Over vergeving gesproken
Klik hieronder om naar de uitzending te luisteren:
Loflied op Gods genade
1 Een psalm van David.
Loof de HEERE, mijn ziel,
en al wat in mij is, Zijn heilige Naam.
2 Loof de HEERE, mijn ziel,
en vergeet niet een van Zijn weldaden.
3 Die al uw ongerechtigheid vergeeft,
Die al uw ziekten geneest,
4 Die uw leven verlost van het verderf,
Die u kroont met goedertierenheid en barmhartigheid,
5 Die uw mond verzadigt met het goede,
uw jeugd vernieuwt als die van een arend.
Over vergeving gesproken
In de voorgaance uitzending hebben we stil gestaan bij de oproep om de HEERE, JHWH, Hij die Aanwezig is, want dat is Zijn Naam, te loven, te prijzen, te zegenen. En daar hebben wij mensen alle reden toe. En daar doet de schrijver van de Psalm, David, een aantal redenen voor aan de hand, luister maar en betrek het eens op uzelf:
3 Die al uw ongerechtigheid vergeeft,
Die al uw ziekten geneest,
4 Die uw leven verlost van het verderf,
Die u kroont met goedertierenheid en barmhartigheid,
5 Die uw mond verzadigt met het goede,
uw jeugd vernieuwt als die van een arend.
De HEERE, de Aanwezige in uw, jouw en mijn leven, of we dat nu geloven of niet, Hij is Aanwezig in ons leven, Hij
En dan vervolgt de tekst
Die al uw ongerechtigheid vergeeft,
Die al uw ziekten geneest,
Die uw leven verlost van het verderf,
Die uw mond verzadigt met het goede,
uw jeugd vernieuwt als die van een arend.
De grootste en eerstgenoemde daad is wel de vergeving van “al uw ongerechtigheid”/ In het geweldig mooie hoofdstuk 53 van het boek Jesaja lezen we:
Voorwaar, onze ziekten heeft Matt. 8:17Híj op Zich genomen,
onze smarten heeft Hij gedragen.
Wíj hielden Hem echter voor een geplaagde,
door God geslagen en verdrukt.
Maar Hij is om onze overtredingen verwond,
om onze ongerechtigheden verbrijzeld.
De straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem,
en door Zijn striemen is er voor ons genezing gekomen.
De vergeving van God betreft elke ongerechtigheid, zonder uitzondering. Als één ongerechtigheid niet vergeven zou zijn, zouden het werk van de Messias en de vergeving door God voor eeuwig tekortschieten. Zo is het gelukkig niet. De vergeving is totaal omdat het werk van de Messias volmaakt is.
Het woord voor ‘vergeving’ is hier niet het gewone woord voor vergeving, maar een woord dat Goddelijke vergeving van ernstige overtredingen inhoudt. Het gaat hier om de grond van vergeving die we in het beeld in de grote Verzoendag vinden. Op grond daarvan kan de engel Gabriël tot Daniël spreken over het verzoenen van de ongerechtigheid en het tot stand brengen van een eeuwige gerechtigheid.
Zeventig weken zijn er bepaald
over uw volk en uw heilige stad,
om de overtreding te beëindigen,
de zonden te verzegelen,
de ongerechtigheid te verzoenen,
om een eeuwige gerechtigheid
om visioen en profeet te verzegelen,
en om de Heiligheid van heiligheden te zalven.
Zeventig weken zijn er bepaald zegt de tekst.
Gedurende ‘1 week’ ( 7 jaar) werd het verbond van verlossing door Zijn vergoten Bloed bevestigd onder (alleen) het volk Israel. Maar ‘in de helft van de week’ ( vs 27) deed Hij ‘slachtoffer en graanoffer ophouden’. Alle offers, die de Israelieten brachten, wezen op het volmaakte offer van de Heiland van deze wereld op Golgotha, voor de zonden van de hele wereld (1 Joh 2: 1,2).
Toen Hij ‘halverwege de (profetische) week’ stierf, drie en half jaar nadat God Hem tot Messias had gemaakt, ontmoetten schaduw en werkelijkheid elkaar. Door een onzichtbare Hand werd het binnenste voorhangsel van de tempel van boven naar beneden gescheurd. (Matt. 27:51.) Op dat moment hadden de offeranden in de aardse tempel geen wezenlijke betekenis van verzoenmiddel meer.
De bevestiging van het verbond met Israel alleen duurde tot het jaar 34 AD. Dat was het einde van de profetische, zeventigste week. Daarna werd het evangelie door Petrus en Paulus ook aan de heidenen gebracht en werden zij ook in het Nieuwe Verbond betrokken. De Bijbel noemt dit ‘tegen de natuur in op de tamme olijfboom geënt’ (Rom 11:24).
De 490 profetische jaren van Daniel waren voorbij. De Heere Jezus doet nu voorbede voor Zijn gemeente, de gelovige Jood en de gelovige heiden (Gal. 3:14, 26-29). Hij doet het werk van de Hogepriester in het hemelse heiligdom (Hebreeën 8), vanwaar Hij spoedig komen zal. Maranatha.
Als dat geen zegen is.
DELEN:
[Sassy_Social_Share]