Over een wormpje gesproken (3)
Klik hieronder om naar de uitzending te luisteren:
Psalm 105
Lofzang op de trouw van de HEERE
1 Loof de HEERE, roep Zijn Naam aan,
maak Zijn daden bekend onder de volken.
2 Zing voor Hem, zing psalmen voor Hem,
spreek aandachtig van al Zijn wonderen.
3 Beroem u in Zijn heilige Naam,
laat het hart van wie de HEERE zoeken, zich verblijden.
4 Vraag naar de HEERE en Zijn kracht,
zoek Zijn aangezicht voortdurend.
5 Denk aan Zijn wonderen, die Hij gedaan heeft,
aan Zijn tekenen en de oordelen van Zijn mond,
6 nakomelingen van Abraham, Zijn dienaar,
kinderen van Jakob, Zijn uitverkorenen.
7 Hij is de HEERE, onze God,
Zijn oordelen gaan over heel de aarde.
8 Hij denkt aan Zijn verbond voor eeuwig,
aan de belofte die Hij gedaan heeft,105:8 de belofte … heeft – Letterlijk: het woord dat Hij geboden heeft.
tot in duizend generaties,
9 aan het verbond dat Hij met Abraham gesloten heeft,
en Zijn eed aan Izak.
10 Voor Jakob heeft Hij het vastgesteld als een verordening,
voor Israël als een eeuwig verbond,
11 door te zeggen: Ik zal u het land Kanaän geven,
het gebied dat uw erfelijk bezit is.
12 Toen zij met weinig mensen waren,
ja, met weinigen, en vreemdelingen daarin,
13 en zij van volk naar volk zwierven,
van het ene koninkrijk naar het andere volk,
14 liet Hij geen mens toe hen te onderdrukken.
Ook bestrafte Hij koningen omwille van hen en zei:
15 Raak Mijn gezalfden niet aan,
doe Mijn profeten geen kwaad.
Over een wormpje gesproken (3)
In voorgaande dagen dachten we na over de kleinheid en geringheid van het volk van God, Israel bij de anvang van het verbond tussen de God van Israel en Zijn uitverkozen volk.
De Schepper van hemel en aanrde verkoos geen groot volk in aantal, geen volk groot van naam, maar zoals Hijzelf getuigde door de mond van Jesaja Zijn profeet, het worpje Jacobs. God verkiest niet het aanzienlijke, maar het kleine en geringe. Dat was toen, maar ook nu nog. Daar waar de wereld kiest voor grootsheid en aanzien, verkiest God het kleine en onaanzienlijke. Laten we dat ons altijd en elke keer herinneren.
Ik wil vanmorgen voor de laatste keer in dit verband met u nadenken over de worm, de tola in het Hebreeuws. Gisteren dachten we na over het feit dat de tola, het wormpje in Bijbelse tijden bekend stond om de productie van rode verf, waarvan de bestanddelen uit haar dode lichaampje voortkwamen.
Een andere opmerkelijke illustratie van het wormpje is, dat als het vrouwtje gereed is om haar jongen voort te brengen, ze zich zo vasthecht aan een boomstam dat ze niet meer los komt en sterft. Ze brengt dus stervend nieuw leven voort, om tenslotte haar dode lichaam als karmozijn na te laten. Ook die waarheid vinden we in Jesaja 53 met de woorden: “Wanneer Hij Zichzelf ten schuldoffer gesteld zal hebben, zal Hij nakomelingen zien” (vs. 10 NBG). Ook de Heere Jezus was zo vastgehecht aan het hout dat Hij niet meer los kwam van het hout, ook niet wanneer de omstanders daarom vragen en Hij uiteindelijk sterft.
Hij bevestigt op deze wijze waardoor Hij Zijn volk zal verlossen, namelijk door het betalen van een losprijs. Het woord ‘(ver)losser’ is hetzelfde woord dat we terugvinden in de geschiedenis van Ruth, die door Boaz, de losser (goël) tegen betaling gelost wordt, om vervolgens met haar in het huwelijk te kunnen treden. Boaz, wiens naam betekent ‘in hem is kracht’ is een prachtig type van Christus, met Wie Israël verenigd wordt.
Hoe intiem die verbintenis zal zijn, blijkt uit de naam, waarmee de Heere Zichzelf noemt: ‘de Heilige Israëls’. De Losser en het geloste smelten samen tot één: de Heilige Israëls. In dit verband kunnen we ook denken aan het gebed van de Jezus in Johannes 17:19: “Ik heilig Mijzelf voor hen, opdat ook zij geheiligd mogen zijn in waarheid”.
Het heiligen van de Heere heeft de betekenis van een toewijding aan Zijn dienst ten behoeve van de Zijnen, opdat ook zij (geheiligd in de waarheid) tot hun bestemming komen. Die bestemming vinden we in vers 22: “En de heerlijkheid, die Gij Mij gegeven hebt, heb Ik hun gegeven, opdat zij één zijn, gelijk Wij één zijn: Ik in hen en Gij in Mij, dat zij volmaakt zijn tot één…”.
Als dat geen zegen is.
Ik zie een volk voor Mozes staan.
Ik zie een volk door water gaan,
dat van Hogerhand
de Thora ontvangt,
om te leven in Gods eigen land.
Ik zie een volk door lijden gaan.
Wat is hen niet aangedaan?
Opgejaagd, gehaat,
bijna weggevaagd,
maar bevrijd: door Gods hand bewaard.
refrein:
U laat niet los wat Uw hand begon.
U leidt Uw volk voorbij de horizon.
Uw Woord blijft waar, dwars door de woestijn,
en eens zal het vrede zijn.
Ik zie een volk, hersteld en heel,
dat beantwoordt aan Gods wil:
dat Zijn licht verspreidt,
en de volken leidt
in aanbidding voor de ware God.
Want de dag zal komen: de Messias zal tronen.
Gezegend Hij die komt in Gods Naam!
De woestijn zal bloeien en de vrede zal groeien.
Heel de aarde wordt vol van Uw Naam!
Gerarld Troots zingt er van.
DELEN
[Sassy_Social_Share]