Over schapen gesproken -3-
16/07/2021

Over schapen gesproken -3-

Klik hieronder om naar de uitzending te luisteren:


Vrijdag 16 juli

Psalm 95 vers 1 tot en met 7a
Loof de HEERE en wees Hem gehoorzaam

Kom, laten wij vrolijk zingen voor de HEERE,
laten wij juichen voor de rots van ons heil.

Laten wij Zijn aangezicht tegemoet gaan met een loflied,
laten wij voor Hem juichen met psalmen.

Want de HEERE is een groot G’d,
ja, een groot Koning boven alle G’den.

In Zijn hand zijn de diepste plaatsen van de aarde
en de toppen van de bergen zijn van Hem.

Van Hem is ook de zee, want Híj heeft haar gemaakt,
Zijn handen hebben het droge gevormd.

Kom, laten wij ons neerbuigen en neerbukken,
laten wij knielen voor de HEERE, Die ons gemaakt heeft.

Want Hij is onze G’d
en wij zijn het volk van Zijn weide
en de schapen van Zijn hand.

Over schapen gesproken -3-
Vandaag maken we weer een vervolg met na te denken over het laatst gelezen vers.
Want Hij is onze G’d
en wij zijn het volk van Zijn weide
en de schapen van Zijn hand.

Steeds als we in de Schrift lezen over ‘de kudde, de goede Herder, de schapen die Hij weidt, etc., dan heeft dat betrekking op de verhouding tussen Adonai en Zijn volk Israël en niet op de relatie tussen d Messias en Zijn gemeente.

Vaak worden beelden als ´bruid´ of ´schaapskudde´ gebruikt om de Gemeente of de kerk te omschrijven. Daar zit ook iets achter dat we niet zo snel opmerken, namelijk de gedachte dat Israël niet meer meetelt in G’ds plan en dat de Gemeente of de kerk die plaats heeft ingenomen. We noemen dat ook wel de vervangingstheologie.

De Schrift laat ons echter zien, dat dit niet juist is.  Het beeld van de Gemeente als kudde schapen sluit aan op onze behoefte aan veiligheid en geborgenheid. Als wij ‘veilig in de stal zijn’, zoals het kinderlied zegt, hoeven wij nergens bang voor te zijn. De Heere Jezus houdt immers de wacht over Zijn kudde. Als wij echter Johannes 10 goed lezen, gaat het daar juist om de schapen die uit de stal moet gaan om leven en overvloed te vinden in de groene weiden (vs. 9). Zo sluipen van jongs af aan beelden binnen, die het later moeilijk maken de Schrift goed te verstaan.

Paulus leert echter dat we altijd in G’ds aanwezigheid mogen zijn, door het werk van G’ds Geest: “Door Hem (= Christus of de Messias) hebben wij beiden door één Geest de toegang tot de Vader”  We lezen daarvan in Efeze 2 vers 18. In dat gedeelte schrijft Paulus over de eenheid van Jood en heiden in Christus, in de Messias. En het feit dat het zo’n mooi stukje is lees ik de verzen 11 tot en met 22 voor:

Bedenk daarom dat u die voorheen heidenen was in het vlees en die onbesnedenen (onbesnedenen - Letterlijk: voorhuid) genoemd werd door hen die genoemd worden besnijdenis in het vlees, die met de hand gebeurt,

dat u in die tijd zonder Christus was, vervreemd van het burgerschap van Israël en vreemdelingen  wat betreft de verbonden van de belofte. U had geen hoop en was zonder G’d in de wereld.

Maar nu, in Christus Jezus, bent u, die voorheen veraf was, door het bloed van Christus dichtbij gekomen.

Want Hij is onze vrede, Die beiden één gemaakt heeft. En door de tussenmuur, die scheiding maakte, af te breken,

heeft Hij de vijandschap in Zijn vlees tenietgedaan, namelijk de wet van de geboden, die uit bepalingen bestond, opdat Hij die twee in Zichzelf tot één nieuwe mens zou scheppen en zo vrede zou maken,

en opdat Hij die beiden in één lichaam met G’d zou verzoenen door het kruis, waaraan Hij de vijandschap gedood heeft.

En bij Zijn komst heeft Hij door het Evangelie vrede verkondigd aan u die veraf was, en aan hen die dichtbij waren.

Want door Hem hebben wij beiden door één Geest de toegang tot de Vader.

Zo bent u dan niet meer vreemdelingen en bijwoners, maar medeburgers van de heiligen en  huisgenoten van G’d,

gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten,  waarvan Jezus Christus Zelf de hoeksteen is

en op Wie het hele gebouw, goed samengevoegd, verrijst  tot een heilige tempel in de Heere;

op Wie ook u mede gebouwd wordt tot een woning van G’d, in de Geest.

Het woord ‘hebben’ betekent dat dit een feit is dat altijd van kracht is. Dit is de bijzondere positie waarin G’ds kinderen zijn.

Deze positie is niet aan te tasten door omstandigheden, door aanvallen van de tegenstander van G’d en ook niet door onze zonden. Deze positie is uit genade; de trouw en de goedheid van G’d mogen daarin worden ervaren. Als we dan een toepassing maken van Psalm 95 naar onze tijd, mogen we inzoomen op de prachtige eigenschappen van G’d die onveranderlijk zijn:

* In G’ds genade zijn wij veilig, ondanks ons zondigen, omdat we door die genade verlost zijn1. * In G’ds goedheid zijn wij veilig, ondanks onze verdrietige, moeilijke, zware en teleurstellende omstandigheden, omdat Hij beloofd heeft dat alles zal “medewerken ten goede voor wie Hem liefhebben” (Rom. 8:28).

* In G’ds trouw zijn wij veilig, omdat die trouw het mogelijk maakt dat wij innig met de Vader verbonden zijn. Als wij dat beseffen, gaan wij ‘jubelen en juichen voor de HEERE’, want ‘Hij is goed, Zijn goedertierenheid is voor eeuwig’!

Als dat geen zegen is

Ik moest denken aan het lied: G’d van trouw, U verandert nooit. Het lied wordt gezongen door Elise Mannah.

Delen
[Sassy_Social_Share]

Reactie verzenden

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Reactie verzenden

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

EN / NL/ עב