Over honger en brood gesproken (4)
Klik hieronder om naar de uitzending te luisteren:
Psalm 105
1 Loof de HEERE, roep Zijn Naam aan,
maak Zijn daden bekend onder de volken.
2 Zing voor Hem, zing psalmen voor Hem,
spreek aandachtig van al Zijn wonderen.
3 Beroem u in Zijn heilige Naam,
laat het hart van wie de HEERE zoeken, zich verblijden.
4 Vraag naar de HEERE en Zijn kracht,
zoek Zijn aangezicht voortdurend.
5 Denk aan Zijn wonderen, die Hij gedaan heeft,
aan Zijn tekenen en de oordelen van Zijn mond,
6 nakomelingen van Abraham, Zijn dienaar,
kinderen van Jakob, Zijn uitverkorenen.
7 Hij is de HEERE, onze God,
Zijn oordelen gaan over heel de aarde.
8 Hij denkt aan Zijn verbond voor eeuwig,
aan de belofte die Hij gedaan heeft,105:8 de belofte … heeft – Letterlijk: het woord dat Hij geboden heeft.
tot in duizend generaties,
9 aan het verbond dat Hij met Abraham gesloten heeft,
en Zijn eed aan Izak.
10 Voor Jakob heeft Hij het vastgesteld als een verordening,
voor Israël als een eeuwig verbond,
11 door te zeggen: Ik zal u het land Kanaän geven,
het gebied dat uw erfelijk bezit is.
12 Toen zij met weinig mensen waren,
ja, met weinigen, en vreemdelingen daarin,
13 en zij van volk naar volk zwierven,
van het ene koninkrijk naar het andere volk,
14 liet Hij geen mens toe hen te onderdrukken.
Ook bestrafte Hij koningen omwille van hen en zei:
15 Raak Mijn gezalfden niet aan,
doe Mijn profeten geen kwaad.
16 Hij riep een hongersnood over het land af,
Hij liet het volledig aan brood ontbreken. – Letterlijk: Hij brak elke staf van brood.
17 Hij zond een man voor hen uit:
Jozef werd als slaaf verkocht.
18 Men drukte zijn voeten vast in de boeien,
hijzelf kwam in de ijzers.
19 Tot de tijd dat Zijn woord uitkwam,
heeft de belofte van de HEERE hem gelouterd.
20 De koning stuurde boden en liet hem vrij,
de heerser van de volken liet hem los.
21 Hij stelde hem aan tot heer over zijn huis,
tot heerser over al zijn bezit,
22 om zijn vorsten zijn wil op te leggen
en zijn oudsten wijsheid te leren.
Over honger en brood gesproken (4)
Ik wil nog een keer met u stil staan bij het gelezen gedeelte met betrekking tot de geschiedenis van Jozef. Waarin we lazen dat God een hongersnood afriep over het land, waarin Jozef vervolgens door de Farao als heerser over heel zijn land werd aangesteld om het brood uit te delen.
Maar we zagen ook in Maleachi hetzelfde patroon van hongersnood en vervolgens zo’n groete overvloed van zegen dat er geen schuren genoeg zullen zijn.
Ik niet de vensters van de hemel voor u zal openen,
en zegen over u zal uitgieten, zodat er geen schuren genoeg zullen zijn.
We zullen het ter herinnering nogmaals lezen:
6 Want Ík, de HEERE, ben niet veranderd,
ú, kinderen van Jakob, bent daarom niet omgekomen.
7Sinds de dagen van uw vaderen bent u afgeweken van Mijn verordeningen,
en hebt u ze niet in acht genomen.
Keer terug naar Mij,
en Ik zal naar u terugkeren,
zegt de HEERE van de legermachten.
Maar u zegt: In welk opzicht moeten wij terugkeren?
8 Zou een mens God beroven?
Werkelijk, u berooft Mij!
En dan zegt u: Waarvan beroven wij U?
Van de tienden en het hefoffer!
9 U bent door de vloek getroffen,
omdat u Mij berooft,
als volk in zijn geheel.
10 Breng al de tienden naar het voorraadhuis,
zodat er voedsel in Mijn huis is.
