Parashat Matot en Masee met Karen Strijker 14-7-2023
14/07/2023

Parashat Matot en Masee met Karen Strijker 14-7-2023

Parasha mattot stammen en Massza’e tochten

Lezen
Thora: Numeri 30:1 (of 2) t/m het eind van Numeri.
Haftara: Jeremia 1:1-2:28; 3:4 en 4:1-2
NT: Handelingen 9:1-22 alsmede Jacobus 4:1-12.

De Parasha begint met de bescherming voor een vrouw wat betreft het maken van een belofte; haar vader of, als zij getrouwd is, haar man kan een door haar gedane belofte weer tenietdoen.

God draagt Moshe op om de Midianieten te verslaan als wraak over de listigheid van de vader van Kozbi, de overste van dit volk. Immers, door zijn dochter mee te geven met één van de Israelieten om hen te doen zondigen (Numeri 25). Alleen de kleine Midianitische meisjes mogen in leven blijven, lieve help, wat een treurige dag voor deze kinderen, hun ouders, broers en grote zussen worden zonder pardon ter dood gebracht. En dan te bedenken dat Moshe zelf twee zoons heeft van een Midianitische moeder.

Was Tsipora toen al gestorven? Blijkbaar wel, Moshe trouwde namelijk ook al eerder met zijn Ethiopische vrouw.

En zijn schoonvader Jethro dan, de Midianitische priester? Daar hadden we ook al langer niets van gehoord. Hoe dan ook, deze dag zal Moshe niet meegevallen zijn… De buit wordt overigens verdeeld tussen de strijders en de Levieten.

Ruben en Gad willen graag blijven in het overJordaanse in plaats van mee te trekken over de Jordaan naar het Beloofde Land. Dat mogen ze echter alleen als ze eerst de andere stammen thuisbrengen; meehelpen om het land te veroveren.

Dan volgt het overzicht van het aantal keren dat het volk van plaats tot plaats trok. In totaal 42 keer. Dat betekent dat ze in die veertig jaar vaak ook jaren ergens zijn blijven staan.
De grenzen van het Beloofde Land worden aangegeven, de stammen krijgen hun deel en de Levieten krijgen hun steden, zes ervan zijn tevens de vrijsteden voor eenieder die vluchten moet als deze per ongeluk iemand heeft gedood.

De dochters van Zelafead trouwen binnen hun eigen stam, op bevel van God, zodat ze hun erfdeel niet verliezen, het is bescherming voor hen. Zeleafad had immers geen zonen (Numeri 27).
Jeremia, de jonge man uit Anatoth, een dorp ten oosten van Jeruzalem, wordt door God geroepen. Hij is aangesteld over de volken en de koninkrijken, om af te rukken en weer op te bouwen (vs 10). Geen gemakkelijke taak en in hoofdstuk 2 komt Gods Woord tot hem over Jeruzalem en het ontrouwe Godsvolk.

Het is hartbrekend om te lezen hoe het volk God verraden heeft. Gods pijn komt rauw tot uiting in dit hoofdstuk en het is beschamend voor het volk, dat Hem heeft ingeruild voor nutteloze afgoden.. Maar er is telkens weer een antwoord, een uitweg: als jullie je bekeren! Zult gij dan niet van nu af aan tot Mij roepen: U bent mijn leidsman van mijn jeugd? (3:4) Uit alles blijkt dat God verlangt naar Zijn volk, verlangt naar hun liefde en trouw, zoals Hij hen liefheeft en trouw is.

Dan is er de roeping van Paulus, dit gaat in het Hebreeuws natuurlijk, vergelijk het maar in Handelingen 26:14 waar Paulus vertelt dat de stem van Jehoshua hem in het Hebreeuws aansprak!

