Over het loven van de HEERE gesproken
Klik hieronder om naar de uitzending te luisteren:
Psalm 105
1 Loof de HEERE, roep Zijn Naam aan,
maak Zijn daden bekend onder de volken.
2 Zing voor Hem, zing psalmen voor Hem,
spreek aandachtig van al Zijn wonderen.
3 Beroem u in Zijn heilige Naam,
laat het hart van wie de HEERE zoeken, zich verblijden.
4 Vraag naar de HEERE en Zijn kracht,
zoek Zijn aangezicht voortdurend.
5 Denk aan Zijn wonderen, die Hij gedaan heeft,
aan Zijn tekenen en de oordelen van Zijn mond,
6 nakomelingen van Abraham, Zijn dienaar,
kinderen van Jakob, Zijn uitverkorenen.
Over het loven van de HEERE gesproken
Na de inleidende woorden in de voorgaande uitzending willen we nu een begin maken met de inhoud van de psalm
In 1 Kronieken 16 kunnen we de woorden van de verzen 1-15 van deze psalm bijna woordelijk terugvinden. Daar worden de hier gebruikte woorden aan David toegeschreven (1Kr 16:7-22). In de eerste zes verzen worden de daden genoemd waartoe Gods volk, Israel wordt opgeroepen en daarna in de verzen 7 tot van van deze psalm de beloften van God.
Als we de verzen 1-6 lezen, zien we waartoe het volk als nakomelingen van Israël en Jakob wordt opgeroepen. Zij worden opgeroepen om Hem loven, aan te roepen en bekend te maken onder de volken (vers 1):
Loof de HEERE, roep Zijn Naam aan,
maak Zijn daden bekend onder de volken
Op zich vinden we in dit eerste vers al de roeping van Gods volk Israel al in een profetie. Zij zijn geroepen om Gods daden onder de volken bekend te maken.
Jesaja profeteert over de kinderen van Sion in hoofdstuk 66 vers 19:
De tijd komt dat Ik alle heidenvolken en talen bijeen zal brengen. En zij zullen komen en Mijn heerlijkheid zien. En Ik zal een teken op hen aanbrengen: Ik zal uit hen die aan het gericht ontkomen zijn, boden (uit de kinderen van Sion) zenden naar de heidenvolken, Tarsis, Pul, Lud, de boogschutters, naar Tubal, Javan, de verafgelegen kustlanden, die geen tijding over Mij hebben gehoord en die Mijn heerlijkheid niet hebben gezien. Zij (de kinderen van Sion) zullen Mijn heerlijkheid onder de heidenvolken verkondigen.
En dat heeft inderdaad ook plaatsgevonden. De kinderen van Sion, de discipelen, en dan met name Paulus, die uitgezonden is naar de heidenen, hebben de naam van de HEERE God, Jezus verkondigd aan de volkeren en zij zijn tot het geloof gekomen. Maar het zal nogmaals plaatsvinden. Luister maar eens naar de Profeet Joel:
Daarna zal het geschieden dat Ik Mijn Geest zal uitstorten op alle vlees:
uw zonen en uw dochters zullen profeteren,
uw ouderen zullen dromen dromen,
uw jongemannen zullen visioenen zien.
Ja, zelfs op de dienaren en op de dienaressen
zal Ik in die dagen Mijn Geest uitstorten.
En als we dan luisteren naar Jesaja, dan horen we de woorden:
Het zal in het laatste der dagen geschieden
dat de berg van het huis van de HEERE vast zal staan
als de hoogste van de bergen,
en dat hij verheven zal worden boven de heuvels,
en dat alle heidenvolken ernaartoe zullen stromen.
Vele volken zullen gaan en zeggen:
Kom, laten wij opgaan naar de berg van de HEERE,
naar het huis van de God van Jakob;
dan zal Hij ons onderwijzen aangaande Zijn wegen,
en zullen wij Zijn paden bewandelen.
Want uit Sion zal de wet uitgaan,
en het woord van de HEERE uit Jeruzalem.
En zo zien we maar weer, dat we met de woorden uit Psalm 105 middenin de profetieen zitten.
Dan nog even iets anders. Het Hebreeuwse woord voor loven in het eerste vers: Loof de HEERE is ‘Jada’. En in dat woordje zit het woord ‘Jad’. En dat kennen we allemaal wel, het Jiddische woord voor hand. Jadah, kan dus ook worden vertaald met hand. En nu is het mooie dat het ene, het andere aanvult. Want als wij iemand de hand willen drukken, dan strekken wij onze hand uit naar de ander. En laat dat nu precies zijn wat wij doen als wij de HEERE loven? Wanneer wij de HEERE willen loven, dan strekken wij ons als het ware uit naar Hem!
Maar in het Hebreeuwse woordje Jadah, zitten dezelfde medeklnkers als in het woord Juda. En in het Hebreeuws zijn dat woordverbanden die je mag gebruiken. En we weten dat Juda de betekenis van ‘God lover’ of ‘lofprijzing’ heeft.
Want zei Lea bij nzijn geboorte: Ditmaal zal ik de HEERE loven. Daarom gaf zij hem de naam Juda.
En ook daarbij komen we bij een geweldige profetie terecht, in Genesis 49
8 Juda, jij bent het,
jou zullen je broers loven!
Je hand zal rusten op de nek van je vijanden;
voor jou zullen de zonen van je vader zich neerbuigen.
9 Juda is een leeuwenwelp;
van je prooi ben je opgestaan, mijn zoon.
Hij heeft zich gekromd, zich als een leeuw neergelegd,
als een leeuwin; wie zal hem doen opstaan?
10 De scepter zal van Juda niet wijken
en evenmin de heersersstaf van tussen zijn voeten,
totdat Silo komt,
en Hem zullen de volken gehoorzamen.
11 Hij bindt zijn jonge ezel aan de wijnstok
en het veulen van zijn ezelin aan de edelste wijnstok;
hij wast zijn kleren in wijn
en zijn gewaad in druivenbloed.
12 Zijn ogen zijn donker door de wijn
en zijn tanden wit door de melk.
Loof de HEERE.
DELEN
[Sassy_Social_Share]