinkt het woord Halleluja. Prijs de Heer!
Over welke Psalmen tot de Hallel-psalmen gerekend mogen worden bestaat geen overeenstemming. Er wordt in dit verband gewezen naar de Psalmen: 113 tot en met 118, (dat zijn de Psalmen 120-134 volgens de Talmoed, Psalm 135 en 136, en de psalmen 145 tot en met 150.
Maar hoe het ook is, nadat het in de voorgaande Psalmen over alles is gegaan, over blijdschap, over onrecht, over het doen van boete over zonden, over oorlog… in de Hallel-Psalmen gaat het over de eer van de HEERE. Over de heerlijkheid van de HEERE.
En misschien heb je het wel eens meegemaakt. Dat je bijvoorbeeld samen met iemand op een deur afloopt en zegt: ‘Gaat u voor’. Het is misschien een beetje een ongelukkig voorbeeld, maar iets er van klinkt door in het eerste vers.
Nee, wij gaan niet voor, maar alle eer en heerlijkheid is aan de HEERE, aan Hem. Om zijn goedertierenheid en om Zijn trouw.
Maar wat betekent eigenlijk dat woord goedertierenheid?
Het woord is afkomstig van het Hebreeuwse woord ‘Chèsèd’.
Het woord betekent “verbondenheid” of “trouw”. Maar er komt nog een ander aspect van “chèsèd” naar voren. Chèsèd duidt op een relatie.
Het is goed te beseffen dat je in wezen de situatie waarin de ander zich bevindt niet delen en werkelijk voelen kunt. Ook de pijn die de ander heeft en de spanning waarin je verkeert, kun je niet echt delen. Pas wanneer je zelf een vergelijkbare situatie hebt meegemaakt, is het gemakkelijker jezelf te verplaatsen in de situatie van de ander.
Chéséd is dat je weet dat een ander pijn heeft. En dat het je zelf pijn doet dat een ander pijn heeft. In dit verband las ik het volgende verhaaltje:
Een Rabbi vertelde zijn leerlingen hoe we onze naaste werkelijk moeten liefhebben. Luister mee.
Iemand zei eens: Vertel me, Ivan, heb je me lief?
En Ivan antwoordde: Ik heb je erg lief
Weet je dan, mijn vriend, wat me pijn doet, vroeg de ander?
En Ivan antwoordde: Maar hoe kan ik nou weten wat je pijn doet?
En de ander antwoordde: Als je niet weet wat me pijn doet, hoe kun je dan zeggen dat je me echt liefhebt?
Begrijp goed mijn zonen, vervolgde de Rabbi: liefhebben, werkelijk liefhebben, is weten wat de ander pijn doet. Dat is Chéséd
Chéséd is niet een abstracte aanduiding van het wezen van God. Maar drukt een diepe relatie uit.
In een relatie is altijd sprake van twee richtingsverkeer. Zoals op het menselijk vlak de liefde van de één voor de ander pas kan uitgroeien tot een werkelijke liefdesrelatie als het wederzijds is. Liefde moet van twee kanten komen.
Zo is het ook tussen God en de mens. De eeuwige God wil een relatie, wil omgang met de mens, met jou en mij. Al vanaf het begin van de schepping, horen we Hem roepen: Adam of mens, waar ben je?
Ook voor de relatie zoals God die voorstaat, zijn er twee nodig. En Hij was Adam kwijt. Zijn bewogenheid, Zijn verbondenheid en trouw met Zijn volk, maar ook met jou en mij, heeft Hem bewogen om Zijn Zoon naar Zijn volk en naar jou en mij te sturen met de vraag: Waar ben je?
Weet je nog wat de Rabbi tegen zijn zonen zei: Liefhebben, werkelijk liefhebben, is weten wat de ander pijn doet. Ik moet denken aan de bekende woorden van Johannes 3 vers 16: Want zo lief had God de wereld, dat Hij zijn Enig geboren Zoon gezonden heeft opdat een ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaan maar eeuwig leven heeft. Dat is Liefde met een hoofdletter.
Hij kwam en komt in de pijn van Zijn volk Israel, maar ook in jou en mijn pijn. Want Hij weet wat jou pijn doet. Want Hij heeft chéséd, ware, werkelijke liefde.
Inderdaad:
Niet ons, HEERE, niet ons, maar geef Uw Naam eer, om Uw goedertierenheid, om Uw trouw
Muziek
Uw liefde laat nooit los
Tekst
Al laat de zon zich niet meer zien
aan ’t einde van de nacht.
Al wordt mijn lichaam niet voorzien
van levenslust en kracht.
Al ga ik door mijn zwaarste strijd,
dan nog zing ik Uw lof.
Uw trouw duurt tot in eeuwigheid,
Uw liefde laat nooit los.
Uw trouw duurt tot in eeuwigheid,
Uw liefde laat nooit los.
Al kom ik in gevangenschap
omdat ‘k in U geloof.
Al neemt men mij het leven af
en wordt mijn licht gedoofd.
Al word ik dag aan dag verleid,
U bent en blijft mijn God.