Jeremia is een jonge man en acht zich niet geschikt voor de roeping Gods. Bij Paulus gaat het nog een stapje verder: hij zit notabene achter de gelovigen in Jehoshua aan, fanatiek als hij is. Ook niet geschikt voor zijn roeping? Daar denkt God anders over! Het heeft bij Paulus wel wat voeten in de aarde, wanneer Jehoshua Zich aan hem openbaart, wordt hij geslagen met blindheid. Waarschijnlijk blijft dit dan ook de doorn in zijn vlees (2 Kor.12:7), daar kunnen we iets van zien in de Galatenbrief, hfdst. 4:13-15 waarin hij zegt dat hij ziek was en dat de Galaten bij wijze van spreken wel hun ogen wilden uitrukken om aan hem te geven.

Was er dan nog iets met zijn ogen? Waarschijnlijk wel. Het licht dat hij bij zijn bekering zag was zo fel dat hij waarschijnlijk nooit meer echt heel goed heeft kunnen zien, dit weten we natuurlijk niet zeker maar het is wel opvallend dat dit zo in Galaten geschreven staat. Er staat ook bij dat de Galaten hem toen niet met afschuw bekeken of zelfs met verachting. Er moet dus iets aan hem te zien zijn geweest.

Waren zijn ogen misschien ontstoken en tranend? Verderop in de Galatenbrief (6:11) schrijft hij: Zie hoe ik zelf met grote letters tot u schrijf. Kon hij kleine letters niet zien misschien? En waarom zou God anders zeggen: Mijn genade is u genoeg op het moment dat Paulus bidt om de doorn uit zijn vlees te verwijderen? Het geeft allemaal stof tot nadenken.

Jacobus geeft de gelovigen er goed van langs met een aantal zeer rake opmerkingen. De gemeente is blijkbaar aan het ruziën. Jacobus is niet mals met zijn woorden ter correctie: oordeel niet, spreekt geen kwaad over elkaar; er is immers maar één Wetgever Die kan redden én te gronde kan richten.
Vers 5 is wat lastig uit te leggen, dat blijkt ook wel uit de vele verschillende vertalingen die er zijn.

De NBG (de Geest die Hij in ons gelegd heeft, begeert Hij met jaloersheid), of de Statenvertaling: (De Geest, Die in ons woont, heeft Die lust tot nijdigheid?). Letterlijk staat er in het Grieks: met ijverzucht verlangt de Geest, die Hij gemaakt heeft, om in ons te zijn. In Galaten 4:6 spreekt Paulus over de Geest, Die roept: Abba Vader. Als de Geest in ons roept Abba Vader dan leren wij van binnenuit om mee te roepen.

Dat is misschien ook wel het hele principe van de vervulling van de Heilige Geest, zodat wij gaan roepen: Abba, Vader. God wil Vader genoemd worden, wil een hele intieme relatie met ons. Hij zegt ook in Hosea 4:6: Mijn volk gaat te gronde door gebrek aan kennis. Kennis is hier het woord jáda ידע, wat intiem kennen betekent, zoals Adam Chava/Eva bekende… seksueel! God wil een heel diepe, intieme relatie met ons, natuurlijk niet seksueel, hoe zou dat ooit kunnen, maar wel in diezelfde intieme sfeer van: alleen U en geen ander, alleen met U heb ik zulk diep en innig contact, alleen aan U vertel ik alles en heb ik alles over! De Geest, Die Hij in ons legt, helpt ons om diep, intiem contact met God te hebben. Geen wonder dat Jehoshua dan ook heeft gezegd dat de zonde tegen de Heilige Geest zo erg is. De Geest in ons trekt als het ware als een sterke magneet terug naar God de Vader, als wij daar tegenin gaan, en daar moet je wel heel wat voor doen, dan houden we Hem tegen om naar de Vader terug te trekken en dat mag echt niet! De bedoeling is juist dat Hij ons meetrekt naar de Vader, zodat we Hem intiem leren kennen.

Reactie verzenden

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Reactie verzenden

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

EN / NL/ עב