Beproef Mij toch hierin,
zegt de HEERE van de legermachten,
of Ik niet de vensters van de hemel voor u zal openen,
en zegen over u zal uitgieten, zodat er geen schuren genoeg zullen zijn.
11Ik zal ter wille van u de kaalvreter bestraffen,
zodat hij de vrucht van de aardbodem bij u niet te gronde richt,
en de wijnstok op het veld bij u niet zonder vrucht zal blijven,
zegt de HEERE van de legermachten.
12Alle heidenvolken zullen u gelukkig prijzen,
want u zult een aangenaam land zijn,
zegt de HEERE van de legermachten.
Zo leren we, en ik heb het al eens eerder gezegd dat God ons patronen in de Bijbel laat zien die stteds weeer terug komen en steeds meer een tupje van de sluier doen oplichten over wat komen gaat. Zo lezen we bijvoorbeel door de hele Bijbel heen over honger en de laatste heer lezen we over honger in Openbaring 18, over het sluitstuk of de val van Babylon: Ik lees voor het verband de eerste 8 verzen:
1 Hierna zag ik een andere engel neerdalen uit de hemel. Hij had grote macht, en de aarde werd verlicht door zijn heerlijkheid.
2 En hij riep uit met krachtige stem: Zij is gevallen, zij is gevallen, het grote Babylon, en een woonplaats van demonen geworden, een schuilplaats voor allerlei onreine geesten en een schuilplaats voor allerlei onreine en weerzinwekkende vogels.
3 Want van de wijn van de toorn van haar hoererij hebben alle volken gedronken, en de koningen van de aarde hebben hoererij met haar bedreven, en de kooplieden van de aarde zijn rijk geworden door de kracht van haar losbandig leven.
4 En ik hoorde een andere stem uit de hemel zeggen: Ga uit haar weg, Mijn volk, opdat u geen deelhebt aan haar zonden, en opdat u niet van haar plagen zult ontvangen.
5 Want haar zonden hebben zich opgestapeld tot aan de hemel, en God herinnerde Zich haar ongerechtigheden.
6Vergeld haar zoals zij ook u vergolden heeft, en vergeld haar naar haar werken. Schenk in de drinkbekerwaarin zij voor anderen ingeschonken heeft, voor haar het dubbele in.
7 Overeenkomstig de maat waarin zij zichzelf heeft verheerlijkt en losbandig heeft geleefd, geef haar naar die maat pijniging en rouw. Want in haar hart zegt zij: Ik zit als een koningin en ben geen weduwe en ik zal zeker geen rouw zien.
8 Daarom zullen op één dag haar plagen komen: dood, rouw en honger, en met vuur zal zij verbrand worden, want sterk is de Heere God, Die haar oordeelt.
Weer lezen we dus over het element van honger. Maar daar blijft het niet bij. Eeen paar verzen lezen we over het Brood dat uit de hemel neerdaalt.
6 En ik hoorde zoiets als een geluid van een grote menigte en als een gedruis van vele wateren en een geluid als van zware donderslagen: Halleluja, want de Heere, de almachtige God, is Koning geworden.
7 Laten wij blij zijn en ons verheugen en Hem de heerlijkheid geven, want de bruiloft van het Lam is gekomen en Zijn vrouw heeft zich gereedgemaakt.
8 En het is haar gegeven zich met smetteloos en blinkend fijn linnen te kleden, want dit fijne linnen zijn de gerechtigheden van de heiligen.
9En hij zei tegen mij: Schrijf: Zalig zijn zij die geroepen zijn tot het avondmaal van de bruiloft van het Lam. En hij zei tegen mij: Dit zijn de waarachtige woorden van God.
Zo zien we dat de geschiedenis van Jozef uit Genesis niet zomaar een verhaal is, maar een profetie over de dingen die komen gaan. En tot een voleinding komen in de bruiloft van het Lam met Zijn Bruid. Waar opnieuw het brood wordt gedeeld in het avondmaal.
Als dat geen zegen is.
DELEN
[Sassy_Social_Share]