Over verharding door God gesproken
05/05/2022

Over verharding door God gesproken

Klik hieronder om naar de uitzending te luisteren:

Psalm 105

23 Daarna kwam Israël in Egypte,
Jakob verbleef als vreemdeling in het land van Cham.

24 Hij deed Zijn volk zeer toenemen
en maakte het machtiger dan zijn tegenstanders.

25 Hij veranderde hun hart, zodat zij Zijn volk haatten
en Zijn dienaren listig behandelden.

26 Hij zond Mozes, Zijn dienaar,
en Aäron, die Hij verkozen had.

27 Zij verrichtten onder hen de tekenen die Hij bevolen had,
en wonderen in het land van Cham.

28 Hij zond duisternis en maakte het duister
– zij waren Zijn woord niet ongehoorzaam –

29Hij veranderde hun water in bloed
en doodde hun vissen.

30 Hun land wemelde van kikkers,
tot in de kamers van hun koningen.

31 Hij sprak, en er kwamen steekvliegen
en muggen in hun hele gebied.

32 Hij maakte hun regen tot hagel,
bracht vlammend vuur in hun land.

33 Hij trof hun wijnstok en hun vijgenboom,
Hij brak de bomen in hun gebied in stukken.

34 Hij sprak, en er kwamen veldsprinkhanen,
treksprinkhanen, niet te tellen,

35 die al het gewas in hun land opaten,
ja, zij aten de vrucht van hun akker op.

36 Hij trof alle eerstgeborenen in hun land,
de eerste vruchten van al hun mannelijke kracht.

Over verharding door God gesproken
Nadat Israel of Jaco met de hele familie in het land Kanaan aankwamen en waarover we de voorgaande uitzendingen nadachten zorgt de Heere God ook in Egypte voor de gezinnen. “Hij deed het volk zeer toenemen” lazen we in vers 24. Zo maakte Hij het volk “machtiger dan zijn tegenstanders”, zoals we ook lezen in Ex 1:9,12).

Gods volk Israel groeit altijd tegen de verdrukking in. Een volk dat voor de Messias lijdt, is een groeiend volk. Dat zagen de Egyptenaren toen, maar zien wij ook nu. Want wie had er in en na de tweede wereld oorlog nog om de Joden gegeven? En nu is het volk met miljoenen zowel in het eigen land als daarbuiten.

De meer letterlijke vertaling van vers 24 luidt: De HEERE maakte het volk zeer vruchtbaar, talrijker dan hun vijanden.

Persoonlijk geef ik daar meer de voorkeur aan dan de HSV vertaling: Hij deed Zijn volk zeer toenemen en maakte het machtiger dan zijn tegenstanders.

De HEERE maakte het volk zeer vruchtbaar. Mooi is dat gezegd. Zeker ook in een tijd waarin wij leven en jonge stellen er al- of niet voor kiezen om kinderen te nemen. Nee, dan geef ik lieve de voorkeur aan de gedachte dat het de HEERE is die vruchtbaarheid geeft.

En dan de tegenstanders. Dat waren niet zomaar tegenstanders met aan het hoofd te Farao, maar het waren de vijanden van het volk van God. Vijanden. Het Hebreeuwse woord dat hier gebruikt wordt, kennen we allemaal wel: Tsaar. De farao werd in die tijd beschouwd als de zoon van de zonnegod, tevens oppergod, Ra.

Dan lezen we dat God het hart van de Egyptenaren veranderde, “zodat zij Zijn volk haatten en Zijn dienaren listig behandelden” (vers 25). Tot dat ogenblik waren de Egyptenaren Gods volk goedgezind. Toen ze een bedreiging begonnen te vormen, sloeg hun goedgezindheid om in haat. God had eerder voorkomen dat mensen en koningen Zijn gezalfden iets zouden aandoen (vers 15). De Egyptenaren begonnen Gods volk te onderdrukken en harde slavenarbeid op te leggen. We zien dat de HEERE de geschiedenis van het volk zo bestuurt, dat het volk verlossing nodig heeft. Hier krijgen we onderwijs over de waarheid dat Gods volk een volk is dat moet worden verlost.

De woorden ‘Hij veranderde hun hart’ lezen we in het Hebreeuws als ‘Hij draaide hun hart om’. Iets vergelijkbaars zien we bij de Farao plaatsvinden waarin hij eerst zijn hart verhard en later lezen we dat God het hart van Farao verhardde. Lastige tekst, vindt u ook niet? God die het hart van de mens verhard, en God die het hart van het volk omdraaide waardoor de mensen het volk Israel gingen haten?

Het handelen van God in Zijn voorzienigheid, sluit nooit de verantwoordelijkheid van de mens uit. In Gen.45: 4 lezen we dat Jozef tegen zijn broers zegt: ‘Ik ben uw broeder Jozef, DIEN GIJ NAAR EGYPTE VERKOCHT HEBT’. De broers hebben dat dus heel bewust gedaan en werden daarbij gedreven door hun haat tegen hun jongere broer. In vers 8 lezen we echter: ‘Dus gij zijt het niet die mij hierheen gezonden hebt, MAAR GOD’. Nu brengt Jozef naar voren, dat God heel de handelwijze van de broers in Zijn voorzienige raad ‘verwerkt heeft’ (zie ook vers 7; Gn.50: 20).

Iets dergelijks lezen we ook in Js.10: 5-9. Assur is de roede in de hand van God om het ongehoorzame volk Israël te tuchtigen. Assur doet dus wat God wil. Toch wordt er gezegd: ‘Wee Assur’ en niet ‘Goed zo, Assur’. Waarom wordt dat van Assur gezegd? Het antwoord lezen we in vers 7. Assur trekt namelijk niet op tegen Israël om Gods wil te doen, maar om buit te halen.

Iets dergelijks vinden we ook in Jeremia 4:10 “Ach Heere, Heere, waarlijk, Gij hebt dit volk en Jeruzalem grotelijks bedrogen”.

Je kunt natuurlijk moeilijk aannemen dag de HEERE een bedrieger is. Voor zover ik denk heeft de HEERE toegelaten dat zij bedrogen werden. Je ziet hier duidelijk, dat je rekening moet houden met de bijzondere manier waarop iets uitgedrukt wordt. Wij houden ons aan de letterlijke zin, voor zover het mogelijk is. Hier is het niet mogelijk en zijn wij verplicht het als een ´idioom´ aan te zien, d.i. een gezegde, een manier van spreken.

De zon verhardt het leem en smelt het was. Dat hangt niet af van de zon, maar van de substantie, die beschenen wordt. Het blootstellen aan de zon geeft de uitwerking. Zo ook bij Farao en anderen.

God van trouw, U verandert nooit.

DELEN
[Sassy_Social_Share]

Reactie verzenden

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Reactie verzenden

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

EN / NL/ עב